ECLI:NL:RBGEL:2015:2739
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening toeslag bijstand en vaststelling inkomen inwonende dochter
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 15 augustus 2014, waarin zijn bezwaar tegen de herziening van de toeslag op de bijstand werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verweerder bij de vaststelling van het inkomen van de inwonende dochter van eiser ten onrechte had gewezen op het bestaan van een voorliggende voorziening. De dochter, die studiefinanciering ontving, werd niet als bijstandsgerechtigde aangemerkt en kon derhalve niet worden beschouwd als belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand (Wwb). De rechtbank concludeerde dat de niet aangegane studielening van de dochter niet als voorliggende voorziening kon worden aangemerkt en dat verweerder ten onrechte het deel van de studiefinanciering dat de dochter nog kon lenen had meegenomen bij de vaststelling van het inkomen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit van 5 juni 2014, waarbij de toeslag op de bijstand werd herzien. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser en het griffierecht diende te worden vergoed.