ECLI:NL:RBGEL:2015:8230

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 december 2015
Publicatiedatum
6 januari 2016
Zaaknummer
4531999
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van werknemer wegens misbruik van spaarpuntensysteem en de gevolgen voor erfgenamen

In deze zaak gaat het om een werknemer die verantwoordelijk was voor het bestellen van kantoorartikelen en gebruik maakte van een spaarpuntensysteem van de leverancier. De werknemer heeft spaarpunten, die bedoeld waren voor zakelijke aankopen, gebruikt om goederen voor privégebruik aan te schaffen. Na ontdekking van dit misbruik door zijn leidinggevende, werd de werknemer geschorst en uiteindelijk op staande voet ontslagen. Kort na het ontslag heeft de werknemer zelfmoord gepleegd. Zijn erfgenamen hebben vervolgens verzocht om een billijke vergoeding en transitievergoeding, stellende dat het ontslag onterecht was.

De kantonrechter oordeelt dat de erfgenamen aanspraak kunnen maken op de vergoedingen, omdat er geen sprake is van hoogst persoonlijke rechten. Echter, de rechter bevestigt ook dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, gezien de ernst van de gedragingen van de werknemer. De rechter wijst de verzoeken van de erfgenamen af, omdat het ontslag gerechtvaardigd was en er geen reden was om de vergoedingen toe te kennen. De kantonrechter benadrukt dat de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn lange dienstverband en leeftijd, niet voldoende waren om het ontslag onterecht te verklaren. De verzoekers worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 4531999 \ HA VERZ 15-133 \ 475
uitspraak van 21 december 2015
beschikking
in de zaak van
1.
[verzoeker sub 1]
wonende te [woonplaats]
gemachtigde mr. H.R.T.M. van Ojen
2.
[verzoeker sub 2]
wettelijke vertegenwoordigd door zijn [naam wettelijke vertegenwoordiger]
wonende te [woonplaats]
gemachtigde mr. H.R.T.M. van Ojen
verzoekende partijen
en
de naamloze vennootschap [verwerende partij] N.V.
gevestigd te [vestigingsplaats]
gemachtigde mr. A.J. Hendriks
verwerende partij
Partijen worden hierna verzoekers en [verwerende partij] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties van 15 oktober 2015
- het verweerschrift met producties van 19 november 2015
- de brief van verzoekers van 24 november 2015 met producties 7 en 8
- de (pleit)notities van verzoekers
- de pleitaantekeningen van [verwerende partij]
- de mondelinge behandeling van 30 november 2015
- het bericht van verzoekers van 7 december 2015 inhoudende dat tussen partijen geen minnelijke regeling tot stand is gekomen

2.De feiten

2.1.
Verzoekers zijn de erfgenamen van [erflater] ( [erflater] ).
2.2.
[erflater] is op [dag en maand] 1986 in dienst getreden bij een rechtsvoorganger van [verwerende partij] . [verwerende partij] voert een onderneming op – onder meer – het gebied van afvalbeheer/afvalinzameling en beheer van de openbare ruimte. [erflater] was laatstelijk onder meer belast met het doen van bestellingen van kantoorartikelen ten behoeve van [verwerende partij] . De kantoorartikelen werden telkens besteld bij Staples Advantage (voorheen: Corporate Express geheten, nader te noemen: Staples). Deze onderneming verstrekt spaarpunten bij de aankoop van (kantoor)artikelen. Dit spaarpunten systeem heet het Corporate Credits Spaarprogramme. Bij elke bestede vijf euro wordt één punt toegekend. Elk punt heeft een waarde van € 0,125. Met deze spaarpunten kunnen tegen bepaalde artikelen van Corporate Express worden ingeruild/gekocht.
2.3.
[erflater] heeft (van meet af aan) de punten die zijn gespaard in verband met de door hem ten behoeve van [verwerende partij] gedane bestellingen gebruikt om voor zichzelf artikelen te bestellen bij Corporate Express. Deze artikelen zijn telkens op zijn huisadres bezorgd.
2.4.
[verwerende partij] heeft haar huisregels op 31 maart 2014 aangepast. Op 29 april 2014 heeft [erflater] getekend voor de ontvangst, het lezen en begrijpen van de aangepaste huisregels van [verwerende partij] . De tekst van deze regels luidt onder meer als volgt:
“16. Het is ten strengste verboden om geld en goederen aan te nemen van burgers en bedrijven. Uitzondering hierop zijn attenties van burgers of leveranciers (niet zijnde geld) van geringe waarde. Dit wordt gemeld bij de leidinggevende. Relatiegeschenken worden nooit geaccepteerd op het privé adres en het is niet toegestaan om te vragen om een geschenk of attentie. Relatiegeschenken worden ingeleverd en één keer per jaar onder de
medewerkers verloot.
17. Het is ten strengste verboden om bedrijfseigendommen, inclusief ingezamelde en aangeboden goederen en afval, mee te nemen voor eigen gebruik of handel. Afstaan van goederen aan derden is evenmin toegestaan. Dit geldt ook voor het verrichten van extra dienstverlening voor derden, zonder dat daarvoor opdracht is gegeven, waar al dan niet betaling tegenover staat.(…)”
2.5.
Op 8 mei 2104 heeft [erflater] bij Staples vanuit het spaarpuntensysteem een bestelling geplaatst voor de levering van Bosch multifunctioneel gereedschap. Dit is vervolgens op het privéadres van [erflater] bezorgd.
2.6.
Door medewerkers van [verwerende partij] ontvangen relatiegeschenken worden ingeleverd en eenmaal per jaar, tijdens de kerstbingo, onder alle medewerkers van [verwerende partij] verloot. [erflater] was hiermee op de hoogte.
