ECLI:NL:RBGEL:2016:5308

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 september 2016
Publicatiedatum
7 oktober 2016
Zaaknummer
305365
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een kort geding en beslissing over proceskosten in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 september 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap (eiseres) en een gedaagde. Eiseres had op 15 juli 2016 een kort geding aangevraagd, waarin zij een voorschot op schadevergoeding vorderde en openheid van zaken eiste over de verkrijging van aandelen in Omaruru Minerals (Property) Ltd. De zitting was gepland voor 26 augustus 2016, maar op 25 augustus 2016 heeft eiseres de zaak ingetrokken. Gedaagde heeft vervolgens verzocht om een proceskostenveroordeling, omdat hij van mening was dat eiseres onterecht had gehandeld door de zaak in te trekken.

De voorzieningenrechter heeft de argumenten van beide partijen overwogen. Eiseres stelde dat de intrekking van de vordering was gebaseerd op de kennis van de producties die gedaagde kort voor de zitting had overgelegd. Gedaagde betwistte dit en voerde aan dat eiseres niet herhaaldelijk om de informatie had gevraagd en dat de intrekking niet aan hem kon worden toegerekend. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseres als de in het ongelijk gestelde partij moest worden beschouwd en dat zij in de proceskosten moest worden veroordeeld. De kosten werden begroot op € 1.104,00, inclusief griffierecht en salaris advocaat.

De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiseres als ingetrokken verklaard, eiseres veroordeeld in de proceskosten en het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/305365 / KG ZA 16-307
Vonnis in kort geding van 28 september 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. B.P.J.M.L. Vliexs te Nijmegen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
advocaat mr. C.M. Kardol DeRuiter te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Op 15 juli 2016 heeft [eiseres] een aanvraag gedaan bij de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, voor een kort geding, zijnde een jegens [gedaagde] te entameren zaak waarin een voorschot op schadevergoeding werd gevorderd, alsook om openheid van zaken te geven over onder meer de wijze waarop en door wie de aandelen in Omaruru Minerals (Property) Ltd. zijn verkregen en de rol van [gedaagde] daarin. De griffier van de locatie Arnhem heeft [eiseres] daarop medegedeeld dat het kort geding op vrijdag 26 augustus 2016 om 09.00 uur zou plaatsvinden.
1.2.
Bij exploot van dagvaarding van 18 augustus 2016 heeft [eiseres] [gedaagde] gedagvaard om op vrijdag 26 augustus 2016 om 09.00 uur te verschijnen voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem.
1.3.
[eiseres] heeft bij brief van 19 augustus 2016 een afschrift van voormelde dagvaarding aan de locatie Arnhem van de rechtbank Gelderland toegezonden.
1.4.
Namens [gedaagde] heeft mr. Kardol DeRuiter bij brief van 19 augustus 2016, gelet op de omvang van de kort gedingdagvaarding (twintig pagina’s met 77 producties), verzocht om verlenging van spreektijd.
1.5.
De voorzieningenrechter heeft de advocaten van partijen bij brief van 19 augustus 2016 bericht dat er, in aanmerking genomen dat het om een kort geding ging, vooralsnog onvoldoende aanleiding bestond voor verlenging van spreektijd en dat partijen in eerste termijn een spreektijd van maximaal 40 minuten zouden hebben.
1.6.
Bij brief van 23 augustus 2016 heeft de advocaat van [gedaagde] aan de voorzieningenrechter en de advocaat van [eiseres] vijf producties doen toekomen.
1.7.
De advocaat van [eiseres] heeft de voorzieningenrechter en de advocaat van [gedaagde] bij faxbericht van 25 augustus 2016 (om 15:36 uur) bericht dat [eiseres] de zaak intrekt.
1.8.
In reactie hierop heeft de advocaat van [gedaagde] bij e-mailbericht van 25 augustus 2016 de voorzieningenrechter verzocht om uitspraak te doen over de proceskosten en [eiseres] in die proceskosten te veroordelen.
1.9.
De advocaat van [eiseres] heeft de voorzieningenrechter (en de advocaat van [gedaagde] ) op diezelfde dag bericht dat artikel 9.1 van het geldende procesreglement geen ruimte biedt om een proceskostenveroordeling uit te spreken. Tevens heeft hij medegedeeld dat aan de intrekking redenen ten grondslag liggen die verband houden met de door [gedaagde] overgelegde producties. Dat betroffen stukken waar eerder veelvuldig om was verzocht, maar die niet werden verstrekt. Mede daarom was het kort geding aanhangig gemaakt. Indien de voorzieningenrechter een proceskostenveroordeling wenst uit te spreken, verzoekt [eiseres] nader in de gelegenheid te worden gesteld uitgebreid de redenen van de intrekking kort voorafgaand aan de zitting te onderbouwen.
1.10.
De voorzieningenrechter heeft de advocaten van partijen bij brief van 26 augustus 2016 als volgt bericht:
(…) De vraag hoe in deze situatie gehandeld moet worden is uiteengezet in HR 3 juni 2016 ECLI:NL:HR:2016:1087, waarnaar ik u kortheidshalve verwijs (en waarin de Hoge Raad art. 9.1 van het Procesreglement overigens onverbindend heeft verklaard). U krijgt beiden in eerste instantie gelegenheid uw standpunten schriftelijk uiteen te zetten ten aanzien van het verzoek van mr Kardol de Ruiter om [eiseres] in de proceskosten te veroordelen. Mr Vliexs krijgt daartoe als eerste de gelegenheid per brief aan mij binnen vijf dagen na heden. Daarna heeft mr Kardol de Ruiter de gelegenheid daarop binnen vijf dagen eveneens per brief aan mij te reageren. Daarna zal ik bezien of nog een mondelinge behandeling nodig is of dat aanstonds vonnis kan worden gewezen. Ik maak u er nog op attent dat u ook zonder mondelinge behandeling griffierrecht bent verschuldigd, zoals uit de hiervoor genoemde uitspraak van de Hoge Raad blijkt.
1.11.
De advocaat van [eiseres] heeft zich bij brief van 31 augustus 2016, verstuurd per e-mail, aan de voorzieningenrechter (en de advocaat van [gedaagde] ) op het standpunt gesteld dat tijdens de diverse overleggen tussen partijen voorafgaand aan de zitting is verzocht om de betreffende stukken over te leggen, maar dat dat is nagelaten. Pas kort voor de kort geding zitting is dat uiteindelijk wel gebeurd. Door niet eerder de stukken over te leggen, heeft [gedaagde] gehandeld in strijd met de goede procesorde, zodat er geen ruimte is voor een proceskostenveroordeling zoals is gevorderd.
1.12.
Bij brief van 5 september 2016 verstuurd per e-mail heeft de advocaat van [gedaagde] uitgebreid gereageerd en onder meer betoogd dat niet veelvuldig om de stukken is verzocht, dat de stukken tijdig voorafgaand aan de zitting zijn overgelegd, dat geen sprake kan zijn van handelen in strijd met de goede procesorde en dat de verkeerde partij is gedagvaard (hetgeen [eiseres] wist) op grond van zaken waarbij [gedaagde] niet betrokken is of kan zijn. De advocaat van [gedaagde] heeft een specificatie van de door hem gemaakte kosten overgelegd, welke kosten in totaal € 59.838,40 bedragen.
1.13.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vordering en de beoordeling daarvan

