In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning voor de bouw van een basisschool en buitenschoolse opvang. De vergunning werd verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [woonplaats] op 23 september 2014. Eisers, omwonenden van de beoogde locatie, hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van 24 april 2015, waarin hun bezwaren ongegrond werden verklaard. De rechtbank heeft op 18 februari 2016 de zaak behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat enkele eisers niet ontvankelijk waren, omdat zij hun bezwaarschrift te laat hadden ingediend. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de overige eisers wel belanghebbenden zijn, omdat zij direct geraakt worden door de gevolgen van het bouwplan.
De rechtbank heeft vervolgens de procedurele aspecten van de vergunningverlening beoordeeld, waaronder de vraag of de parkeerbalans voldeed aan de eisen van het bestemmingsplan. De rechtbank concludeerde dat de parkeerbalans, die was opgesteld volgens de CROW-publicatie, voldoende was en dat de gemeente terecht ontheffing had verleend van de parkeernormen. De rechtbank heeft ook de geluidseisen beoordeeld en vastgesteld dat het bouwplan voldeed aan de Wet geluidhinder. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd voor zover het de ontvankelijkheid van bepaalde eisers betreft, en heeft de proceskosten van de eisers toegewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheid van bezwaren in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van belangen bij het verlenen van omgevingsvergunningen.