ECLI:NL:RBGEL:2016:7034

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 december 2016
Publicatiedatum
30 december 2016
Zaaknummer
05/780128-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Versteking van een man voor het verspreiden van opruiende teksten na terroristische aanslagen

Op 28 december 2016 heeft de Rechtbank Gelderland een 28-jarige man uit Druten bij verstek veroordeeld voor het verspreiden en tonen van opruiende teksten. De man had na de terroristische aanslagen op het Brusselse vliegveld Zaventem en het Brusselse metrostation Maalbeek op 22 maart 2016 opruiende berichten op zijn Facebookpagina geplaatst. De rechtbank oordeelde dat de man met zijn uitlatingen anderen heeft geprobeerd aan te zetten tot het plegen van terroristische misdrijven. Hij is veroordeeld tot een geldboete van € 750,- en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder gesprekken met een externe deskundige over zijn ideologieën. De rechtbank benadrukte dat zijn uitlatingen, gedaan vlak na de aanslagen, een ernstige bedreiging vormden en dat het belangrijk was om een signaal af te geven naar anderen die dergelijke opruiende woorden willen verspreiden. De rechtbank achtte de cumulatieve tenlastelegging van opruiing bewezen, waarbij de verdachte niet alleen opruiende teksten had geplaatst, maar ook had geprobeerd deze te verspreiden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in haar overwegingen meegenomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/780128-16
Datum uitspraak : 28 december 2016
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 14 december 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 maart 2016
tot en met 23 maart 2016, te [plaats] , in elk geval in Nederland,
in het openbaar, mondeling en/of middels geschrift en/of afbeelding, tot een
terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, althans tot enig strafbaar
feit en/of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid,
immers heeft verdachte (direct na de terroristische aanslagen op het Brusselse
vliegveld Zaventem en het Brusselse metrostation Maalbeek op 22 maart 2016) op
zijn facebookpagina in de Turkse taal de volgende (vertaalde) tekst(en)
geplaatst:
- " Nadat ik het nieuws heb gelezen, is mijn vermoeidheid van de dag
verdwenen. De Brussel operatie van de Islamitische staat, masaAllah.
Sla toe islamitische staat, laat het bloed maar vloeien", en/of
- " Laat Europa maar afbranden, degene die een glas water brengt, spuug ik
in zijn gezicht",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
EN/OF
hij in of omstreeks de periode van 22 maart 2016 tot en met 11 april 2016
te [plaats] , in elk geval in Nederland, een geschrift en/of afbeelding waarin
tot een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, althans tot enig strafbaar
feit en/of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid,
heeft verspreid, openlijk tentoongesteld en/of aangeslagen en/of om te
verspreiden en/of om openlijk tentoon te stellen en/of om aan te slaan, in
voorraad heeft gehad, terwijl hij wist of ernstige reden had om te vermoeden
dat in het geschrift en/of afbeelding zodanige opruiing voorkomt,
immers heeft verdachte (direct na de terroristische aanslagen op het Brusselse
vliegveld Zaventem en het Brusselse metrostation Maalbeek op 22 maart 2016) op
zijn facebookpagina in de Turkse taal de volgende (vertaalde) tekst(en)
geplaatst:
- " Nadat ik het nieuws heb gelezen, is mijn vermoeidheid van de
dag verdwenen. De Brussel operatie van de Islamitische staat, masaAllah.
- " Laat Europa maar afbranden, degene die een glas water brengt, spuug ik
in zijn gezicht",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 22 maart 2016 vonden aanslagen op het Brusselse vliegveld Zaventem en het Brusselse metrostation Maalbeek plaats. Deze aanslagen zijn opgeëist door de terroristische organisatie Islamitische Staat.
Verdachte heeft na deze aanslag op 22 maart 2016 in [plaats] op zijn Facebookpagina de volgende uit de Turkse taal vertaalde tekst geplaatst:
"Nadat ik het nieuws heb gelezen, is mijn vermoeidheid van de dag
verdwenen. De Brussel operatie van de Islamitische staat, masaAllah.
Sla toe islamitische staat, laat het bloed maar vloeien".Op 23 maart 2016 heeft verdachte in [plaats] op zijn Facebookpagina de volgende uit de Turkse taal vertaalde tekst geplaatst:
"Laat Europa maar afbranden, degene die een glas water brengt, spuug ik
in zijn gezicht". [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de beide varianten van opruiing zoals op de tenlastelegging staan.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de vraag of hier sprake is van strafbare opruiing, overweegt de rechtbank als volgt.
