ECLI:NL:RBGEL:2016:3096

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 mei 2016
Publicatiedatum
9 juni 2016
Zaaknummer
241603
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de kwaliteit van geleverde uien en de gevolgen van non-conformiteit in een koopovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een geschil tussen een besloten vennootschap (hierna: [eiser]) en River Onions B.V. over de kwaliteit van geleverde uien. De rechtbank heeft op 11 mei 2016 uitspraak gedaan na een deskundigenonderzoek dat was bevolen in een eerder tussenvonnis. De deskundige, H.J. Lutgert, heeft vastgesteld dat een deel van de geleverde uien bij aankomst in Manilla aangetast was door schimmelaantasting en rot. De rechtbank oordeelt dat de geleverde uien niet voldeden aan de overeengekomen kwaliteit, wat leidt tot de conclusie dat River Onions de overeenkomst terecht heeft ontbonden. De vordering van [eiser] tot betaling van facturen is afgewezen, terwijl in reconventie River Onions is veroordeeld tot schadevergoeding aan [eiser] voor de geleden schade als gevolg van de non-conformiteit van de geleverde uien. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in een koopovereenkomst en de gevolgen van non-conformiteit, waarbij de deskundigenrapportage een cruciale rol heeft gespeeld in de beoordeling van de zaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/241603 / HA ZA 13-231 / 234 / 560
Vonnis van 11 mei 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser],
gevestigd te [plaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.R. Bügel te Dronten,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RIVER ONIONS B.V.,
gevestigd te Brakel,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. W.M. Bijloo te Middelharnis.
Partijen zullen hierna [eiser] en River Onions genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 november 2014;
  • het deskundigenbericht;
  • de conclusie na deskundigenbericht van [eiser] ;
  • de antwoordconclusie na deskundigenbericht van River Onions.
1.2.
Ten slotte is opnieuw vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling (het deskundigenbericht)

2.1.
In het tussenvonnis van 26 november 2014 heeft de rechtbank een deskundigenonderzoek bevolen ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Waren de geleverde uien bij aankomst in Manilla aangetast?
Zo ja:
2. Wat was de aard van deze aantastingen?
3. Welk deel van de uien was aangetast?
4. Wat is de oorzaak van deze aantastingen en van de mate waarin deze voorkwamen?
5. Wat is het verband tussen het vervoer en de vervoerscondities enerzijds en de staat waarin de uien bij aankomst verkeerden anderzijds?
6. Wat is er verder van belang voor een juiste beoordeling van het geschil?
2.2.
In dat tussenvonnis is de heer H.J. Lutgert tot deskundige benoemd. De deskundige heeft gerapporteerd op 3 maart/11 juni 2015. Uit zijn rapport van 3 maart 2015 wordt geciteerd:
(...)
2.6
Afgeven van vocht door (zieke) uien:
(...)
Mijn ervaring als plantenziektekundige is dat één van de kenmerken van de aantasting met koprot is, dat je de aantasting niet tot zeer laat ziet, de bol in eerste instantie droog blijft en deze geen extra vocht afscheiden. De schimmel gebruikt het vocht in de ui om zich in stand te houden en verder uit te groeien. In een later stadium in de bewaring verschrompelt de bol en is er overal grijs schimmelpluis aanwezig, soms met grote sclerotiën.(...)
(...)
2.8
Koprotonderzoek 2013 Agrifirm Plant: (zie BIJLAGE 2)
(...)
- Uitslagen koprot percentages:
o 38%: 0 - 3 % koprot
o 30%: 4 - 6
o 22%: 7 - 9
o 5%: 10 - 14
o 5%: 15 – 20
(...)
2.9
Betekenis moment van rooien tot op transport stellen van de uien
-
Tot nu toe is de rol van de telers, rooiomstandigheden op moment van rooien, rassen, tijd tussen rooien opladen en inschuren drogen nergens onderwerp van bevindingen of discussie geweest. Noch de tijd van drogen/prepareren van de uien tot het moment van transport.
Ik heb mij in mijn onderzoek naar de oorzaak van de ontstane problemen daarom ook op dit naar mijns inziens belangrijke deel in de keten gefocust.
- (...)
- Volgens de vervoerstaten (...) komen de 15 containers van de volgende telers:
o 6 containers gevuld met uien van percelen van één en dezelfde teler nl [naam 1] .
o 1 container gevuld met partij [naam 2] .
o 3 containers gevuld met partijen [naam 1] + [naam 2] .
o 2 containers gevuld met partijen [naam 3] .
o 1 container gevuld met partijen [naam 1] + [naam 4] .
o 1 container gevuld met partijen [naam 5] + [naam 6]
o 1 container gevuld met partijen [naam 1] + [naam 3] + [naam 7]
Tabel 1
[Volgt een tabel met een opsomming van telers, containernummers en data van verladen containers bedrijf [eiser] ; rechtbank]
(...)
Tabel 2
[Volgt een tabel met een opsomming van aanleverdata per teler, uirassen, rooidata, hoeveelheden en hectares; rechtbank]
(...)
2.1
Conclusies tabel 2.

Van deze partijen plantuirassen, van beide telers, zijn dus 6 (alleen [naam 1] ) + 1 (alleen [naam 2] ) of mengingen plantui,- en zaaiuirassen: 2 ( [naam 1] / [naam 2] ) + 1 ( [naam 1] / [naam 4] ) + 1 ( [naam 1] / [naam 3] / [naam 7] ) = 11 containers gevuld(zie hier boven tabel 1)

Volgens mededeling van [eiser] zijn de zaaiuien direct na het rooien af land naar zijn bedrijf vervoerd. Met name de uien van teler [naam 6] (17-09) en teler [naam 7] (20-09) hebben derhalve een vrij korte termijn van drogen gekend en zijn al spoedig op 01-10 en 02-10 geladen. De vraag mag gesteld worden of deze periode niet te kort is geweest om de partij optimaal te prepareren voor het extreem lange en moeilijke transport dat te wachten stond.

(...)

3.Opmerkingen t.a.v. survey, deskundigen rapportage dossier:

3.1
[naam 8](...)
3.2 (...)
(...)
deskundigenrapport van dhr. M. van den Heuvel(...)
3.3
HDG fruit consultants (via Smith $ Bell Corporation)(...)
3.4
Brief [naam 10](...)
4. Conclusies H.J. Lutgert n.a.v. de verschillende ziekten beoordelingen door bovengenoemde partijen en de door de partijen gekozen conclusies (Hoofdstuk 3):
- Absoluut geen eenheid in de beoordeling van de opgetreden, waargenomen schimmelinfecties en oorzaak van de aangetaste uien.
- Sterke tegenstrijdigheid in de beoordeling van de percentages “rotte”/aangetaste uien
- Gelet op het feit dat uit het veldonderzoek van de Coöperatie Agrifirm, uitgevoerd op 77 bedrijven in de polders n.a.v. het optreden van koprot in 2012 slechts 10% tussen de 10 en 20% koprot aantasting kende, is het uitgesloten dat alle containers uitkomen op gemiddeld 65% rot, vnl. aangetast door koprot. Te meer daar de containers gevuld zijn met uien van grote partijen (vele hectares – zie Tabel 2) van verschillende (7) telers, met verschillende rooidata en aanleverdata.
Het is derhalve onmogelijk dat men een gemiddelde van 65% waardevermindering aangeeft, over alle containers gerekend, met als hoofdoorzaak koprot.
(...)

6.Beoordeling fotomateriaal, in het dossier opgenomen door H.J. Lutgert:

(...)
- Echter: het overgrote deel van de uien met een (schimmel)aantasting geven het typische beeld van de schimmel Penicillium (zie tevens de in het rapport beschreven ziektebeelden). Penicillium leeft van uittredend vocht van de ui en mag absoluut niet verward worden met koprot. Veel van de uien latenbeschadigingenzien! En het is juist op deze plekken waar Penicillium optreedt. Zelfs op foto’s gemaakt door de zak heen, of via een gemaakte opening herkent men het typische beeld van beschadigde uien met zware bezetting van deze niet-parasitaire schimmel. Soms kan men op foto’s aantastingen waarnemen, waar de schimmel enorm in hoogte is uitgegroeid. Iets wat geen kenmerk is van koprot expressie. De schimmel ontwikkelt zich zoals genoemd bij hogere temperaturen, echter bij de geconstateerde bewaartemperatuur van 8-9ºC, gedurende 7 weken bij een te hoge luchtvochtigheid gaat de ontwikkeling door. De hoge temperaturen na ontscheping en de hoge luchtvochtigheid zal zeker bijgedragen hebben tot het explosieve beeld op de foto’s zichtbaar.
(...)
 Conclusie: Koprot is niet de hoofdoorzaak geweest van alle getoonde afwijkingen. Beschadigingen en het niet kunnen beheersen van het vochtregiem met plantuien wel. De keuze van de op transport gestelde uienrassen is van grote invloed geweest.

7.Invloed uienrassen (zie ook BIJLAGE 3)

(...)
- Uit mijn onderzoek is gebleken dat een groot deel van de geleverde uien bestond uit de plantuirassen Setton en Sturon (11 containers), aangevuld met een viertal zaaiuirassen.
- Plantuien worden bij navraag volgens exporteurs en kwekers en vermeerderaars van deze rassen (Syngenta Seeds en Hazera) in het algemeen gebruikt voor de zgn. verwerking/snijderij voor afzet verse consumptie in Nederland en Europese landen. Met als voornaamste reden dat dit type ui sneller groeit dan een zaaiui, grovere rokken heeft, meer ademt en daardoor sneller achteruit gaat. Waardoor ze zachter worden en meer vocht bevatten. Het wil niet zeggen dat met name het ras Sturon niet goed te bewaren is, maar zal in vergelijking met een zaaiui meer aandacht verdienen ten aanzien van de bewaring en conditionering.
- Verschillende grote collega exporteurs van uien waren bij consultatie betreffende de vraag of plantuien verzonden konden worden naar Zuidoost Azië uiterst duidelijk in hun uitspraak.
Citaat: nooit plantuien verzenden naar Oost-Aziatische landen. Dodelijk en onbegrijpelijk als iemand dit durft te doen! Lange transportafstanden onder moeilijke klimatologische omstandigheden naar verre Aziatische landen is niet mogelijk zonder zeer nadelige gevolgen.(...)
- Plantuien zijn alleen geschikt voor de directe versmarkt (snijderij) en worden alleen binnen Europa of N. Afrika verzonden, maar nooit verder. (...)
- Het vervoer van de containers met plantuien of mengingen van plantuien maakte duidelijk dat de vochtigheidsgraad niet op de gewenste niveau was te handhaven. Niet de koprot maar de soort ui was de hoofdoorzaak van de problemen.
- Duidelijk is ook, dat de bewaar condities na ontscheping in Manilla extra nadelig zijn geweest voor dit type ui! Het jojo effect van sterk oplopende temperaturen zonder goede ventilatie en het na 4-5 dagen terug koelen op 3ºC moet een zeer nadelig effect hebben gehad. (...)
- (...)