2.7.
Op 6 februari 2015 ontving [erflater] op zijn e-mailadres (werk) een ‘jaarlijks overzicht’ van het Corporate Credits Spaarprogramme. Hierin is onder meer vermeld het aantal bijgeboekte punten en het aantal verzilverde punten. Tevens zijn door [erflater] bestelde geschenken (met een prijs) vermeld, zijnde een Bosch cirkelzaag ad € 107,45 en Bosch multifunctioneel gereedschap ad € 90,57.
2.8.
In mei 2015 heeft [erflater] aan Staples bericht dat hij e-mails aangaande het spaarpunten systeem voortaan op zijn privé e-mailadres (in plaats van zijn werk-e-mailadres) wilde ontvangen aan welk verzoek Staples gehoor heeft gegeven.
2.9.
Op 17 augustus 2015 bereikte [verwerende partij] het bericht dat door Staples spaarpunten zijn verstrekt waarmee producten kunnen worden gekocht. De accountmanager van Staples ( [naam accountmanager] ) verklaarde onder meer dat [verwerende partij] al jaren spaart voor corporate credits, dat [erflater] de enige is die de inloggegevens van dit spaarsysteem heeft en de enige medewerker is geweest (sinds in elk geval 2006) die gedurende de gehele samenwerking tussen [verwerende partij] en Staples (en haar rechtsvoorganger) spaarpunten heeft ontvangen en ingewisseld.
2.10.
Op 18 augustus 2015 is [erflater] aangesproken over het inruilen van bedoelde spaarpunten ten behoeve van artikelen voor hem in privé. Van dit gesprek is een verslag gemaakt. De tekst daarvan luidt onder meer als volgt.
[persoon A]
vraagt aan [erflater] ( [erflater] ) of hij op de hoogte is van de spelregels bij [verwerende partij] en meer in het bijzonder de geldende huisregels. [erflater] antwoordt dat hij zich de inhoud van de huisregels niet herinnert. [persoon A] vertelt [erflater] dat hij de huisregels op 29-04-2014 voor gelezen en begrepen heeft ondertekend en ingeleverd bij [verwerende partij] . Op een vraag van [persoon A] antwoordt [erflater] dat hij de huisregels wel gelezen heeft voordat hij deze heeft getekend en ook heeft begrepen.
[persoon A] vraagt aan [erflater] of hij diegene is die de kantoorartikelen bestelt bij Staples. [erflater] bevestigt dit en vertelt dat hij dit al vanaf 2001/2002 doet. [persoon A] vraagt aan [erflater] of hij op de hoogte is van het punten-spaarsysteem bij Staples. [erflater] antwoordt dat hij hier van op de hoogte is en dat dit systeem al vanaf 2001/2002 zou bestaan. Desgevraagd geeft [erflater] aan dat alle correspondentie over dit spaar-puntensysteem via hem loopt. De correspondentie bestaat volgens [erflater] uitsluitend uit updates over het aantal gespaarde punten en mailing over geschenken die hiermee verkregen kunnen worden, Op de vraag welk mailadres [erflater] hiervoor gebruikt, antwoordt [erflater] dat hij sinds vorig jaar zijn privé mailadres hiervoor gebruikt. Op de vraag waarom hij het mail-adres heeft gewijzigd van het zakelijk mail-adres in het privé mail-adres antwoordt [erflater] dat hij alles dan wat makkelijker kan bijhouden.
Op de vraag hoeveel punten er momenteel gespaard zijn antwoordt [erflater] dat er dat momenteel ongeveer 3000 zijn.
Op de vraag of er in het verleden wel eens geschenken zijn besteld, antwoordt [erflater]
bevestigend. Op de vraag waar [erflater] deze geschenken heeft laten bezorgen antwoordt [erflater] dat hij deze op zijn privé-adres heeft laten bezorgen. Op de vraag welke geschenken [erflater] zoal heeft besteld antwoordt deze een fototoestelletje, een l-padje en een filmmcameraatje en nog een aantal andere geschenken. Op de vraag waarom hij deze geschenken op het privé-adres heeft laten bezorgen en niet bij [verwerende partij] antwoordt [erflater] dat hij dit makkelijker vond. Op de vraag wat hij met deze geschenken heeft gedaan antwoordt [erflater] dat hij de geschenken heeft gebruikt of nog gebruikt voor privédoeleinden.
Op de vraag of [erflater] weet voor hoeveel geld hij de afgelopen jaren geschenken heeft besteld, antwoordt [erflater] dat hij dit niet weet omdat Staples enkel communiceert in aantallen spaarpunten en niet in geld.
Op de vraag of en zo ja van wie hij ooit toestemming heeft gekregen om geschenken aan te nemen voor privédoeleinden, antwoordt [erflater] dat dit vanaf het begin zou zijn toegestaan en dat de diverse voorgangers van [persoon A] hier mondeling toestemming zouden hebben gegeven. [erflater] noemt in dit verband [persoon B] , [persoon C] en [persoon D] . Op de vraag van [persoon A] waarom [erflater] dit blijkbaar wel met zijn voorgangers heeft besproken maar niet met hem terwijl [persoon A] al vanaf 2011 Hoofd Facilitaire Zaken is, antwoordt [erflater] dat hij hier niet meer bij heeft nagedacht. Aanvullend geeft [erflater] aan dat hij er totaal niet bij heeft nagedacht dat het niet was toegestaan om geschenken voor privé-gebruik aan te nemen. [persoon A] geeft aan dat wanneer [erflater] de kwestie aan hem voorgelegd zou hebben hij nooit of te nimmer toestemming zou hebben gekregen, omdat dit volledig in strijd is met de regels bij [verwerende partij] . [erflater] geeft nogmaals aan dat hij het wel met de voorgangers van [persoon A] heeft besproken maar niet met [persoon A] . Volgens [erflater] zijn deze afspraken nooit schriftelijk bevestigd. Op de vraag of [erflater] weet dat relatiegeschenken bij [verwerende partij] altijd verplicht moeten worden ingeleverd, centraal worden opgeslagen en vervolgens verloot tijdens de jaarlijkse kerstbingo, antwoordt [erflater] dat hij hiervan op de hoogte is. Op de vraag of hij terwijl hij weet dat alle relatiegeschenken moeten worden ingeleverd nooit heeft bedacht dat hij zelf geen geschenken voor privégebruik mocht aannemen, antwoordt [erflater] dat hij hier nooit bij heeft stilgestaan of een link heeft gelegd.
