[eisers] verzoekt de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1) te verklaren voor recht dat Interpolis op basis van de tussen partijen gesloten AVB-verzekering gehouden is tot het verlenen van dekking ten aanzien van het ongeval op 14 januari 2014;
2) Interpolis te veroordelen tot nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst, zulks in de ruimste zin van het woord en op de wijze als in letselschadezaken gebruikelijk is, zulks op straffe van een onmiddellijk en zonder verdere formaliteiten opeisbare dwangsom van € 15.000,- per dag en per gebeurtenis dat zij daarmee in gebreke zal blijven, zulks tot een maximum van € 5.000.000,-;
3) te verklaren voor recht dat Rabobank aansprakelijk is voor de schade die [eisers] heeft geleden en nog zal lijden tengevolge van het feit dat zij [eisers] niet heeft geadviseerd een werkmaterieelverzekering af te sluiten;
4) Interpolis en Rabobank hoofdelijk – des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd – te veroordelen tot de door [eisers] reeds geleden schade terzake kosten van rechtsbijstand, t/m 30 april 2015 zijnde € 7.003,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van iedere betaling, tot de dag der algehele voldoening;
5) Rabobank en Interpolis te veroordelen in de proceskosten, welke nog nader zullen worden opgegeven en subsidiair kunnen worden begroot bij staat en vereffend op grond van de wet, onder bepaling dat de wettelijke rente over de proceskosten dient te worden vergoed vanaf 14 dagen na het in dezen te wijzen vonnis indien alsdan niet tot betaling is overgegaan alsmede onder toewijzing van de nakosten ad € 131,-, te vermeerderen met een bedrag van
€ 168,- indien betekening noodzakelijk is alsmede te vermeerderen met de kosten van executie, indien executie noodzakelijk zal zijn.