2.10.Op 2 februari 2012 heeft dr. P.P.A. Schellekens, plastisch chirurg verbonden aan het UMC in Utrecht (hierna: Schellekens), op verzoek van beide partijen een medisch expertiserapport uitgebracht met als doel te beoordelen of het resultaat van de behandeling anders zou zijn geweest als [eiser] op 12 december 2007 ’s morgens door [gedaagde] was gezien. In het rapport van Schellekens staat onder meer:
2. Welke afwijkingen kunt u op uw vakgebied vaststellen, hoe luidt uw diagnose?
Ad 2:
(…)
Functiebeperking van de linker hand met name dig. II t/m V met name in het MCP-gewricht en in geringere mate in de interphalangeaal gewrichten. Hierdoor onvermogen om een volledige vuist te maken. Diverse littekens op de dorsale alsmede volaire zijde van de onderarm welke het gevolg zijn van een infectieus proces alsmede de reconstructieve ingrepen die hebben plaatsgevonden teneinde het weke delen tekort op de handrug te corrigeren.
3 a. Kunt u aangeven of het aannemelijk is, dat er thans een andere situatie zou bestaan m.b.t. de klachten en afwijkingen van betrokkene, wanneer hij 8-10 uur eerder onder specialistische behandeling was genomen?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke afwijkingen dan nu verwacht hadden mogen worden? Wilt u uw antwoord in deze zo uitvoerig mogelijk motiveren en onderbouwen met literatuurgegevens?
Ad 3a:
Het is aannemelijk dat indien betrokkene 10 uur eerder onder specialistische behandeling was gekomen er een andere situatie zou zijn ontstaan met betrekking tot de nu geconstateerde klachten en afwijkingen. Hierbij dienen wel een aantal aantekeningen te worden geplaatst.
Ten eerste is een necrotiserende weken delen infectie een zeer zeldzaam ziektebeeld hetgeen waarschijnlijk één à twee keer in een normale chirurgische carrière wordt meegemaakt.
In de carrière van een huisarts blijft het een extreem zeldzaam voorkomend ziektebeeld. Uit de bestudeerde literatuur blijkt dat het tijdsinterval tussen het stellen van de diagnose en adequate behandeling te weten chirurgische incisie/excisie gecombineerd met antibiotische behandeling van cruciaal belang is. (…) Verder blijkt uit de literatuur dat het bijzonder moeilijk is om de diagnose te maken tussen een necrotiserende dan wel niet necrotiserende weke delen infectie zoals erysipelas of cellulitis. Dit kan slechts geschieden in een gespecialiseerde omgeving en dit onderscheid kan dus extreem moeilijk zijn in een huisartsenpraktijk. Echter in de situatie dat de huisarts van betrokkene op de ochtend van 12 december 2007 de verdenking had gehad op een necrotiserende weke delen infectie en hem daarvoor had ingestuurd naar een ziekenhuis dan zou daar middels exploratieve incisie een biopt hebben kunnen worden afgenomen. Uit dit biopt zouden dan middels grampreparaat pathogenen bekend kunnen worden waarop gerichte antibiotische therapie zou kunnen worden gestart. Mogelijk zou hierdoor een andere situatie zijn ontstaan, echter hierover bestaat geen “evidence-based medicine”.
Ad 3b:
In het gunstige geval dat in een zeer vroeg stadium de juiste behandeling was ingesteld d.w.z. operatieve exploratie en weefselbiopsie gevolgd door adequate intraveneuze therapie dan zou het aannemelijk kunnen zijn dat er geen necrose van de huid zou hebben plaatsgevonden. In de literatuur wordt vermeld dat necrose een vrij laat verschijnsel is in het geheel van necrotiserende weke delen infecties. Voor betrokkene zou dit hebben betekend dat de huid op het dorsum van de linker hand alsmede de linker arm niet zou zijn aangedaan hetgeen niet zou hebben geleid tot langdurige open defecten en de daaruit voortvloeiende (…) beperking van de linker hand.
Er is echter geen gerandomiseerde klinische studie in de literatuur bekend die een dergelijk geheel onderbouwt. (…)
4. Was een sepsis te voorkomen geweest als betrokkene 8 uur eerder onder behandeling was gekomen? Zo ja, wat had dit betekent voor het eindresultaat?
Ad 4:
Het is aannemelijk dat een sepsis te voorkomen zou zijn geweest als de juiste diagnose en de juiste behandeling zou zijn ingesteld indien betrokkene 8 uur eerder onder behandeling was gekomen. Echter dit valt niet te destilleren uit de bestudeerde literatuur gezien het feit dat er geen klinisch gerandomiseerde studies zijn die een dergelijke vraagstelling beantwoorden. Wel is het ziekte beeld dusdanig dat er een zeer progressief beloop is met name indien sprake is van een hemolytische streptococcen infectie, zodat indien deze verwekker voortijdig zou zijn herkend en direct adequate intra-veneuze therapie was gestart, er waarschijnlijk een sepsis zou zijn voorkomen. (…) In het meest gunstige geval zou er slechts een kortdurende immobilisatie van de hand hebben plaatsgevonden hetgeen waarschijnlijk weinig invloed zou hebben gehad op de handfunctie.
(…)
6. Welke beperking zouden er nu bestaan hebben wanneer betrokkene 8 uur eerder onder behandeling was gekomen?
Ad 6:
Indien betrokkene 8 uur eerder onder behandeling was gekomen en indien de juiste diagnose was gesteld en de daaropvolgende correctie therapie was ingesteld dan zou sprake zijn geweest van een zeer fors gezwollen linker hand ten gevolge van het oedeem dat bij een dergelijk infectieus proces optreedt. Dit oedeem zou met adequate handfysiotherapie en kompressen te bestrijden zijn geweest nadat de infectie onder controle was gekomen. De verwachting is dan ook dat dit niet of in mindere mate tot een verandering van de handfunctie zou hebben geleid.(…)
7. Op welk percentage schat u de b.i. gehele mens op basis van de door u geconstateerde afwijkingen en een gezond iemand stellende op 100%, uitgaande van de AMA guide (5e editie) en de richtlijnen van de NOV?
Ad 7:
Het percentage blijvende invaliditeit (…) bedraagt 30%. Hierbij is 23% toegekend aan een verminderde functie van de linker hand en pols. (…) Vervolgens is 9% toegekend aan de littekens op de onderarm en het dorsum van de linker hand. (…) Beide percentages gecombineerd levert een totaal percentage op van 30% blijvende invaliditeit.
8. Welk percentage b.i. zou u verwacht hebben als betrokkene 8 uur eerder onder specialistische behandeling was gekomen?
Ad 8:
Ik verwacht dat het percentage blijvende invaliditeit maximaal 3% was geweest indien betrokkene 8 uur eerder onder specialistische behandeling was gekomen. Hier van uitgaande dat er een lichte verstijving van de linker hand had plaatsgevonden eventueel met een exploratieve incisie waarvoor een litteken was ontstaan.