8.Invloed transport schepen Rotterdam naar Filipijnen – Reefer containers

Invloed teler/ras - % RLV containers tijdens vervoer – uiteindelijke vermelde schade.
Tabel 3.
[Volgt een tabel met een opsomming van containers, teler – ras, % relatieve luchtvochtigheid, % afwijking uien bij survey HDG; rechtbank]
8.1
Conclusies H.J. Lutgert:
- Duidelijk is, dat de luchtvochtigheid in de meeste containers gedurende het transport te hoog is geweest. Met uitzondering van (rood gearceerd) container CRLU 160796-2. Toch is ook deze container gevuld met dezelfde plantuien van de telers [naam 2] en [naam 1] , als de anderen. [naam 11] doet dit af met de opmerking:
klaarblijkelijk een afwijking in de sensor.(zie productie 39, Rolzitting 16 oktober 2013)
- Bijzonder is, dat de 3 containers met alleen zaaiuien een even hoge afwijking van de afgestelde luchtvochtigheidsgraad van 65% hebben behaald als de containers met alleen plantuien en een combinatie van plant,- en zaaiuien.
- De container waar in hetzelfde overzicht van [naam 11] onder het kopje “off” staat, met als opmerking:
door ons onbekende redenen werd de luchtontvochtiging van container CRXU 691255-0 uitgeschakeld, laat catastrofale gevolgen zien indien we kijken naar het percentage afwijking van de uien door HDG geconstateerd n.l. 89%. Het hoogste getal van alle containers.
- In de akte na comparitie – rolzitting 16 oktober 2013 onder punt 6 concludeert [naam 11] tevens dat de containers goed hebben gefunctioneerd, maar dat de capaciteit van een container simpelweg onvoldoende is om een te vochtig of afwijkend product droog te krijgen en dat de conclusie moet worden getrokken dat de uien geleverd door [eiser] ongezond en/of nat waren. [naam 11] kan zelf deze conclusie zo niet trekken. Met name de plantuien hebben 5-6 weken te drogen gestaan voor ze op transport zijn gesteld (zie tabel 1 en 2). Niet is gebleken, dat deze uien te nat of ongezond (door ziekten aangetast) in de containers zijn opgeslagen. Zeker de eerste tijd hebben de containers normaal op 65% relatieve luchtvochtigheid moeten kunnen functioneren. Pas bij in de loop van de tijd (na 7-14 dagen) moet de vochtigheid langzaam zijn gaan oplopen. Dit heeft te maken met de consistentie van plantuien zoals ik reeds heb omschreven onder het hoofdje rassen. Het zelfde geldt voor de zaaiuien, die een wel erg korte droging/preparatie tijd hebben gekend.
Wel kan los van “natte” uien, het betekenen dat een te “verse ui” nog te veel vocht kan afgeven. Ik refereer daarbij aan hetgeen [naam 12] heeft geschreven onder 8.2.
- Ook in eerste instantie goed gedroogd, zullen deze uien nog weken lang vocht afgeven. Dat de luchtvochtigheid daarom op termijn niet de juiste instelling heeft kunnen bereiken ligt aan de consistentie het verzonden materiaal.
8.2
Conclusies DLV – [naam 12] n.a.v. opdracht tot onderzoek capaciteit containers (zie tevens bijgevoegd expertiserapport – BIJLAGE 5 [Expertiserapport van [naam 12] , DLV Bouw, Milieu en Techniek B.V. van 26 februari 2015; rechtbank])
In de containers is het klimaat van 8ºC onder alle omstandigheden gelijk te houden. Dit komt overeen met de waarden die ook gemeten zijn door [naam 11] . Bij de verversing van 65m³ per uur, zoals ingesteld conform opgave, is de afvoer van vocht voor “verse” uien (<2 maand na de oogst) echter te laag om een vereist/ingesteld vochtgehalte van 65% te realiseren. Gezonde “verse” uien geven veel vocht af (...), waardoor een evenwichtssituatie ontstaat van 80-83%, hetgeen ook blijkt uit de gemeten gegevens van [naam 11] .
Aanbevelingen
Voor voldoende nagedroogde uien is de verversing van 65m³/uur voldoende. Bij “verse” uien is dit echter onvoldoende. Het overtollige vocht moet afgevoerd worden door voor een grote verversing te zorgen. De koelcapaciteit van de container had hiervoor ruimschoots toereikend geweest. Uit de gegevens van het handboek blijkt dat er verversing mogelijk is tot 6.000 m³/uur. Bij “verse” uien is het daarom aan te bevelen om de verversing te verhogen tot minimaal 1.000 à 2.000 m³/uur [cursieve weergave van dit citaat uit het rapport van DLV: rechtbank].Hetgeen in dit geval niet gebeurd is (opmerking H.J. Lutgert).

