Uitspraak
Dexia Nederland B.V., rechtsopvolgster onder algemene titel van
Dexia Bank Nederland N.V.en op haar beurt volgtijdelijke rechtsopvolgster van
Bank Labouchere N.V.en van
Legio Lease B.V.
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
4.10. Het enkele feit dat er een mogelijkheid bestaat dat de jurisprudentie zich op enig moment in de toekomst in een voor [gedaagde] gunstiger zin zal kunnen ontwikkelen, betekent niet dat thans niet zou kunnen of mogen worden beslist over de aanspraken van [gedaagde] . De door [gedaagde] genoemde geschilpunten waarop nog een oordeel van de Hoge Raad wordt verwacht zijn, voor zover de Hoge Raad daarover niet reeds heeft beslist in bovengenoemde arresten, niet van dien aard dat er aanleiding bestaat om alle zaken waarin zij voorkomen aan te houden. Gelet op de door de Hoge Raad eerder gegeven maatstaven staat in de onderhavige zaken immers vast dat Dexia een onrechtmatige daad heeft gepleegd, dat de daardoor veroorzaakte schade, waarvoor Dexia in beginsel aansprakelijk is, bestaat uit zowel de betaalde termijnen als de restschuld, en dat de eigen schuld als bedoeld in artikel 6:101 BW de verdeelsleutel geeft om die schade over partijen te verdelen. Dat de mogelijkheid van nieuwe ontwikkelingen in de jurisprudentie aanwezig is vormt geen belemmering om op de voorgelegde geschilpunten te beslissen, nu die mogelijkheid ook op andere rechtsterreinen en in andere soorten zaken steeds aanwezig is.
Wel merkt de kantonrechter op dat niet kan worden uitgegaan van het door [gedaagde] in de conclusie van antwoord genoemde bedrag. Dit bedrag lijkt immers mede een vergoeding te bevatten voor de met de onderhavige door Dexia aanhangig gemaakte procedure gemoeide kosten. Deze komen niet op grond van artikel 6:96 lid 2 onder c BW voor vergoeding in aanmerking, omdat deze moeten worden aangemerkt als proceskosten waarvoor de artikel 237-241 Rv een vergoeding plegen in te sluiten. Dit bedrag is dus niet toewijsbaar.
5.De beslissing
16 maart 2016om [gedaagde] in de gelegenheid te stellen zich uit te laten zoals bedoeld onder overweging 4.26 en 4.34 en bepaalt dat Dexia daarop zal kunnen reageren bij akte op
30 maart 2016,