[persoon A] vraagt hoe het mogelijk is dat [erflater] ongeveer 1 ,5 week na het ondertekenen van de
huisregels opnieuw geschenken heeft besteld voor privégebruik. [erflater] antwoordt dat hij hier niet bij stil heeft gestaan.
Op de vraag van [persoon A] of hij voordat [erflater] de huisregels tekende deze gelezen had en ook
begrepen, antwoordt [erflater] dat hij ze inderdaad eerst gelezen had en dat hij ze ook begreep. Op de vraag waarom hij dan toch opnieuw geschenken heeft besteld, antwoordt [erflater] dat hij hier verder niet bij heeft nagedacht.
Op de vraag aan [erflater] of hij nog iets toe te voegen heeft antwoordt [erflater] dat hij er nooit hij stil heeft gestaan en dat hij heel erg stom is geweest. Desgevraagd geeft [erflater] aan dat hij zich bewust is van de ernst van de situatie.
Omstreeks 13.30 uur wordt het gesprek afgesloten met de mededeling dat [erflater] met
onmiddellijke ingang geschorst wordt met behoud van salaris is en dat [verwerende partij] zich gaat beraden op het vervolg en [erflater] hier zeer spoedig over zal informeren.
2.11.
[erflater] is na dit gesprek geschorst, welke schorsing bij brief van 19 augustus 2015 is bevestigd: “
Naar aanleiding van het gesprek dat met u is gevoerd op 18 augustus 2015 in het bijzijn van [persoon A] , Afdelingshoofd Facilitaire Zaken en ondergetekende, is [verwerende partij] delen wij u het volgende mede.
Zeer recent is gebleken dat u stelselmatig producten hebt besteld bij onze kantoorartikelen leverancier, Staples. Vanuit uw functie bent u verantwoordelijk voor de bestellingen die worden gedaan. Staples kent een spaarpuntensysteem waarmee u jarenlang allerlei producten hebt besteld en deze op uw huisadres hebt laten afleveren. Tijdens het gesprek van 18 augustus bent u geconfronteerd met deze bevindingen en hebt u alle bevindingen bevestigd.
Wij beschouwen dit als diefstal van uw werkgever en nemen dit dan ook zeer hoog op en zijn derhalve voornemens u op staande voet te ontslaan.
In het gesprek heeft u enkele zaken genoemd die wij nader willen onderzoeken voordat wij ons definitieve besluit nemen. In afwachting hiervan zijn wij van oordeel dat het uit overwegingen van bed rijfsbelang ongewenst is dat u gedurende de periode dat deze kwestie loopt uw werkzaamheden uitoefent.
In aansluiting op onze mondelinge mededeling van 18 augustus bevestigen wij u hierbij schriftelijk dat u op grond van artikel 12.3 lid 1 c van onze CAO voor de uitoefening van uw werkzaamheden wordt geschorst, vooralsnog voor de periode tot en met uiterlijkl7 september 2015. Dit betekent dat u uw reguliere salaris behoudt, maar dat het voor u niet is toegestaan het [verwerende partij] -terrein te betreden.”
2.12.
Bij e-mail van 19 augustus 2015 heeft [erflater] gereageerd op het concept-verslag van het gesprek van 18 augustus 2015:

Als aanvulling aan het verslag zou ik willen laten opnemen dat het puntensysteem van Corporate Express opgestart is aan het eind van 2005 omdat de eerste bestelling gedaan is in september 2006 en niet zoals ik in eerste instantie dacht 2001/2002 omdat ik overrompeld was. Toen waren we volgens mij n.l. net over op ons nieuwe locatie op de [straat] . Dit alles heb ik gedaan met mondelinge toezegging van een aantal leidinggevenden dat het geen probleem was en was in de veronderstelling dat ik niets verkeerd heb gedaan en heb daar ook nooit bij stil gestaan. Ik hoop dat jullie hier misschien ook bij stil willen staan dat er van mij uit helemaal geen kwaads in zin is geweest en ben te naïef geweest om dat niet bij stil te staan in 2014 bij het ondertekenen van de nieuwe huisregels (…) Als ik niet zo naïef was geweest dan had ik toch al voor het ondertekenen van de huisregels naar voren gebracht want ik zou niets liever willen dan werken bij [verwerende partij] tot aan mijn pensioen zonder problemen.”
2.13.
Bij aangetekende brief van 19 augustus 2015 heeft [erflater] tegen zijn schorsing geprotesteerd.
2.14.