9.Opmerking schadeberekening door HDG

- Dit onderdeel van het dossier is voor ondergetekende het gecompliceerdste deel uit het dossier om te beoordelen. Het enige waar ik op kan terugvallen is de rapportage van HDG en de brief van [naam 10] . Zoals reeds opgemerkt zijn deze in tegenspraak met elkaar.
- Duidelijk is dat de partij uien bij aflevering op de Filipijnen niet voldeed aan de eisen die zijn neergelegd in de UNECE Standard uien Klasse 2 (...)
- De berekening van HDG met een gemiddelde afwijking van 65% is iets te snel door de bocht. Indien ik container BMOU 900316-8 buiten de berekening houd vanwege het feit dat uit het dossier blijkt dat deze zich op het moment van beoordeling niet in de opslag van [naam 10] bevond. En container CRXU 691255-0 van wege het feit dat er een fout is gemaakt in de besturing van de luchtvochtigheid tijdens het transport. Daarnaast container CRLU 160796-2 vanwege de opmerking van [naam 11] dat, er een afwijking in de sensor heeft plaatsgevonden, kom ik in totaal op 681% : 12 containers =
56,8 % afwijking (niet te verhandelen).
- Dit percentage wijkt sterk af van dat gene beschreven in de brief van [naam 10] , die zijn redenering volgend op
20%“rot” (afwijking) uit komt.
- Echter om een goede waarde berekening te kunnen maken ontbreken te veel harde gegevens. (...)
10. SLOTCONCLUSIES:Naar aanleiding van de vragen door de rechtbank aan ondergetekende gesteld.
1. Waren de uien geleverd door [eiser] aan River Onions bij aankomst in Manilla aangetast:
- Ja, een deel er van.
2. Wat was de aard van deze aantasting:
- Uien met (oppervlakkige) schimmelaantasting, rotte uien en verweerde uien. Zie tevens vraag 4.
3. Welk deel van de uien was aangetast:
- Hoe groot deze was is alleen te herleiden uit de survey van HDG en het schrijven van [naam 10] . Koop en verkoopbewijzen ontbreken. Onverkoopbaar zal gelegen hebben tussen de door mij genoemde/berekende percentages onder hoofdstuk 9: 20 – 56,8%.
4. Wat is de oorzaak van deze aantastingen en van de mate waarin deze voorkwamen:
- De oorzaak van deze aantasting is meervoudig. In het dossier is het telkens gegaan over koprot als voornaamste oorzaak. Ik heb aangetoond dat dit niet het geval kan zijn, zeker niet in de percentages die genoemd zijn in de survey door HDG en [naam 10] . Koprot heeft een rol gespeeld, maar gelet op het uitgebreide onderzoek dat heeft plaatsgevonden in de polders als beschreven in hoofdstuk 2.8 kan het onmogelijk dergelijk genoemde percentages hebben bereikt en is deze schimmelaantasting niet de hoofdoorzaak geweest.
- Beschadigingen hebben een belangrijke rol gespeeld in de schimmelaantasting met Penicillium zoals door mij beschreven. Deze schimmel heeft veel (oppervlakkige) huidaantasting te zien gegeven en is zeer aanwezig op de in het dossier aangeleverde foto’s. Echter, deze schimmel is in eerste instantie zeker niet verantwoordelijk voor het opgetreden rot. Wel zou met zo veel schimmel plekken op de uien, deze in Nederland onverkoopbaar zijn geweest.
- Het op de foto’s getoonde rot in de uien kan door koprot zijn veroorzaakt, maar meer nog door het optreden van bacterieaantastingen, veroorzaakt door wat uit mijn onderzoek is gebleken het type ui dat geleverd is door [eiser] .
- Helaas heeft HDG verzaakt om goed laboratorium onderzoek bij haar bewijsvoering te leveren. De echte reden van het rot zal dan ook in nevelen gehuld blijven.
- Duidelijk is, dat het grootste probleem is geweest dat [eiser] plantuien heeft geleverd en dit niet heeft gedeeld met haar afnemer River Onions. Met name bacteriën krijgen door de “losse” ui die voortdurend veel vocht afscheidt, ook nog tijdens langere bewaring, een grote kans van optreden en zal de situatie van uien met eventuele koprot hebben verergerd.
5. Wat is het verband tussen het vervoer en de vervoerscondities enerzijds en de staat waarin de uien bij aankomst verkeerden anderzijds:
- Het expertise rapport van [naam 12] /DLV heeft bevestigd en aangetoond dat het bewaken van de ingestelde gewenste temperatuur geen probleem is geweest. Wel een probleem vormde de vochtafvoer in de containers gedurende het transport, omdat er onvoldoende verversing is gerealiseerd. De koelcapaciteit is ruim voldoende geweest om een hogere verversingsgraad te bereiken. Echter dan had men moeten weten dat het, om met de termen van DLV te spreken, “verse” uien betrof. Het onbeheersbare vochtregiem van de geleverde plant,- en “verse” zaaiuien, heeft tijdens het transport geleid tot een groot deel van de ontstane problemen.
- Voor de geleverde uien was een reis van ca. 50 dagen (7 weken) onder deze omstandigheden te lang.
- De (te) lange tijd die de containers hebben doorgebracht op en in de terminal in Manilla zonder verdere conditionering en ventilatie mogelijkheden, onder extreme (lees tropische) omstandigheden, heeft de situatie verergerd. (Bacterie)rot en Penicillium hebben zich ongebreideld kunnen vermeerderen.
6. Wat is er verder van belang voor een juiste beoordeling van het geschil:
- Het zou aanbevelenswaardig zijn, indien er alsnog bewijzen worden getoond van alle transacties die er geweest zijn. Zowel van River Onions met Everest League en Seasonal Produce als ook van deze beide afnemers met [naam 10] en de afzet gegevens met kwantiteiten en financieel behaalde resultaten van [naam 10] naar uiteindelijke martkpartijen op de Filipijnen. Zodat het mogelijk wordt om een betere, nauwkeuriger financiële (schade)afwikkeling te krijgen.
2.3.
Uit de aanvulling op het concept van 11 juni 2015 wordt geciteerd:
(...)
2.
Helmantel & Bügel – Flevo Advocaten, namens [eiser] BV
(...)
De uitdrukking “verse uien” slaat in mijn aangehaalde rapportage dan ook op twee soorten uien.
1. Kleine partijen zaaiuien aangeleverd door teler [naam 7] met rooidatum 20 september, teler [naam 6] gerooid op 17 september en iets mindere mate teler [naam 5] op 7 en 8 september (de kleinste partij van de drie). Al deze zaaiuien verscheept op 1 en 2 oktober, doorgeleverd aan River Onions. Dus binnen 1,5 tot 2 weken na rooien op transport gesteld. (...)
2. Het overgrote deel van de uien die aan River Onions zijn geleverd betreft plantuien. Ongeschikt voor lange transporten zoals omschreven in mijn conceptrapportage onder hoofdstuk 7. Ingezet voor andere consumptiedoeleinden als de meeste zaaiuien. Indien men toch plantuien op langer transport dan gebruikelijk wil stellen, dan kiest men voor partijen die ten eerste langer en uitstekend bewaard (geconditioneerd) zijn na het rooien en ten tweede brengt men tijdens het transport extra externe ventilatie capaciteit aan. Zodat minimaal 200 – 300 m³ kan worden bereikt. Ook de rassenkeus speelt dan een grote rol.
(...)
Het moet River Onions uiteraard duidelijk zijn geweest dat het uien betrof, die gerooid waren vanaf ca. 1 augustus 2012. River Onions heeft niet geweten dat het een levering van plantuien betrof en zaaiuien die pas gerooid waren op 20 september, gemiddeld 1 week (25, 28 en 29 september) later aangeleverd door de teler bij [eiser] . Nog geen 4 dagen later. Hoe vers kunnen uien zijn. En vervolgens op transport gesteld naar Rotterdam om daar verscheept te worden.
(...)
2.4.
Naar aanleiding van het deskundigenrapport heeft River Onions een nieuw standpunt ingenomen. In het tussenvonnis van 23 december 2015 is [eiser] in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. Zij heeft dat gedaan bij akte van 3 februari 2016.
2.5.
Volgens [eiser] heeft de deskundige als plantenziektedeskundige onvoldoende kennis en kunde als het gaat om het drogen en bewaren van uien en de conditionering van de uien tijdens transport. Zij meent dat het deskundigenbericht ondeugdelijk is en daarmee onbruikbaar voor de rechtbank. River Onions wijst erop dat [eiser] zelf de heer Lutgert als deskundige heeft aangedragen, dat deze wel degelijk deskundig en ervaren is en dat hij op onderdelen waarop hij zich onvoldoende deskundig acht het gerenommeerde agrarische ingenieursbureau DLV heeft geraadpleegd, dat schriftelijk heeft gerapporteerd.
2.6.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt. De heer Lutgert is door [eiser] voorgedragen als deskundige. Hij beschikt over expertise over soorten uien en mogelijke aantastingen daarvan, en heeft zich op onderdelen waarop zijn expertise niet ziet (vervoerscondities) laten bijstaan door DLV, die wel beschikt over die expertise. Het rapport van de deskundige is voldoende begrijpelijk en overtuigend. De rechtbank zal bij haar oordeel over de vorderingen daarom uitgaan van hetgeen de deskundige heeft gerapporteerd.

