In deze zaak vorderen de eisers, bestaande uit de nabestaanden van een slachtoffer van doodslag, schadevergoeding van de gedaagde, die schuldig is bevonden aan de dood van [betrokkene]. De rechtbank Gelderland heeft op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in deze civiele procedure, waarin de eisers immateriële schadevergoeding vorderen voor de psychische gevolgen van de gewelddadige dood van hun naaste. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld jegens de minderjarige zoon van het slachtoffer, die getuige was van de gevolgen van het misdrijf. De rechtbank wijst de vordering tot schadevergoeding van € 40.000,00 voor de minderjarige toe, omdat hij een ernstige psychische schok heeft opgelopen door de confrontatie met de dood van zijn moeder. De vorderingen van de overige eisers worden afgewezen, omdat zij niet kunnen aantonen dat zij een directe confrontatie met de gevolgen van het misdrijf hebben gehad. De rechtbank legt de kosten van het geding en beslagkosten voor de gedaagde op.