Op 20 augustus 2015 wordt [erflater] telefonisch op staande voet ontslagen. Dit ontslag is bevestigd bij brief van diezelfde datum. De tekst van deze brief luidt onder meer als volgt:
“U bent bij ons in dienst sedert [dag en maand] 1986. Aanvankelijk als hondenvuilverwijderaar/KCA inzamelaar/Medewerker KGA-depothouder en sinds
01-01-2001 als medewerker facilitaire zaken waarbij u met name bent belast met een aantal post- en archieftaken en het verzorgen van de noodzakelijke voorraad van kantoorartikelen inclusief de zorg voor uitgifte en het plaatsen van bestellingen om de voorraad op peil te houden.
Op uw arbeidsovereenkomst is de CAO Afval van toepassing. In de CAO Afval is opgenomen in artikel 1.10 sub g:
‘De werknemer mag behoudens toestemming van de werkgever in verband met de arbeidsovereenkomst geen vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden vorderen, verzoeken of aannemen……
Bij [verwerende partij] zijn huisregels van toepassing die laatstelijk op 31 maart 2014 zijn aangepast. In de huisregels is opgenomen: “artikel 16: het is ten strengste verboden om geld en goederen aan te nemen van burgers en bedrijven. Uitzondering hierop zijn attenties van burgers of leveranciers (niet zijnde geld) van geringe waarde. Dit wordt gemeld bij de leidinggevende. Relatiegeschenken worden nooit geaccepteerd op het privé adres en het is niet toegestaan om te vragen om een geschenk of attentie. Relatiegeschenken worden ingeleverd en één keer per jaar onder de medewerkers verloot” en art 17: “Het is ten strengste verboden om bedrijfseigendommen, inclusief ingezamelde en aangeboden goederen en afval, mee te nemen voor eigen gebruik of handel. Afstaan van goederen aan derden is evenmin toegestaan. Dit geldt ook voor het verrichten van extra dienstverlening voor derden, zonder dat daarvoor opdracht is gegeven, waar al dan niet betaling tegenover staat.”
Voor de leverantie van kantoorartikelen hebben wij een vaste leverancier te weten Staples Advantage.
Als onderdeel van die functie onderhoudt u contact met Staples Advantage en doet daar bestellingen. Op maandag bereikte ons het bericht dat door Staples spaarpunten zijn verstrekt waarmee producten konden worden aangekocht. De accountmanager van Staples de heer [naam accountmanager] verklaarde ons het volgende:
[verwerende partij] spaart al jaren corporate credits (spaarpunten), hetgeen betekent dat voor elke vijf Euro aan bestede producten één spaarpunt wordt verleend. De waarde van de spaarpunten bedraagt € 0,125. Deze spaarpunten kunnen vervolgens worden verzilverd voor geschenken of artikelen. Van Staples hebben wij vernomen dat u als enige [verwerende partij] medewerker de mail en inloggegevens heeft van dit spaarsysteem. In ieder geval sinds 2006 zijn er punten gespaard en door u omgezet in geschenken. U heeft deze geschenken besteld en laten bezorgen op uw privé adres aan het [prive adres] . Een overzicht van door u bestelde producten zoals opgegeven door Staples vindt u onderstaand.
Datum Product Aantal punten (…)
26-9-2006 Sony MP3 speler FLASH NWEOO3 792
9-10-2006 Bosch Accuschroevendraaier IXO 432
8-1-2007 Kelsyus Draagbare hangmat 608
8-1-2007 Present Time Fleece deken 144
8-1-2007 Present Time Fotolijst ‘All in the family’ 145
20-6-2007 Sony Digitale fotocamera DSC-W35 1768
14-1-2008 JVC Autoradio met USB en Blue Tooth 2296
12-5-2009 Carlton Mirage trolleyset (expandable) 1736
4-8-2011 Sony HDD camcorder 2264
2-4-2013 Apple iPad mini met Wi-Fi 16GB 3420
8-5-2014 Bosch cirkelzaag PKS 55 1086
8-5-2014 Bosch multifunctioneel gereedschap PMF 190E 934
U heeft geschenken of artikelen bij u thuis laten bezorgen ter waarde van circa € 1.953,12, in totaal voor 15.625 punten. Daarnaast heeft u op dit ogenblik nog 3.033,00 punten met een waarde van € 379,12 op uw naam geboekt. Voorts is ons meegedeeld dat de communicatie met en van Staples over het puntensysteem plaatsvond via uw [verwerende partij] email adres. In mei 2015 heeft u aan Staples opgegeven dat dit gewijzigd moest worden en dat u in het vervolg alle communicatie op uw privé e-mailadres wilde hebben. Van Staples hebben wij vernomen dat u de enige [verwerende partij] medewerker bent die spaarpunten heeft ontvangen en heeft ingewisseld.
[verwerende partij] was niet op de hoogte van het bestaan van dit puntensysteem en van het feit dat er geschenken konden worden gekocht met punten. Met de punten had [verwerende partij] producten kunnen aanschaffen die door [verwerende partij] ook voor haar bedrijfsvoering worden benut en regulier worden ingekocht, hetgeen u als geen ander weet of hoort te weten.
Nota bene heeft u op 29 april 2014 voor ontvangst van onze huisregels getekend, terwijl u enkele dagen later op 8 mei 2014 nog een bestelling op uw privé adres heeft laten bezorgen. Eenmaal per jaar, tijdens de kerstbingo, worden de ontvangen relatiegeschenken van geringe waarde die door de medewerkers zijn ingeleverd onder alle medewerkers verloot. De relatiegeschenken van geringe waarde worden bewaard in een ruimte waarin u in het kader van uw werkzaamheden regelmatig en vrijwel dagelijks komt en waar de geschenken zichtbaar op de schap liggen. U heeft verzuimd de privé ontvangst van deze punten en de daarmee privé aangeschafte en privé afgeleverde producten bij [verwerende partij] te melden. U heeft ook nimmer de geschenken laten bezorgen op het zakenadres van [verwerende partij] maar altijd op uw privé adres waarmee dit aan de constatering van [verwerende partij] werd onttrokken. De door u ontvangen geschenken zijn nimmer door u bij [verwerende partij] gemeld, of ingeleverd en zijn derhalve ook nimmer verloot.
