Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De vordering en de beoordeling daarvan
816,00
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 september 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap (eiseres) en een gedaagde. Eiseres had op 15 juli 2016 een kort geding aangevraagd, waarin zij een voorschot op schadevergoeding vorderde en openheid van zaken eiste over de verkrijging van aandelen in Omaruru Minerals (Property) Ltd. De zitting was gepland voor 26 augustus 2016, maar op 25 augustus 2016 heeft eiseres de zaak ingetrokken. Gedaagde heeft vervolgens verzocht om een proceskostenveroordeling, omdat hij van mening was dat eiseres onterecht had gehandeld door de zaak in te trekken.
De voorzieningenrechter heeft de argumenten van beide partijen overwogen. Eiseres stelde dat de intrekking van de vordering was gebaseerd op de kennis van de producties die gedaagde kort voor de zitting had overgelegd. Gedaagde betwistte dit en voerde aan dat eiseres niet herhaaldelijk om de informatie had gevraagd en dat de intrekking niet aan hem kon worden toegerekend. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseres als de in het ongelijk gestelde partij moest worden beschouwd en dat zij in de proceskosten moest worden veroordeeld. De kosten werden begroot op € 1.104,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiseres als ingetrokken verklaard, eiseres veroordeeld in de proceskosten en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.