In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 september 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en verweerder over de beëindiging van de uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres, die eerder als verkoopmedewerkster werkte, was sinds 2006 arbeidsongeschikt door psychische klachten en ontving sinds 2008 een WIA-uitkering. Verweerder heeft op 20 januari 2015 besloten om de uitkering van eiseres per 21 maart 2015 te beëindigen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Dit besluit werd na bezwaar door verweerder gehandhaafd.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij aanvoert dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met haar psychische klachten en dat de medische beoordeling niet zorgvuldig is uitgevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht en dat de klachten van eiseres op een deugdelijke wijze zijn betrokken bij de beoordeling. De rechtbank heeft echter ook geconstateerd dat er een discrepantie is tussen de vastgestelde belastbaarheid van eiseres en de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML), met name op het onderdeel frequent buigen tijdens het werk. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het bestreden besluit op een onjuiste medische grondslag berust.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, met griffier J. de Graaf.