Wij hebben u op dinsdag ter verantwoording geroepen en een gesprek is gehouden waarbij u aanwezig bent geweest, [persoon E] Manager P&O en uw leidinggevende [persoon A] , hoofd Facilitaire Zaken.
Het gespreksverslag wordt aangehecht en de tekst zoals vastgelegd en door u gecontroleerd en is aangevuld, is aangehecht: (…)
Wij hebben direct na ons gesprek een nader onderzoek ingesteld en navraag gedaan bij uw voormalig leidinggevende die volgens u toestemming zou hebben gegeven en die in de periode vanaf eind 2005, het moment waarop naar u ons meedeelt dat de puntenactie een aanvang heeft genomen uw leidinggevende was toen, de heer [persoon B] . De heer [persoon B] is overigens niet meer bij ons werkzaam.
De door u genoemde heer [persoon B] is in de periode plm. 2002/2003 tot eind 2006 uw leidinggevende geweest. Wij hebben contact met hem opgenomen en hij heeft gemaild:
“Hoi [voornaam] ,
Leuk je gesproken te hebben (datums volgen). Bijgaand info over de overname.
Ik weet niet of Corporate Express (vorige handelsnaam van Staples; invoeging [verwerende partij] ) een spaarsysteem had. Als dat wel zo was heb ik nooit toestemming gegeven om spullen te bestellen en op een huisadres te laten bezorgen. Dat zou immers tegen de regels van [verwerende partij] die (in mijn tijd golden) zijn geweest.”
De heer [persoon B] heeft ons desgevraagd inmiddels mondeling aangegeven dat in zijn periode zaken werden gedaan met Corporate Express. Hij kan zich niet herinneren dat er toentertijd een spaarsysteem was. Wat hij zich wel kan herinneren is dat u dit nooit met hem heeft besproken en als dit wel het geval was geweest hij absoluut nooit toestemming zou hebben gegeven om geschenken te sparen voor privé-gebruik. [persoon B] merkte hierbij meteen uit eigen beweging op (terwijl hij toch al en jaar of 9 weg is) dat toen al de algemeen bekende [verwerende partij] - policy was dat alle (relatie) geschenken niet alleen bij de leidinggevende gemeld moesten worden maar ook vervolgens ingeleverd moesten worden en dat deze vervolgens bij de jaarlijkse kerstbingo verloot werden.
Deze geschenken werden en worden overigens in een ruimte opgeslagen waar u voor uw werk (bijna) dagelijks komt, dus voor u niet over het hoofd te zien. Bijna elke dag moet u zich bij het zien van de ingebrachte kleine geschenken gerealiseerd hebben dat door u, nota bene grote, geschenken waren geaccepteerd en thuis had laten bezorgen die u niet had mogen ontvangen, niet had gemeld en niet had afgedragen. Desalniettemin heeft u ons op geen enkel moment ook maar iets gemeld. De heer [persoon D] heeft daadwerkelijk maar enkele weken gefunctioneerd en is vrijwel ogenblikkelijk ten gevolge van een ernstige ziekte uitgevallen en kort daarna overleden. Dat u in deze buitengewoon korte tijd met hem heeft gecommuniceerd en dan ook nog over het cadeausysteem, is ongeloofwaardig.
Mevrouw [persoon C] was directiesecretaresse. Het is hoogst ongeloofwaardig dat zij desgevraagd aan u toestemming zou hebben gegeven, of dat u aan haar toestemming zou hebben gevraagd voor uw handelwijze: zij is in de door u genoemde periode ook niet uw leidinggevende geweest en viel voor wat betreft facilitaire zaken net als u, onder verantwoordelijkheid en leiding van [persoon B] , Hoofd ICT/Facilitaire Zaken. Zij zou ook niet bevoegd zijn om toestemming voor acceptatie te geven. Wij constateren dat u in strijd met onze huisregels geschenken en artikelen via het puntenspaarsysteem van Staples, van Staples heeft aanvaard, deze in strijd met de regels bij u thuis heeft laten bezorgen. Deze geschenken zijn niet van geringe waarde. Bovendien zijn deze geschenken, voor zover men al van mening zou kunnen zijn dat deze van geringe waarde zijn, niet ingeleverd bij [verwerende partij] om te worden verloot. Evenmin heeft u daarover uw leidinggevende ingelicht. Wij constateren ook dat u bewust uw mailadres heeft gewijzigd, zodanig dat de correspondentie over het puntenspaarsysteem en de daarmee te verkrijgen cadeaus via uw privé mailadres zou gaan lopen. Ook wordt geconstateerd dat u kort nadat u nogmaals de huisregels heeft ontvangen, gelezen en heeft ondertekend, cadeaus bij u thuis heeft laten bezorgen. Daarnaast constateren wij dat het om een repeterend gedrag gaat, waarbij niet eenmaal maar diverse malen punten zijn vergaard, en cadeaus bij u privé in uw opdracht zijn bezorgd. Verder heeft u in het gesprek kenbaar gemaakt dat u niet wist voor welk bedrag u aan geschenken had besteld, omdat in de correspondentie alleen punten werden genoemd en geen euros. Na het gesprek is gebleken dat ook dit pertinent onjuist is. Bij de mailwisseling van Staples wordt aangegeven wat de waarde van de bestelde geschenken in euro’s is. Voorts constateren we dat de verklaringen die u verstrekt dat u toestemming zou hebben gekregen van diverse leidinggevenden niet alleen ongeloofwaardig maar ook onjuist zijn. Waar u geen verklaring voor had, was dat u zegt toestemming te