3.De verdere beoordeling in conventie

3.1.
Zoals overwogen in het tussenvonnis van 25 juni 2014 zijn partijen het erover eens dat [eiser] aan River Onions uien heeft verkocht in kwaliteitsklasse II. De rechtbank is er daarbij van uitgegaan dat het gaat om kwaliteitsklasse II volgens de UNECE FFV-25 (rechtsoverwegingen 4.2 en 4.10). Dat houdt in dat de geleverde uien bestand moeten zijn tegen ‘transportation and handling’ en dat zij de plaats van bestemming ‘in satisfactory condition’ moeten kunnen bereiken. Partijen zijn het er verder over eens dat helder was dat de uien waren bedoeld voor export naar Manilla op de Filipijnen. Uit het rapport van de deskundige leidt de rechtbank af dat een deel van de uien de bestemming Manilla in aangetaste staat heeft bereikt en dat de voornaamste oorzaak daarvan de aard van de geleverde uien is, te weten gemengde partijen van plantuien en zaaiuien, waaronder tamelijk recent geoogste. Zouden deze partijen uien de bestemming Manilla al ‘in satisfactory condition’ hebben kunnen bereiken, dan zou volgens de deskundige een aanmerkelijk hogere luchtverversing hebben moeten plaatsvinden dan de 65 m³/uur die voor langer gedroogde uien volstaat. Een redelijke uitleg van de overeenkomsten brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat River Onions erop mocht rekenen dat de uien die zij had gekocht de bestemming in behoorlijke staat zouden bereiken als zij onder gebruikelijke omstandigheden zouden worden vervoerd. Nu een deel van de uien de bestemming in aangetaste staat heeft bereikt hoewel zij onder gebruikelijke omstandigheden zijn vervoerd, wordt geconcludeerd dat de uien die [eiser] aan River Onions heeft geleverd niet aan de overeenkomsten beantwoordden. [eiser] heeft nog aangevoerd dat River Onions wist dat zij verse uien had gekocht vanwege het moment (‘het tijdstip in het seizoen’) van de koop; River Onions betwist dat. Naar het oordeel van de rechtbank is het moment van de koop van de gekochte uien voor de door [eiser] gestelde wetenschap bij River Onions niet voldoende, te meer daar uit het rapport van de deskundige kan worden afgeleid dat er verschillende typen uien met verschillende data van rooien en verschillende droogtijden zijn geleverd. Er kan daarom niet van uit worden gegaan dat River Onions wist dat zij verse uien kocht, althans dat aan haar verse uien zijn geleverd.
3.2.
Het gevolg van de non-conformiteit van de uien is dat River Onions de overeenkomst terecht heeft ontbonden (conclusie van antwoord 27). [eiser] heeft aangevoerd dat de non-conformiteit niet aan haar kan worden toegerekend (conclusie van repliek 40). Toerekening is echter voor ontbinding geen vereiste. Overigens zal in reconventie worden geoordeeld dat de non-conformiteit wel aan [eiser] kan worden toegerekend. Door de ontbinding van de overeenkomsten is River Onions bevrijd van haar verbintenissen daaruit. De vordering tot betaling van de facturen zal daarom worden afgewezen. De vordering tot vergoeding van incassokosten wordt daarom ook afgewezen.
3.3.
[eiser] wordt als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de proceskosten. Dat betekent dat zij ook de kosten van de door de rechtbank benoemde deskundige van € 12.203,15 aan River Onions zal moeten vergoeden.

