2.13.Bij e-mailbericht van 29 januari 2015 heeft de heer Van [betrokkene] namens de gemeente KplusV alsnog een nadere toelichting gezonden, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
Toelichting intrekkingsbeslissing
In par. 2.12 van het gunningsdocument is vermeld dat de gemeente de opdracht zal gunnen op
basis van het criterium economisch meest voordelige inschrijving. Daarbij worden twee criteria,
de kwaliteit en de prijs, ten opzichte van elkaar gewogen. Uit de tabel blijkt dat kwaliteit voor
65% van het totaal meetelt, en prijs voor 35% van het totaal. De tabel geeft dus de verhouding
tussen het gewicht van de prijs en het gewicht van de kwaliteit bij de bepaling van de EMVI
weer.
Ook in par. 6.2 van het gunningsdocument is vermeld:
“
Tot slot wordt de kwaliteit voor 65% en de prijs voor 35% in het totaal begrepen. Op deze wijze
wordt de Inschrijving met de hoogste score bepaald.”. [onderstreping door ondergetekende
toegevoegd]
In de tabellen in par. 5.2 en 6.1 is de puntensystematiek die de gemeente voor de beoordeling
van de inschrijvingen voornemens was te hanteren uitgewerkt. Uit deze tabellen volgt dat voor
het criterium kwaliteit in totaal maximaal 100 punten konden worden behaald. Op het
daadwerkelijke behaalde aantal punten zou vervolgens een wegingsfactor van 65% worden
toegepast. Op het criterium prijs kon volgens deze tabellen maximaal 15 punten worden
behaald, waarop vervolgens een wegingsfactor van 35% zou worden toegepast.
De gemeente heeft de beoordeling van de inschrijvingen uitgevoerd volgens de in de tabellen
opgenomen puntensystematiek. Deze puntensystematiek, waarbij slechts 15 punten voor prijs
konden worden “verdiend”, brengt echter met zich mee dat de gemeente aan de geboden prijs
ten opzichte van de kwaliteit feitelijk een veel lagere weging heeft toegekend dan 35. Prijs
weegt dus veel minder mee in de totaalbeoordeling dan de in par. 2.12 opgenomen 35%.
De gemeente heeft zich deze vergissing helaas pas gerealiseerd naar aanleiding van een op
perceel 1 ingediend bezwaar. De gemeente is uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat zij op
basis van het onderhavige gunningsdocument niet tot rechtsgeldige gunning kan overgaan. Het
aanbestedingsdocument is immers onduidelijk, althans niet ondubbelzinnig en dus niet consistent als het gaat om de vraag hoeveel gewicht bij de beoordeling dient te worden toegekend aan het criterium prijs ten opzichte van het criterium kwaliteit. Tabel 2.12 en par. 6.2 zijn immers tegenstrijdig met de tabellen in par. 5.2 en 6.1. Dat het document voor meerderlei uitleg vatbaar is, blijkt ook uit het feit dat verschillende inschrijvers (zo blijkt uit de ingediende bezwaren) een volledig tegenstrijdige uitleg aan de te hanteren gunnings- en beoordelingssystematiek hebben gegeven. Dit betekent dat het aanbestedingsrechtelijke gelijkheids- en transparantiebeginsel is geschonden, reden waarom de gemeente niet rechtsgeldig tot gunning over kan gaan.
Herstel van het gebrek is niet mogelijk. Het is op basis van het aanbestedingsdocument niet te
zeggen of moet worden gerekend met 100 punten voor prijs of met 15 punten voor prijs.
Bovendien weet de gemeente niet op basis van welke uitgangspunten de inschrijvers, of zij nu
tot de gegunde inschrijvers behoren of niet, hun aanbieding hebben samengesteld. Kortom, het
is onmogelijk te kiezen voor de ene dan wel de andere uitleg.
Bij deze stand van zaken kan de gemeente niet anders dan besluiten om de gunningsbeslissing
én het gunningsdocument volledig in te trekken. Aangezien in alle drie de percelen hetzelfde
gunningsdocument met dezelfde systematiek is gehanteerd en in alle drie de percelen
bezwaren zijn ontvangen die zich richtten tot deze systematiek, heeft de gemeente niet anders
kunnen besluiten dan in alle drie de percelen dezelfde beslissing te nemen.
Voor de goede orde wijst de gemeente er op dat zij overigens te allen tijde bevoegd is de
gunningsbeslissing in te trekken en de aanbesteding tijdelijk of definitief te stoppen. Dit volgt in
de eerste plaats uit par. 2.1, sub 7, van het gunningsdocument. Bovendien staat het de
gemeente, gelet op de contractsvrijheid, te allen tijde vrij om te besluiten de opdracht in het
geheel niet te gunnen (zie o.m.: Pijnacker Hordijk e.a., Aanbestedingsrecht, Handboek van het
Europese en het Nederlandse Aanbestedingsrecht, vierde druk, 2009, p. 476; Vzr. Rechtbank
Overijssel, 26 juli 2013, ECLI:NLRBOVE:2013:1598; Vzr. Rechtbank Maastricht, 24 augustus
ECLI: NL:RBSGR:2007: BC3862).
Kortom, uit het bovenstaande volgt dat de gemeente, gezien de inhoud van het
gunningsdocument, genoodzaakt was om de gunningsbeslissing in te trekken omdat zij op
basis van het gunningsdocument niet tot een rechtsgeldige gunning kon overgaan.
De vraag of de gemeente het recht heeft om de gunningsbeslissing c.q. de aanbesteding in te
trekken, staat overigens los van het feit dat zij het vervolgtraject, c.q. de nieuwe gunningsfase,
zorgvuldig zal moeten inrichten. De gemeente beraadt zich nog over de inhoud van het
vervolgtraject.
Verloop van de procedure
De gemeente is zich helaas pas bewust geworden van de zojuist toegelichte “inconsistentie” in
het gunningsdocument na ontvangst van een bezwaar namens één van de inschrijvers op
perceel 1, op 22 december 2014. Aangezien dit bezwaar zag op de inhoud van het
gunningsdocument, dat voor alle drie de percelen identiek is, de gemeente zich ter zake van de
inhoud van het bezwaar wilde beraden én er een vakantieperiode in aantocht was, heeft de
gemeente besloten om de termijn voor het aanhangig maken van een kort geding voor alle
percelen te verlengen tot en met 15 januari 2015. Na bedoelde vakantieperiode heeft de
gemeente het ingediende bezwaar nader bestudeerd en geconstateerd dat inderdaad sprake
was van een fout in het aanbestedingsdocument. Daarop heeft de gemeente besloten om ten
aanzien van perceel 1, te weten het perceel waarop het bezwaar was ontvangen, de beslissing
tot intrekking te nemen. Dit besluit is op 14 januari 2015 aan alle inschrijvers op perceel 1
gecommuniceerd. Toen de gemeente daags daarna, maar nog binnen de verlengde
“bezwaartermijn”, ook op perceel 2 en perceel 3 gelijkluidende bezwaren ontving, heeft zij
besloten om op grond van dezelfde argumenten ook ten aanzien van deze percelen dezelfde
beslissing te nemen en deze op 15 januari 2015 aan de betreffende inschrijvers te
communiceren.