hebben gevraagd bij bijna alle voorgangers van de heer [persoon A] , maar niet aan [persoon A] terwijl deze al sinds 2011 uw leidinggevende is. Daaruit valt ook af te leiden dat u ook zelf van mening bent dat u toestemming zou moeten vragen voor de verweten ontvangst van geschenken, maar dat u dat ook in uw eigen visie verzuimd heeft te doen bij uw enige leidinggevende die nog bij [verwerende partij] werkzaam is en dat terwijl u de meest recente Huisregels in april 2014 van [verwerende partij] heeft ontvangen. Voor zover de door u genoemde personen al toestemming zouden hebben gegeven, moet u zich gerealiseerd hebben dat toestemming van de leidinggevende nog geen toestemming van de werkgever is en u hoe dan ook handelde in strijd met enerzijds cao en anderzijds Huisregels. Bovendien is de door de werkgever vastgestelde regel dat indien en voor zover al bescheiden, relatiegeschenken worden aanvaard, deze niet alleen worden gemeld bij de leidinggevende, maar vervolgens door de werknemer moeten worden ingebracht voor de jaarlijkse verloting. Tijdens uw werk kwam u regelmatig en vrijwel dagelijks in de bescheiden ruimte waarin de relatiegeschenken werden bewaard voor de loting en voor u direct zichtbaar op de schap lagen, elk jaar opnieuw heeft de verloting plaatsgevonden en moet u zich telkens bewust zijn geweest van het feit dat de door uw collega’s ontvangen relatiegeschenken (van geringe waarde) zijn ingebracht om te worden verloot terwijl u de geschenken van Staples thuis liet bezorgen en niet inbracht.
Elke maal opnieuw heeft u besloten om de door u ontvangen geschenken van Staples niet in te brengen, hoewel u toch en tijdens de kerstbingo en tijdens elk bezoek aan de kamer waarin de geschenken werden bewaard er jaar op jaar, keer op keer met de neus op bent gedrukt dat dit—voor zo ver dit soort grote cadeaus al geaccepteerd hadden mogen worden en door u al bij de leidinggevende zouden zijn gemeld van u verwacht werd dat deze zouden worden ingebracht. Wij moeten constateren dat u ook omtrent enige toestemming in strijd met de waarheid verklaart. Wij hebben u nog gevraagd of er omstandigheden zijn waarmee wij rekening moeten houden en die niet bij ons bekend zijn. Daarop heeft u ons geen bijzonderheden gemeld. U bent al lang bij ons in dienst, terwijl er omtrent de wijze waarop u uw arbeid heeft vervuld geen bijzonderheden te melden zijn. Wij hebben de aard van uw functie en het vertrouwen dat wij daarbij in u moeten hebben gewogen. Wij zijn van mening dat uw hierboven omschreven gedragingen en verklaringen dringende redenen vormen om direct de arbeidsovereenkomst met u op te zeggen. Het vertrouwen in u is komen te ontvallen en wij zijn van mening dat van ons niet langer gevergd kan worden dat de arbeidsovereenkomst met u zal voortduren. Wij geven u dan ook ontslag op staande voet. De (bovenstaande) feiten, uw verklaring en uw gedragingen worden door ons zowel ieder op zichzelf als dringende reden beschouwd, maar ook in onderlinge samenhang als even zovele dringende redenen voor het ontslag op staande voet beschouwd.
Wij hebben hierbij de aard en de ernst van de door u gegeven dringende redenen afgewogen tegen uw persoonlijke omstandigheden. Wij hebben daarbij onder meer gewogen dat u bijna 30 jaar bij ons in dienst bent, dat u thans 59 jaar oud bent en dat u al geruime tijd een gedeeltelijke WIA uitkering ontvangt. Wij hebben uitdrukkelijk bij de beslissing over te gaan tot het geven van ontslag op staande voet op zorgvuldige wijze de aard en de ernst van uw bovengenoemde gedragingen en verklaringen afgewogen tegen de aard en duur van de arbeidsovereenkomst, uw functie en de wijze waarop u uw dienstbetrekking heeft vervuld, terwijl wij tevens de persoonlijke omstandigheden in onze afwegingen hebben betrokken zoals onder meer uw leeftijd, 59 jaar en de gevolgen van het ontslag voor u. Deze afwegingen hebben ons echter niet tot een ander besluit kunnen brengen. Omdat u door opzet of schuld aan ons (een) dringende reden(en) heeft gegeven om u op staande voet te ontslaan, bent u schadeplichtig ten opzichte van ons geworden. Daarnaast hebt u ons schade toegebracht. Wij overwegen om de schadeloosstelling dan wel schade op u te verhalen en behouden ons dienaangaande alle rechten voor.”
2.15.
Op [dag en maand] 2015 heeft [erflater] zich van het leven beroofd.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Verzoekers verzoeken de kantonrechter om, uitvoerbaar bij voorraad, [verwerende partij] te veroordelen om hen tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen:
  • de vergoeding als bedoeld in artikel 7:672 lid 9 BW ad bruto € 9.500,-
  • de transitievergoeding als bedoeld in art. 7:673 BW ad bruto € 43.325,-
  • de billijke vergoeding als bedoeld in art. 7:681 BW ad bruto € 95.000,-
  • de vergoeding van wettelijke rente over de eerste twee vergoedingen vanaf respectievelijk 22 augustus 2015 en 23 september 2015
  • de kosten van deze procedure.
3.2.
