ECLI:NL:RBGEL:2016:6380
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van indicatiestelling voor zorg op basis van de AWBZ en de gevolgen van procesorde in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 november 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de indicatiestelling voor zorg op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Eiseres, geboren in 1927, heeft een aanvraag ingediend voor een indicatie voor verpleging en persoonlijke verzorging, welke door verweerder, de Raad van Bestuur van het CIZ, is afgehandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er twee besluiten op bezwaar zijn genomen, maar dat eiseres slechts één van deze besluiten bij haar beroepschrift heeft gevoegd. Dit leidde tot de vraag of het beroep zich ook richtte tegen het tweede besluit, waar eiseres pas kort voor de zitting melding van maakte. De rechtbank heeft deze late toevoeging buiten beschouwing gelaten, omdat dit in strijd zou zijn met de eisen van een goede procesorde en verweerder niet in staat was om adequaat verweer te voeren.
De rechtbank heeft vervolgens de inhoudelijke gronden van het beroep beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de indicatieperiode inmiddels was verstreken. Desondanks kon een inhoudelijk oordeel van de rechtbank van belang zijn voor een eventuele toekomstige aanvraag van eiseres voor vergelijkbare zorg. De rechtbank heeft de medische gegevens van eiseres in overweging genomen, waaronder de conclusies van de medisch adviseur, en heeft geoordeeld dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van deze conclusies. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond.