ECLI:NL:RBGEL:2016:388

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 januari 2016
Publicatiedatum
27 januari 2016
Zaaknummer
218492
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na ongeval; beoordeling deskundigenrapport en proceskostenveroordeling

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een geschil over ongevalsschade. Eiseres, wonende te Nijmegen en vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A. Smits, heeft Achmea Schadeverzekeringen N.V. en N.V. Interpolis Schade als gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J. Schoonen, aangeklaagd. De rechtbank heeft eerder een deskundigenonderzoek bevolen, waarvan het rapport op 2 september 2015 is ingediend. De deskundige heeft de totale schade van eiseres begroot op € 334.061,00. Eiseres heeft aangegeven dat zij het niet volledig eens is met de rekenkundige uitgangspunten, maar heeft besloten dat er een eindvonnis moet komen op basis van de huidige berekening. Achmea heeft aangevoerd dat er rekening gehouden moet worden met een eerder betaald voorschot van € 20.000,00, maar de rechtbank heeft dit niet gehonoreerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de procedure zich in het laatste stadium bevindt en dat er geen verdere berekeningen nodig zijn. Achmea heeft aangeboden een belastinggarantie te verstrekken, wat door de rechtbank is goedgekeurd. Uiteindelijk heeft de rechtbank Achmea veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding, het verstrekken van de belastinggarantie en de proceskosten, die zijn begroot op € 8.071,00. Het vonnis is uitgesproken op 13 januari 2016.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/218492 / HA ZA 11-1132
Vonnis van 13 januari 2016
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Nijmegen,
eiseres,
advocaat mr. M.A. Smits te Nijmegen,
tegen
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,rechtsopvolger van de naamloze vennootschap
N.V. INTERPOLIS SCHADE,
gevestigd te Tilburg,
gedaagde,
advocaat mr. A.J. Schoonen te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Achmea genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 juli 2015
- het deskundigenbericht van 2 september 2015
- de conclusie na deskundigenbericht van [eiseres]
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van Achmea
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het vorige vonnis heeft de rechtbank een aanvullend onderzoek bevolen door de eerder benoemde deskundige. De deskundige heeft, rekening houdend met de in het laatste vonnis verstrekte nadere gegevens, de totale door [eiseres] geleden schade begroot op
€ 334.061,00.
2.2.
[eiseres] geeft weliswaar te kennen dat zij het niet geheel eens is met het oordeel van de rechtbank over de rekenkundige uitgangspunten in de feitelijke situatie maar besluit ermee dat op basis van de huidige berekening een eindvonnis moet worden gewezen. De rechtbank begrijpt daaruit dat van de zijde van [eiseres] geen werkelijke bezwaren bestaan tegen de berekening van de schade. Achmea voert enkel aan dat sprake is van een door haar betaald voorschot in juni 2015 van € 20.000,00, waarmee bij de berekening van de schade nog rekening moet worden gehouden. De rechtbank gaat daaraan voorbij. Achmea heeft voldoende gelegenheid gehad aan de deskundige, met afschrift aan [eiseres] , opgave te doen van betaalde voorschotten. De procedure bevindt zich nu in het laatste stadium voor een te wijzen eindvonnis, dat [eiseres] thans wenst en waarvoor Achmea zegt begrip te hebben. Een nadere uitlating van de zijde van [eiseres] op het voornoemde en de kans dat opnieuw gerekend moet worden, verdraagt zich naar het oordeel van de rechtbank niet met de eisen van een goede procesorde. Aan de gestelde nadere betaling wordt dan ook voorbij gegaan en het is aan partijen om daarvoor een voorziening te treffen ingeval [eiseres] erkent dat die betaling is gedaan. De door de deskundige berekende totale schade zal dan ook worden toegewezen. Een eiswijziging is daarvoor – zoals [eiseres] nog oppert – niet nodig. Tijdens de comparitie van partijen is door [eiseres] immers kenbaar gemaakt dat zij met deze procedure beoogt de schade te laten begroten, hetgeen door de rechtbank in haar vonnissen van 11 april 2012 (rov. 4.1.) en 12 november 2014 (rov. 2.2.) ook zo is neergelegd en waarna partijen zich meermaals over de diverse schadeposten hebben kunnen uitlaten.
2.3.
Achmea heeft kenbaar gemaakt bereid te zijn een belastinggarantie te verstrekken zoals door [eiseres] gevorderd. Achmea heeft daartoe bij conclusie van antwoord een tekst aangeleverd, waarmee [eiseres] zich kan verenigen. Achmea zal dan ook worden veroordeeld die belastinggarantie aan [eiseres] te verstrekken.
2.4.
Achmea zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, waaronder de kosten van de deskundigen, die door Achmea ook zijn voorgeschoten. Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling van de exploot- en/of advertentiekosten niet mogelijk
.De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- griffierecht € 71,00
- salaris advocaat
8.000,00(4 punten × tarief € 2.000,00)
Totaal € 8.071,00

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt Achmea om aan [eiseres] te betalen € 334.061,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening,
3.2.
veroordeelt Achmea om aan [eiseres] de in rov. 2.3. van dit vonnis genoemde belastinggarantie te verstrekken,
3.3.
veroordeelt Achmea in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 8.071,00,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp, mr. S.C.P. Giesen en mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2016.
Cc:SG