Verzoekers stellen daartoe dat [erflater] ten onrechte is ontslagen omdat van een dringende reden voor dat ontslag geen sprake is geweest. De overeenkomst had eerst per 1 (of wordt bedoeld 31?) december 2015 mogen worden opgezegd. [verwerende partij] is daarom aan [erflater] (en verzoekers omdat zij erfgenamen zijn) een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. Het gaat volgens verzoekers om het loon over de periode tot en met 31 december 2015. Tevens bestaat recht op een transitievergoeding zijnde 17,083 maandsalarissen. Indien moet worden aangenomen dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [erflater] geldt dat het niet toekennen van een transitievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (art. 7:673 lid 8 BW).
Vergoeding van een billijke vergoeding ex art. 7:681 BW wordt ten slotte gevorderd omdat is opgezegd in strijd met het bepaalde in art. 7:671 BW. [verwerende partij] heeft zich niets aangetrokken van de belangen van [erflater] . Zij heeft haar eigen procedure regels aan haar laars gelapt en heeft [erflater] in een volstrekt uitzichtloze situatie geforceerd. [erflater] kwam van het ene op het andere moment zonder inkomen te zitten en er was geen reëel zicht op het verkrijgen van werk. Men vond het niet eens nodig hem in een persoonlijk gesprek mededeling te doen van het ontslag op staande voet. Een telefonische mededeling van een minuut en een verwijzing naar een e-mailbericht voldeed voor de [verwerende partij] om een einde te maken een aan bijna 30-jarig dienstverband.
3.3.
[verwerende partij] voert gemotiveerd verweer waarop hierna nader wordt ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[verwerende partij] voert primair aan dat verzoekers, als erfgenamen van [erflater] geen aanspraak kunnen maken op een gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding en/of billijke vergoeding. De persoonlijke aard van deze vergoeding zich verzet tegen overdracht ervan op hen als erfgenaam. [verwerende partij] verwijst daarbij naar het bepaalde in art. 6:106 lid 2 BW waar is geregeld wanneer een vordering tot vergoeding van smartengeld onder algemene titel kan plaatsvinden.
4.2.
De kantonrechter verwerpt dit primaire verweer. Bij het overlijden gaan in beginsel alle voor overgang vatbare rechten over op de erfgenamen. Van hoogst persoonlijke rechten is geen sprake. Het bestaan van het door [verwerende partij] genoemde art. 6:106 BW vormt daarvoor juist een argument. In die wetsbepaling is geregeld dat zelfs, kort gezegd, een smartengeld vordering voor overgang vatbaar is, mits deze vordering in rechte is ingesteld. Ten aanzien van onderhavige vergoedingen (vordering) bevat de wet geen bijzondere regeling zodat daaruit moet worden afgeleid dat deze vorderingsrechten voor overgang vatbaar zijn. De kantonrechter wijst in dit verband op de jurisprudentie inzake werkgeversaansprakelijkheid ex art. 7:658 BW. De op deze wetsbepaling berustende vorderingen worden ook (geregeld) door erfgenamen ingesteld (o.a. Rb Utrecht 12 april 2006, ECLI:NL:RBUTR:2006:AW2494).
4.3.
Het geschil draait (vervolgens) om de vraag of de door [verwerende partij] opgegeven reden voor het aan [erflater] gegeven ontslag op staande voet een dringende reden vormt in de zin van art. 7:677 BW. De daar genoemde dringende redenen zijn in art. 7:678 lid 1 BW omschreven als zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voorduren. Bij de beoordeling van genoemde vraag moeten in aanmerking worden genomen de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, waaronder begrepen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Daarbij mag niet alleen worden gelet op de aard en de ernst van de aan de werknemer verweten gedraging, maar moeten ook de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, worden betrokken. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag voor hem zal hebben (HR 12 februari 1999, NJ 1999, 643 Van Essen/Schrijver). Een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en ernst van de dringende reden kan – ook als de gevolgen van het verlenen van een ontslag op staande voet ingrijpend zijn – tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is (HR 20 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9532 (X/De Bijenkorf)
4.4.
De voor het ontslag op staande voet gegeven redenen zijn vervat in een lang betoog dat is neergelegd in de ontslagbrief van 20 augustus 2015. De daarin vermelde feiten en omstandigheden zijn niet door verzoekers betwist met dien verstande dat zij hebben betoogd dat mevrouw [persoon C] (zie de ontslagbrief) had ingestemd met het door [erflater] voor zaken in privé aanwenden van de punten van het spaarsysteem van Staples.
Tussen partijen staat vast dat [persoon C] die toestemming heeft gegeven. Ter zitting heeft [persoon E] namens [verwerende partij] verklaard telefonisch van [persoon C] vernomen te hebben dat zij op de hoogte was met het spaarpuntensysteem (van thans Staples) en dat zij [erflater] toestemming heeft gegeven om deze punten te gebruiken om iets voor zichzelf te bestellen. [persoon C] heeft dit in het jaar 2002 geplaatst. Dit heeft zij ook verklaard in een gesprek met de gemachtigde van verzoekers. Volgens [persoon E] heeft [persoon C] voorts verklaard dat zij van [erflater] had gehoord/begrepen dat het zou gaan om een koffiemok zo nu en dan en dat zij geen toestemming zou hebben verleend als zij had geweten dat het om waardevollere artikelen ging zoals door [erflater] besteld. Bij dit alles is van belang dat tussen partijen vast staat dat er in dat jaar (tot mei 2002) geen leidinggevende (manager facilitaire zaken) voor [erflater] was en dat [persoon C] toen enkele leidinggevende functies waarnam. Volgens verzoekers is [persoon C] ook in 2005 gedurende een aantal maanden belast geweest met de leiding van de afdeling facilitaire zaken. [verwerende partij] heeft hier over verklaard dat [persoon C] toen geen leidinggevende was, maar dat het kan zijn dat zij een aantal leidinggevende taken had.