4.De verdere beoordeling in reconventie

4.1.
River Onions stelt dat [eiser] toerekenbaar is tekortgeschoten en dat zij (River Onions) als gevolg daarvan schade heeft geleden. Als [eiser] de overeenkomsten deugdelijk was nagekomen, dan zou River Onions volgens de bij conclusie van eis in reconventie gegeven berekening € 938,74 winst hebben gemaakt. Dat is de verkoopprijs van de uien (€ 131.175,-) verminderd met de inkoopprijs (€ 75.735,-) en de kosten van transport en van verpakking (€ 42.126,26 en € 12.375,-). Als gevolg van de toerekenbare tekortkoming van [eiser] heeft River Onions volgens haar berekening bij conclusie van eis in reconventie € 33.570,78 + PM verlies geleden. Dat is de opbrengst van de afgekeurde vracht (€ 24.384,08) verminderd met de kosten van transport en van verpakking (als hiervoor), de kosten van de reis van A. van Baalen naar Manilla (€ 1.331,10) en de buitengerechtelijke incassokosten (€ 2.112,50) alsmede de kosten van expertise en van het verblijf in Manilla pro memorie. River Onions maakt aanspraak op vergoeding van de aldus becijferde gederfde winst en geleden verlies, derhalve € 34.509,52 + PM (€ 938,74 + € 33.570,78 + PM). Bij conclusie van repliek in reconventie (onder 69) vermeerdert River Onions haar eis met € 876,-, dat is het bedrag van een factuur van 1 november 2013 van de deskundige HDG. Dit bedrag is te beschouwen als een invulling van de pro memorie opgenomen post voor kosten van expertise.
4.2.
Bij antwoordconclusie na deskundigenbericht heeft River Onions haar schade nader toegelicht en onderbouwd. Daartoe heeft zij een brief van 12 oktober 2015 in het geding gebracht van [naam 13] & [naam 14] , naar de rechtbank begrijpt haar financieel adviseur. In die brief wordt de hierboven bij rechtsoverweging 4.1 weergegeven schadeberekening toegelicht en voorzien van onderliggende stukken. De opstelling in de brief komt overeen met de schadeopstelling bij conclusie van eis, met dien verstande dat de kosten van verpakking niet € 12.375,- bedragen maar € 9.306,- en dat de pro memorie opgenomen kosten van expertise worden ingevuld, waarbij ook de kosten van de rechtbankdeskundige worden betrokken. Volgens de opstelling van [naam 13] & [naam 14] heeft River Onions als gevolg van de toerekenbare tekortkoming van [eiser] € 42.114,53 verlies geleden.
4.3.
[eiser] betwist dat de tekortkoming aan haar kan worden toegerekend (conclusie van repliek in conventie 40). Zij betoogt onder verwijzing naar vonnissen van de rechtbank ’s-Gravenhage [1] dat in gevallen waarin een verborgen gebrek in de partijen uien wordt vastgesteld dat niet tijdig bij een kwaliteitskeuring had kunnen worden ontdekt en waarover dus uit de aard van de zaak pas later door de koper bij de verkoper kon worden geklaagd, deze omstandigheid als hoofdregel ook voor rekening van de koper dient te blijven, die als professionele handelaar de risico’s verbonden aan de internationale handel in bederfelijke waren kent of behoort te kennen. Zij wijst er daarbij op dat de deskundige Van den Heuvel heeft geconcludeerd dat gebrekziekten zich hierdoor kenmerken dat zij pas later zichtbaar worden en niet worden ontdekt tijdens een keuring voorafgaande aan de levering. River Onions heeft gemotiveerd verweer gevoerd (dupliek in conventie 41 – 43).
4.4.
Hierover wordt geoordeeld als volgt. River Onions heeft dit verweer gevoerd in een fase van het partijdebat waarin de vraag aan de orde was of de uien leden aan ‘gebreksziekten’, meer in het bijzonder koprot. Inmiddels is na voorlichting door de deskundige geoordeeld dat de geleverde partijen uien non-conform waren niet in de eerste plaats vanwege koprot maar in hoofdzaak doordat deze partijen voor een groot deel bestonden uit verse uien die onder gebruikelijke bewaarcondities de bestemming Manilla niet in behoorlijke staat kunnen bereiken. Van een verborgen gebrek in de partijen uien dat niet tijdig bij een kwaliteitskeuring had kunnen worden ontdekt en waarover dus pas later kon worden geklaagd, is aldus geen sprake. Dit verweer faalt daarom. Naar het oordeel van de rechtbank is de hoedanigheid van de geleverde uien aan [eiser] toerekenbaar op grond van de koopovereenkomsten (artikel 6:75 BW).
4.5.
[eiser] betwist dat River Onions schade heeft geleden. Zij heeft daartoe allereerst vragen opgeworpen over de juridische en feitelijke afwikkeling van zowel de overeenkomsten tussen River Onions en haar afnemers Seasonal Produce en Everest League als die tussen deze afnemers en hun afnemer [naam 10] . River Onions heeft daarop het volgende gesteld (conclusie van repliek in reconventie 47). Het terugnemen van de uien was gezien de staat ervan en de kosten van de terugreis geen optie. De uien zijn gesorteerd en [naam 10] heeft een deel ervan voor een lagere prijs kunnen verkopen. Hij heeft daarvoor per saldo (verkoopprijs minus kosten) een opbrengst gerealiseerd van € 24.384,08. Deze opbrengst is aan River Onions betaald via haar contractspartij (Seasonal Produce). River Onions heeft dat bedrag verdisconteerd in haar berekening van het geleden verlies. [eiser] heeft in reactie op de producties die River Onions ter onderbouwing van haar schade in het geding heeft gebracht de juistheid van de schadeopstelling van [naam 13] & [naam 14] betwist. Daartoe heeft zij (opnieuw) aangevoerd dat de ontvangen betalingen van de facturen van Everest League buiten beschouwing zijn gelaten en voorts dat het bedrag dat River Onions van Seasonal Produce heeft ontvangen onvoldoende is toegelicht.
