Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiser], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Eiser heeft gewerkt als operator in een arbeidsomvang van 36 uur per week. Op 4 augustus 2005 is eiser voor dit werk uitgevallen. Eiser ontvangt met ingang van 14 mei 2008 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80%. Aan de echtgenoot van eiser is vanaf 15 mei 2008 een persoonsgebonden budget (PGB) toegekend. Bij besluit van 10 september 2008 is meegedeeld dat om die reden de WGA-uitkering met ingang van 15 mei 2008 niet wordt uitbetaald op grond van inkomsten uit dat PGB. Bij besluit van 5 januari 2011 is de loongerelateerde WGA-uitkering per 15 juli 2010 beëindigd en is eiser per gelijke datum in aanmerking gebracht voor een WGA-loonaanvullingsuitkering. Deze uitkering is eveneens in verband met het PGB-budget niet tot uitbetaling gekomen. Verweerder heeft de uitkering bij het in bezwaar gehandhaafde primaire besluit vervolgens ingetrokken omdat eiser met het PGB meer dan 65% verdient van het loon dat eiser verdiende voordat hij ziek werd zodat eiser voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser voor een bedrag van € 974;
- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 44 aan hem vergoedt.
H. de Groot griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: