ECLI:NL:RBGEL:2015:6589
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verrekening van proceskostenvergoeding met openstaande vordering in bestuursrechtelijke bijstandszaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan over de rechtsgeldigheid van de verrekening van een proceskostenvergoeding met een openstaande vordering op eiser. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn bijstandsuitkering en de terugvordering van eerder verstrekte bijstand. De rechtbank oordeelde dat, wanneer aan een belanghebbende een toevoeging voor rechtsbijstand is verleend, de proceskostenvergoeding niet kan worden verrekend met een bestaande vordering. Dit is in lijn met de artikelen 7:15 en 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, die bepalen dat de vergoeding aan de rechtsbijstandverlener moet worden betaald. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van verweerder, dat de proceskostenvergoeding wilde verrekenen met de openstaande vordering op eiser, en bepaalde dat verweerder de vergoeding aan de rechtsbijstandverlener moest betalen. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten die eiser in verband met het beroep had gemaakt, en moest het betaalde griffierecht aan eiser worden vergoed. De rechtbank behandelde ook een tweede beroep van eiser, dat ongegrond werd verklaard. De uitspraak benadrukt de bescherming van de rechten van belanghebbenden in het bestuursrecht, vooral in situaties waarin rechtsbijstand is verleend.