Strafbare opruiing is het aanzetten tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Opruiing is niet het dwingen van iemand tot een feit, maar veeleer het opwekken van de gedachte aan enig feit, het trachten de mening te doen vestigen dat dit feit wenselijk of noodzakelijk is en het verlangen op te wekken om dat feit te bewerkstelligen. Zij is dus een zodanige voorstelling van de wenselijkheid of noodzakelijkheid als geschikt is om de overtuiging daarvan bij anderen op te wekken. Zij kan de vorm van een verzoek, een aansporing, aannemen, ook in een imperatieve vorm worden gegoten. Opruiing kan ook liggen in het uiting geven aan hoge morele waardering voor een handeling. [3]
Opruiing geschiedt in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding. Van opruiing in het openbaar is sprake wanneer de opruiing plaatsvindt onder zodanige omstandigheden en op zodanige wijze dat zij tot het publiek is gericht en door het publiek kan worden geconsumeerd. Het internet kan worden aangemerkt als een openbare plaats, mits het publiek toegang heeft tot de internetpagina waar de teksten zijn weergegeven. [4]
De opruiing is reeds voltooid als de uitlating door de opruier is gedaan. Niet vereist is dat de opruiing enig resultaat heeft, bijvoorbeeld dat het publiek kennis heeft genomen van het opruiend geschrift. Of het feit waartoe wordt opgeruid volgt, doet er niet toe. [5]
Of sprake is van opruiing hangt af van de omstandigheden van het geval. Daarbij kunnen in aanmerking worden genomen eerdere ervaringen en eerdere (gewelddadige) gebeurtenissen die grote maatschappelijke en politieke onrust hebben veroorzaakt. [6]
Voor het verspreiden van een geschrift of afbeelding ter opruiing geldt eveneens dat enig resultaat niet is vereist. De dader hoeft voorts niet te weten dat hetgeen waartoe wordt opgeruid, strafbaar is gesteld. Waar het om gaat is dat de dader aan de inhoud van een opruiend geschrift of afbeelding ruchtbaarheid wil geven.
De volgende factoren en omstandigheden zijn relevant:
de inhoud van de uiting;
de context waarin de uiting heeft plaatsgevonden;
de plaats of gelegenheid waar de uiting wordt gedaan;
e doelgroep waarop de uiting kennelijk was gericht;
de kennelijke bedoeling van de uiting. [7]
De rechtbank overweegt dat de bewoordingen zoals gekozen door de verdachte, aansporen tot actie en gericht zijn op actie. De rechtbank neemt mede in overweging dat de uitlatingen van verdachte gedaan zijn vlak na de aanslagen in Brussel. Het medium waarop de uitlatingen zijn gedaan, Facebook, is zoals hiervoor weergegeven voor het publiek toegankelijk.
Verdachte heeft letterlijk geschreven dat de Islamitische Staat moet toeslaan en dat er bloed moet vloeien. In zijn uitingen heeft verdachte dergelijke aanslagen goedgekeurd en deze aangemoedigd. De rechtbank oordeelt dat hiermee de opzet op opruiing is gegeven. De teksten zijn zowel geplaatst als verspreid zodat de rechtbank de cumulatieve varianten zoals tenlastegelegd, bewezen acht.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de cumulatief tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 22 maart 2016
tot en met 23 maart 2016, te [plaats] ,
in elk geval in Nederland,
in het openbaar,
mondeling en/ofmiddels geschrift
en/of afbeelding,tot een
terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf,
althans tot enig strafbaar
feit en/of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezagheeft opgeruid,
immers heeft verdachte
(direct na de terroristische aanslagen op het Brusselse
vliegveld Zaventem en het Brusselse metrostation Maalbeek op 22 maart 2016
)op
zijn Facebookpagina in de Turkse taal de volgende
(vertaalde
)tekst
(en
)
geplaatst:
- " Nadat ik het nieuws heb gelezen, is mijn vermoeidheid van de dag
verdwenen. De Brussel operatie van de Islamitische staat, masaAllah.