4.6.
Hierover wordt geoordeeld als volgt. De transactie tussen [eiser] en River Onions heeft geleid tot een geschil over enerzijds de facturen van [eiser] en anderzijds de schade van River Onions omdat de uien niet in goede staat zijn aangekomen. Te verwachten valt dat de transacties tussen River Onions enerzijds en Seasonal Produce en Everest League anderzijds en tussen deze twee en [naam 10] om dezelfde reden hebben geleid tot (al dan niet in onderling overleg opgeloste) geschillen over facturen en schade. Hoewel [eiser] daarover vragen heeft opgeworpen, heeft River Onions geen enkel inzicht gegeven in de afwikkeling van deze geschillen en haar rol daarin. Aldus is het onduidelijk gebleven of in deze verhoudingen enerzijds facturen geheel of gedeeltelijk zijn betaald en anderzijds schadevergoeding is betaald. Dat deze geschillen zijn opgelost doordat [naam 10] de opbrengst van de verkoop van de nog verkoopbare uien (verminderd met kosten) zonder meer, door tussenkomst van Seasonal Produce, aan River Onions heeft afgedragen, zoals door River Onions gesteld, is onvoldoende aannemelijk zolang daarbij niet enigszins duidelijk wordt gemaakt welk verlies Seasonal Produce, Everest League en [naam 10] daarbij hebben genomen of welke winst zij toch nog hebben gemaakt. Daar komt het volgende bij. Volgens de opstelling van [naam 13] & [naam 14] is het bedrag van € 24.384,08 dat in de berekening van het geleden verlies als opbrengst wordt opgevoerd het verschil tussen € 42.900,-, dat is het bedrag van de factuur van River Onions aan Seasonal Produce, en een niet nader toegelicht bedrag van € 18.515,92, dat Seasonal Produce op de betaling van de factuur in mindering heeft gebracht. Het bedrag van € 24.384,08 lijkt in deze weergave dus niet de opbrengst van de verkoopbare uien zoals deze door [naam 10] is gerealiseerd en via Seasonal Produce aan River Onions is betaald, maar een door Seasonal Produce betaald deel van de factuur die zij van River Onions had ontvangen. Het had op de weg van River Onions gelegen haar stellingen in dit opzicht nader toe te lichten. Zij heeft dat niet gedaan. De conclusie is dat de rechtbank bij de berekening van het door River Onions geleden verlies niet zal uitgaan van een opbrengst van € 24.384,08.
4.7.
Volgens de berekening van de deskundige was 56,8% van de geleverde uien bij aankomst in Manilla aangetast. De deskundige plaatst daarbij de kanttekeningen dat het volgens de gegevens van [naam 10] minder was (20%) en dat er niet voldoende gegevens zijn om een goede waardeberekening te maken. De deskundige geeft aan dat het percentage onverkoopbaar gebleken uien tussen 20 en 56,8% zal hebben gelegen. Als bij deze stand van zaken schattenderwijs wordt aangenomen dat van de uien circa 40% verkoopbaar was tegen een lagere prijs en met extra kosten (sorteren), dan zouden de uien in plaats van de prijs waarvoor River Onions deze heeft verkocht (volgens haar opgave € 131.175,-) een bedrag van circa € 45.000,- hebben kunnen opbrengen. De rechtbank zal bij de berekening van het geleden verlies van die opbrengst uitgaan (artikel 6:97 BW).
4.8.
Over de verpakkingskosten stelt [eiser] dat zij de uien voor River Onions heeft verpakt en dat de kosten daarvan in de prijs van de uien zijn inbegrepen. Omdat River Onions de facturen van [eiser] niet betaalt, lijdt zij in dat verband volgens [eiser] dus geen schade (conclusie van repliek in conventie 44). River Onions brengt daartegen in dat zij het verpakkingsmateriaal kosteloos aan [eiser] ter beschikking heeft gesteld, waarbij zij aan haar gerichte facturen voor verpakkingsmateriaal overlegt (conclusie van repliek in reconventie 48). Hierover wordt geoordeeld als volgt. Uit de facturen die [eiser] aan River Onions heeft gestuurd, valt niet op te maken dat deze mede zien op de kosten van verpakking. River Onions heeft wel facturen in het geding gebracht die zien op aan haar geleverd verpakkingsmateriaal. Daarmee is voldoende aannemelijk geworden dat de kosten van verpakkingsmateriaal voor rekening van River Onions zijn gekomen. Op basis van de opstelling van [naam 13] & [naam 14] zal de rechtbank bij de berekening van de schade van River Onions uitgaan van verpakkingskosten van € 9.306,-.
4.9.
