ECLI:NL:RBGEL:2014:4948
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake rijvaardigheidsonderzoek
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 5 augustus 2014 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster, die zich tegen een besluit van de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) heeft gekeerd. Het CBR had op 22 mei 2014 een onderzoek naar de rijvaardigheid van verzoekster opgelegd, omdat er vermoedens bestonden dat zij niet meer over de vereiste rijvaardigheid beschikte. Dit vermoeden was gebaseerd op een schriftelijke mededeling van de Korpschef van Politie, waarin werd aangegeven dat verzoekster slingerend had gereden en een stopteken had genegeerd.
Tijdens de zitting op 24 juli 2014 heeft verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde, betoogd dat het CBR niet bevoegd was om haar een rijvaardigheidsonderzoek op te leggen. Zij stelde dat haar slingerende rijgedrag het gevolg was van het zoeken naar een corsage in haar tas en dat dit niet automatisch duidt op een gebrek aan stuurvastheid. Ook voerde zij aan dat het negeren van een stopteken niet per definitie betekent dat er sprake is van inadequaat rijgedrag.
De voorzieningenrechter overwoog dat voor het opleggen van een rijvaardigheidsonderzoek slechts hoeft te worden vastgesteld of er een vermoeden bestaat dat de houder van een rijbewijs niet langer over de vereiste rijvaardigheid beschikt. De rechter concludeerde dat het CBR op basis van de mededeling en het mutatierapport terecht had besloten om verzoekster te onderwerpen aan een rijvaardigheidsonderzoek. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat het bestreden besluit naar verwachting stand zal houden in de bezwaarfase. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.