Sla toe islamitische staat, laat het bloed maar vloeien", en
/of
- " Laat Europa maar afbranden, degene die een glas water brengt, spuug ik
in zijn gezicht",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
EN
/OF
hij in
of omstreeksde periode van 22 maart 2016 tot en met 23 maart 2016
te [plaats] ,
in elk geval in Nederland,een geschrift
en/of afbeeldingwaarin
tot een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf,
althans tot enig strafbaar
feit en/of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezagwordt opgeruid,
heeft verspreid,openlijk tentoongesteld
en/of aangeslagen en/of om te
verspreiden en/of om openlijk tentoon te stellen en/of om aan te slaan, in
voorraad heeft gehad,terwijl hij wist of ernstige reden had om te vermoeden
dat in het geschrift
en/of afbeeldingzodanige opruiing voorkomt,
immers heeft verdachte
(direct na de terroristische aanslagen op het Brusselse
vliegveld Zaventem en het Brusselse metrostation Maalbeek op 22 maart 2016
)op
zijn facebookpagina in de Turkse taal de volgende
(vertaalde
)tekst
(en
)
geplaatst:
- " Nadat ik het nieuws heb gelezen, is mijn vermoeidheid van de
dag verdwenen. De Brussel operatie van de Islamitische staat, masaAllah”
- " Laat Europa maar afbranden, degene die een glas water brengt, spuug ik
in zijn gezicht",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het cumulatief bewezenverklaarde levert op de eendaadse samenloop van:
‘het in het openbaar bij geschrift opruien tot enig terroristisch misdrijf’
en
‘een geschrift waarin tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid, verspreiden, terwijl hij weet dat daarin zodanige opruiing voorkomt’

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het cumulatief bewezenverklaarde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 750,- subsidiair 15 dagen hechtenis en voorts tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De officier van justitie heeft verzocht hierbij als bijzondere voorwaarden op te leggen dat verdachte zich moet melden bij de reclassering en zich zal houden aan aanwijzingen die hem door de reclassering gegeven worden, ook als dit inhoudt het meewerken aan diagnostisch onderzoek en een daaruit voortvloeiende ambulante behandeling. Voorts heeft de officier van justitie als bijzondere voorwaarden gevorderd dat verdachte gesprekken moet voortzetten met een door de reclassering aan te wijzen externe deskundige en dat verdachte naar waarheid inzicht moet geven in zijn sociale media-/internetgedrag.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 31 oktober 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 13 december 2016;
- een psychologisch onderzoek Pro Justitia, opgemaakt door drs. F. Jonker, GZ-psycholoog, gedateerd 2 december 2016.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verspreiden en tonen van opruiende teksten en verdachte heeft derhalve geprobeerd om anderen aan te zetten tot het plegen van terroristische misdrijven. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij deze teksten plaatste en verspreidde vlak na de na de terroristische aanslagen op het Brusselse vliegveld Zaventem en het Brusselse metrostation Maalbeek.
De strafoplegging dient ertoe verdachte zich ervan bewust te maken dat zijn handelen strafbaar en strafwaardig is. Ook wil de rechtbank een signaal afgeven naar anderen die voornemens zijn dergelijke opruiende woorden te tonen of te verspreiden. Het verspreiden van dit soort terrorisme vergoelijkende teksten kan ertoe leiden dat anderen het serieus nemen en kan de gedachte doen postvatten dat het normaal of aanvaardbaar is terreurdaden te plegen uit ideologische motieven of welke motieven dan ook.
De rechtbank zal, alles overwegende, aan verdachte een geldboete opleggen en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf om te voorkomen dat verdachte opnieuw dergelijk strafbaar gedrag vertoont. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke straf bijzondere voorwaarden koppelen, waaronder gesprekken met een aangewezen externe deskundige over zijn ideologieën. De verplichting medewerking te verlenen aan een gedragskundig onderzoek en eventueel behandeling, zal de rechtbank niet overnemen. Nog afgezien van het gegeven dat medewerking aan gedragskundig onderzoek (dat doorgaans vooral bestaat uit indringende gesprekken met de rapporteur) zich moeilijk laat afdwingen, bevat het dossier geen aanknopingspunten voor de gedachte dat bij verdachte sprake is psychiatrische problematiek, anders dan dat hij verwerpelijke uitlatingen doet.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 23, 24, 24c, 55, 131 en 132 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de cumulatief tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
geldboetevan
€ 750,- (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 (vijftien) dagen
hechtenis;
  • een
  • bepaalt, dat deze gevangenisstraf,
  • de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen vijf werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis telefonisch zal melden bij dhr. [naam] van de Reclassering Nederland (tel [telefoonnummer] ) en dat hij gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich zal houden aan de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering voornoemd, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- de gesprekken met een aangewezen externe deskundige zal voortzetten, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- naar waarheid inzicht zal geven in zijn sociale media-/internetgedrag, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.S. Croll (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en
mr. F.J.H. Hovens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 december 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Team Opsporing, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek ONRAA16005 JUDEA/ONRAA16005, onderzoeksnummer ONRAA16005, gesloten op 9 juni 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 10-11; een proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 129-130; een uitdraai van de Facebookpagina van verdachte, p. 133-134.
3.Noyon/Langemeijer/Remmelink, aant. 1 bij artikel 131 Sr; A.L.J. Janssens & A.J. Nieuwenhuis, Uitingsdelicten, Deventer: Kluwer 2008, par. 4.2.2.3.2.
4.Gerechtshof Amsterdam, 23 november 2009, ECLI:NL:HR:2009BK4139; HR 15 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7237.
5.Zie noot 3 en HR 15 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7237.
6.Rechtbank Amsterdam, 22 februari 2007, ECLI:NL:RBAMS:2007:BA0795.
7.Rechtbank Den Haag, 10 december 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:14365.