2.1.
In deze zaak heeft [eiseres] de vordering daags voor de zitting ingetrokken, waarop [gedaagde] aanspraak heeft gemaakt op een proceskostenveroordeling. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat de intrekking is gebaseerd op kennisneming van de producties die [gedaagde] kort voor de zitting heeft toegezonden. Niet kan worden vastgesteld dat die producties zodanige informatie bevatten dat, indien [eiseres] daarvan voor het uitbrengen van de dagvaarding op de hoogte was geweest, hij het uitbrengen daarvan achterwege zou hebben gelaten. Evenmin kan worden vastgesteld dat [eiseres] herhaaldelijk om de informatie in de producties heeft gevraagd maar die zonder goede grond niet heeft gekregen, terwijl [gedaagde] had moeten begrijpen dat het al of niet instellen van een vordering in kort geding daarvan zou afhangen. De vordering zoals die in de dagvaarding is toegelicht betreft de persoonlijke aansprakelijkheid van [gedaagde] op grond van een hem verweten onrechtmatige daad. Het valt niet in te zien dat de inhoud van de producties daarop een zo totaal ander licht werpt dat, zo voor de vordering al enige grond bestond, die grond daaraan is komen te ontvallen. De redenen voor de intrekking kunnen daarom niet aan [gedaagde] worden toegerekend. [eiseres] is onder deze omstandigheden als de in het ongelijk gestelde partij te beschouwen en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten conform het liquidatietarief. Voor een integrale proceskostenveroordeling zoals door [gedaagde] gevraagd ziet de voorzieningenrechter geen grond, omdat niet vastgesteld kan worden dat daarvoor redenen zouden zijn geweest indien de vordering niet was ingetrokken en een mondelinge behandeling had plaatsgevonden en de vordering vervolgens zou zijn afgewezen. Dat betekent dat er dan ook een proceskostenveroordeling conform liquidatietarief zou zijn gevolgd en het valt niet in te zien waarom dat nu anders zou moeten zijn. Voor een mondelinge behandeling van de vordering tot veroordeling in de proceskosten, zoals door [eiseres] verzocht, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.
2.2.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 288,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.104,00

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verstaat dat de vorderingen van [eiseres] zijn ingetrokken,
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.104,00,
3.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 28 september 2016.