Op 1 oktober 2015 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekers A en B. Dit verzoek was ingediend tegen mr. W.M. Eijkelestam, kantonrechter-plaatsvervanger, en betrof een bewindprocedure waarin verzoekers als rechthebbenden optraden. Verzoekers stelden dat de kantonrechter hen niet in staat had gesteld zich adequaat te verweren tijdens de zitting van 28 augustus 2015, omdat zij de uitnodiging voor deze zitting pas kort voor de datum hadden ontvangen en hun verzoeken om uitstel niet waren gehonoreerd. De kantonrechter had op 28 augustus 2015 mondeling uitspraak gedaan over het ontslagverzoek van de bewindvoerder, wat verzoekers niet wisten. Het wrakingsverzoek werd op 30 augustus 2015 ingediend, maar de wrakingskamer oordeelde dat dit verzoek te laat was, aangezien de uitspraak al had plaatsgevonden. De wrakingskamer verklaarde verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek tot wraking, omdat het verzoek niet tijdig was ingediend. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en twee andere rechters, met de griffier aanwezig.