De kantonrechter neemt de verklaring van [persoon C] zoals verwoord door [persoon E] tot uitgangspunt. Van toestemming (door de leidinggevende van [erflater] ) voor het gebruik van het spaarpunten systeem was dus wel sprake. Echter het staat vast dat [erflater] in zijn reactie op de vragen over het bestellen van zaken met het spaarpunten systeem van Staples geen open kaart heeft gespeeld. Ten eerste heeft hij verklaard dat niet alleen [persoon C] maar ook andere leidinggevenden ( [persoon B] en [persoon D] ) toestemming zouden hebben gegeven. Dit is niet gebleken of aannemelijk geworden. Voorts heeft hij aan Staples zijn privé-e-mail adres doorgegeven voor correspondentie over het spaarpunten systeem. Hij heeft daarover verklaard dat dit gemakkelijker voor hem was, maar onweersproken staat vast dat bestellingen via de website van Staples (na inloggen) werden gedaan zodat het doorgeven van het e-mailadres geen gemak betekende. Ten slotte heeft [erflater] verklaard dat hij niet op hoogte was met de waarde van de bestelde artikelen. Echter uit het overgelegde e-mail bericht (r.ov. 2.7.) blijkt dat dat niet juist is. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat de door [erflater] bestelde zaken, zoals een iPad mini een behoorlijke waarde hebben.
[erflater] is voorts, ondanks de toestemming van [persoon C] , te verwijten dat hij nimmer bij andere leidinggevenden melding heeft gemaakt van door hem bestelde en op zijn privéadres bezorgde artikelen. Een aanleiding daartoe was bijvoorbeeld het ondertekenen van de nieuwe huisregels in april 2014. Verzoekers hebben er weliswaar op gewezen dat de tekst van deze huisregels grammaticaal gezien geen betrekking heeft op het spaarpuntensysteem van Staples maar evengoed kunnen de punten in het spaarprogramma van Staples als geld of goederen in de zin van art. 16 van de huisregels worden gezien. Los daarvan: duidelijk is dat [verwerende partij] het ontvangen van geschenken in privé aan banden wilde leggen en al helemaal het op het privéadres ontvangen van geschenken. Dit blijkt tevens uit het – bij [erflater] bekende – gebruik bij [verwerende partij] om door medewerkers ontvangen cadeaus te verzamelen en in de kerstperiode te verloten onder de medewerkers. Het lag dus, waar [erflater] jaren geleden (slechts) toestemming had van een waarnemend leidinggevende ( [persoon C] ), op de weg van [erflater] om hierover (het gebruik door hem van het spaarprogramma) vragen te stellen aan [verwerende partij] . Dit geldt te meer daar voldoende vast staat dat [persoon C] bedoelde toestemming gaf op basis van de informatie dat het om een koffiemok (en soortelijke zaken) ging. In plaats daarvan heeft [erflater] negen dagen later (na het ondertekenen van de nieuwe huisregels op 29 april 2014) een artikel besteld uit het spaarpunten systeem en heeft hij een jaar later zijn e-mailadres voor dit systeem opgezet naar zijn privé-e-mail adres.
Het voorgaande samengenomen en daarmee de door [verwerende partij] voor het ontslag op staande voet aangevoerde, vast staande feiten en omstandigheden overziende heeft [erflater] met zijn handelen en vooral met het niet reageren op de huisregels (in samenhang met de verloting van cadeaus bij [verwerende partij] ) en zijn onjuiste verklaringen op en na 18 augustus 2015 het vertrouwen van [verwerende partij] in hem (gerelateerd aan zijn functie waarin hij kantoorartikelen moet bestellen) dermate ernstig beschaamd dat sprake is van een dringende reden voor ontslag. Wat betreft de persoonlijke omstandigheden wist [verwerende partij] dat [erflater] een eenzijdig arbeidsverleden had, 59 jaar oud was, weinig scholing had genoten en geen optimale gezondheid had omdat hij een gedeeltelijke WIA-uitkering ontving. Hierbij zij opgemerkt dat niet is gebleken dat [verwerende partij] op de hoogte was van de inhoud van het door verzoekers als productie 7 overgelegde ‘persoonlijk profiel’ van Informens. De kantonrechter is van oordeel dat een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en ernst van de dringende reden tot de slotsom leidt dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was.
4.5.
De conclusie is dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. De verzoeken tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding en billijke vergoeding worden daarom afgewezen. Dit geldt ook voor het verzoek tot betaling van een transitievergoeding omdat, gegeven de ontslaggrond, niet gezegd kan worden dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (dit is een hoge drempel) is dat geen vergoeding wordt betaald of toegekend.
4.6.
De slotsom is dat de verzoeken worden afgewezen. Verzoekers worden als de in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld in de proceskosten. De gevorderde nakosten zullen worden begroot op een bedrag van € 100,- zijnde een half salarispunt van het toe te wijzen salaris van de gemachtigde met een maximum van € 100,00, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de beschikking.

5.De beslissing

De kantonrechter,
5.1.
wijst de verzoeken af;
5.2.
veroordeelt verzoekers in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [verwerende partij] begroot op € 1.400,- aan salaris voor de gemachtigde en € 100,- aan kosten die na deze beschikking zullen ontstaan te vermeerderen, indien betekening van deze beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de beschikking, te betalen binnen veertien dagen na heden en te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf die termijn;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. B.J. Engberts en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2015.