[eiser] betwist ook de expertisekosten (conclusie van repliek in conventie 44). Volgens haar zijn deze kosten onnodig gemaakt omdat vanuit het perspectief van River Onions vaststond dat de uien non-conform waren, omdat de experts uiteindelijk de schade van de eindafnemer hebben berekend en omdat het logischer zou zijn geweest als de eindafnemer de experts zou hebben ingeschakeld. River Onions voert gemotiveerd verweer. Naar het oordeel van de rechtbank heeft River Onions in redelijkheid expertisekosten gemaakt omdat weliswaar vanuit haar perspectief de non-conformiteit van de uien vaststond, maar vanuit het perspectief van [eiser] niet, terwijl deze non-conformiteit van wezenlijk belang is voor de afwikkeling van de koopovereenkomsten tussen [eiser] en River Onions. In de opstelling van [naam 13] & [naam 14] heeft River Onions ook de kosten van de rechtbankdeskundige betrokken in haar berekening van het geleden verlies. Deze kosten zijn evenwel proceskosten in de zin van artikel 237 Rv. Zij zullen dus zo worden beoordeeld en niet als deel van de schade. Voor de vaststelling van de schade wordt daarom uitgegaan van het totaal van de overige door [naam 13] & [naam 14] opgegeven expertisekosten, dat is € 3.650,-.
4.10.
Aldus zou River Onions in de hypothetische situatie dat [eiser] niet toerekenbaar was tekortgeschoten € 4.007,74 winst hebben kunnen maken (te weten de verkoopprijs van € 131.175,- verminderd met de inkoopprijs van € 75.735,-, de transportkosten van € 42.126,26 en de verpakkingskosten van € 9.306,-). In de feitelijke situatie dat [eiser] wel toerekenbaar is tekortgeschoten heeft River Onions een verlies geleden van € 11.413,36 (te weten de potentiële opbrengst van de verkoopbare uien, door de rechtbank gesteld op € 45.000,-, verminderd met de transportkosten van € 42.126,26, de verpakkingskosten van € 9.306,-, de kosten van de reis naar Manilla van € 1.331,10 en de kosten van expertise van € 3.650,-). Voor vergoeding komt aldus een bedrag in aanmerking van € 15.421,10 (te weten € 4.007,74 + € 11.413,36). Over deze vergoeding is wettelijke rente verschuldigd vanaf de datum waarop de vordering is ingesteld, dat is 5 juni 2013. River Onions heeft aan haar rentevordering toegevoegd: ‘telkens na een jaar te vermeerderen met de over dat jaar verschuldigde rente’. Zij heeft geen belang bij afzonderlijke toewijzing daarvan omdat deze vermeerdering, gegeven de toewijzing van de rentevordering, rechtstreeks voortvloeit uit de wet (artikel 6:119 lid 2 BW).
4.11.
[eiser] heeft betoogd dat de omvang van de schade mede is bepaald doordat de uien, na te zijn ontscheept, in een warm en vochtig klimaat op de kade in de haven van Manilla hebben gestaan zonder te zijn gekoeld (conclusie van repliek in conventie 45). De deskundige heeft in dat verband in antwoord op vraag 5 (derde gedachtestreepje) gerapporteerd dat deze omstandigheden de situatie hebben verergerd. Daarmee beschikt de rechtbank niet over voldoende gegevens om te kunnen vaststellen dat de schade mede een gevolg is van de genoemde omstandigheden. De onderzekerheid daarover komt voor risico van [eiser] , die zich immers op deze omstandigheid beroept. De conclusie is dat de vergoedingsplicht van [eiser] door deze omstandigheid niet zal worden verminderd (artikel 6:101 BW).
4.12.
River Onions heeft een schadepost van € 2.122,50 opgevoerd als vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Dat bedrag (vermeerderd met btw) is door de advocaat van River Onions aan haar in rekening gebracht met een factuur van 22 april 2013. [eiser] heeft aangevoerd dat deze kosten niet zijn onderbouwd en dat uit de specificatie van de factuur niet kan worden opgemaakt welke buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht, zodat niet kan worden beoordeeld in hoeverre de opgevoerde kosten de redelijkheidstoets kunnen doorstaan (conclusie van antwoord in reconventie 15). In reactie daarop heeft River Onions gesteld dat zij buitengerechtelijke kosten heeft gevorderd op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van 27 maart 2012 (conclusie van repliek in reconventie 68). Naar het oordeel van de rechtbank heeft River Onions aldus niet toegelicht van welke werkzaamheden zij vergoeding vordert, zodat niet kan worden beoordeeld of de kosten die met deze werkzaamheden zijn gemoeid in redelijkheid zijn gemaakt. De vordering wordt daarom afgewezen.
4.13.
Omdat partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk worden gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan dit vonnis aan de zijde van River Onions begroot op € 1.836,- aan vast recht, € 3.129,- aan salaris voor de advocaat (3½ punt, tarief IV) en € 12.203,15 aan kosten in verband met de door de rechtbank benoemde deskundige;
5.3.
verklaart de veroordeling in de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4.
veroordeelt [eiser] tot betaling aan River Onions van € 15.421,10 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 5 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.5.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
compenseert de proceskosten zo dat beide partijen de eigen kosten dragen;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Boon, mr. D.M.I. de Waele en mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2016.

Voetnoten

1.vonnissen van 8 juli 2009, ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ3228 en van 11 juli 2009, ECLI:NL:RBSGR:2012:BX1913