ECLI:NL:RBGEL:2013:4570

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 november 2013
Publicatiedatum
14 november 2013
Zaaknummer
AWB-13_4182
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetbelasting en de status van een stichting als ondernemer in relatie tot een voetbalvereniging

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting [X] en de inspecteur van de Belastingdienst over de aftrek van omzetbelasting. Eiseres, een stichting die een kunstgrasveld exploiteert, had in haar aangifte omzetbelasting voor het tijdvak van 6 juni 2012 tot en met 31 december 2012 een bedrag van € 520 aan verschuldigde belasting aangegeven en een bedrag van € 66.361 als voorbelasting in aanmerking genomen, wat leidde tot een verzoek om teruggaaf van € 65.841. De inspecteur weigerde deze teruggaaf en stelde dat de stichting niet als ondernemer voor de omzetbelasting kon worden aangemerkt, omdat zij te zeer vereenzelvigd kon worden met de voetbalvereniging [D], die de hoofdgebruiker van het kunstgrasveld is.

De rechtbank oordeelde dat de stichting wel degelijk een zelfstandige juridische entiteit is en dat er geen sprake is van misbruik van recht. De rechtbank concludeerde dat de stichting als ondernemer moet worden aangemerkt, omdat zij een economische activiteit verricht en recht heeft op volledige aftrek van de voorbelasting. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar van de inspecteur en stelde het bedrag van de teruggaaf vast op € 65.391. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 1.179 werden vastgesteld.

De uitspraak benadrukt het belang van de zelfstandigheid van stichtingen en de voorwaarden waaronder zij als ondernemer kunnen worden aangemerkt voor de omzetbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stichting niet uitsluitend is opgericht voor belastingvoordelen, maar ook andere maatschappelijke doelen nastreeft, wat bijdraagt aan de conclusie dat er geen sprake is van een kunstmatige constructie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team belastingrecht
Zittingsplaats Arnhem
registratienummer: AWB 13/4182
uitspraak van de meervoudige kamer ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 19 november 2013inzake
Stichting [X], gevestigd te [Z], eiseres,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Almelo, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Eiseres heeft in haar aangifte omzetbelasting voor het tijdvak 6 juni 2012 tot en met 31 december 2012 een bedrag van € 520 aan verschuldigde belasting aangegeven en een bedrag van € 66.361 als voorbelasting in aanmerking genomen, leidend tot een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting van € 65.841.
Bij beschikking van 28 maart 2013 (nummer [000].O.012506) heeft verweerder het bedrag van de teruggaaf vastgesteld op nihil.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 juni 2013 de beschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 14 juli 2013, ontvangen door de rechtbank op 15 juli 2013, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2013 te Arnhem. Namens eiseres zijn daar verschenen [A], voorzitter, en [B], penningmeester, bijgestaan door mr. [gemachtigde] FB, belastingadviseur te [Q]. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en mr. [C].
2. Feiten
2.1 Sportpark [X] is gelegen te [P] en onder meer de amateurvoetbalvereniging [D] (hierna: [D]) maakt gebruik van de daarop gelegen en door de KNVB goedgekeurde accommodatie. Tot 2012 waren dit drie natuurgrasvelden, die door [D] van de gemeente Oude IJsselstreek werden gehuurd. De opstallen, waaronder kleedkamers, kantine en tribune, waren eigendom van [D].
2.2 Bij brief van 12 maart 2012 is namens Stichting [X] i.o. bij het college van burgemeester en wethouders van Oude IJsselstreek (hierna: het college van B&W) een aanvraag om subsidie ingediend. Hierin staat onder meer:
" (…) Na verschillende gesprekken met de Gemeente en een gedegen financiële onderbouwing zijn wij voornemens als voetbal vereniging [D], na instemming van de leden, over te gaan tot het aanleggen van een kunstgrasveld.
Voor de realisatie en exploitatie van het kunstgrasveld wordt de stichting '[X]' opgericht. Hierbij dient de stichting '[X]' i.o. het verzoek in om gebruik te mogen maken van de geldende '
subsidie regeling kunstgras' (…). "
2.3 In de notulen van de algemene ledenvergadering van [D] van 29 maart 2012 staat het volgende vermeld:
" (…)
 De ledenvergadering heeft unaniem ingestemd (81 voor, 0 tegen) met de aanleg van een kunstgrasveld door de nieuwe stichting i.o. '[X]' hiermee zijn de volgende zaken goedgekeurd:
 Er zal op het hoofdveld een kunstgrasveld worden aangelegd en het 3e veld zal ingeleverd worden (conform subsidieregeling van de gemeente Oude IJsselstreek).
 [D] zal 70k mee financieren in de vorm van een lening aan de stichting i.o.
 De stichting i.o. '[X]' krijgt het kunstgrasveld, verlichting, hekwerk en tribune in eigendom en zal dit gaan exploiteren/beheren. E.e.a. zal iom de gemeente Oude IJsselstreek worden geregeld zij is nu nl eigenaar van de velden.
(…) "
2.4 Door [A] is in mei 2012 namens het bestuur van eiseres een plan geschreven, getiteld "[E]". Op het voorblad staan onder meer de logo’s vermeld van Basisschool [F], [D] en Vereniging [G] (hierna: [G]). In het plan staat onder meer het volgende:
" (…)
1.Inleiding
In 2003 is (…) [G] gestart met een enquête om de wenselijkheid van een gezamenlijke ontmoetingsplek te inventariseren.
De reacties op dit onderzoek naar draagvlak waren zo groot dat besloten is om een bijeenkomst te houden met alle verenigingen. Tijdens deze bijeenkomst hebben de verenigingen unaniem besloten om gezamenlijk te streven naar het realiseren van een ontmoetingsplek om de gemeenschapszin en het rijke verenigingsleven te behouden.
(…)
Om de multifunctionaliteit van de gecreëerde ontmoetingsplek compleet te maken heeft Stichting "[X]" zich ten doel gesteld om ook buiten een multifunctionele ontmoetingsplek te creëren, waarop jong en oud volop activiteiten kunnen ontplooien.

2.DoelstellingStichting "[X]"

(…)
2.1
Duurzaamheid
Door realisatie van dit multifunctionele kunstgrasveld willen we de cirkel rond maken, die gestart is met de realisatie van "[H]. Met de realisatie van [H] met gemeenschappelijke ruimten hebben we de mogelijkheid gecreëerd voor een duurzame toekomst van het rijke verenigingsleven van ons dorp. Deze verenigingen zijn erg belangrijk voor de sociale samenhang binnen ons dorp. [H] heeft echter alleen binnenruimte. Door de buitenruimte ook multifunctioneel te maken wil Stichting "[X]" de ontbrekende schakel zijn voor het dorp wat betreft multifunctionaliteit.
Stichting "[X] is een zelfstandige juridische entiteit, die waar mogelijk de samenwerking zal zoeken met bv. Stichting [I], de basisschool [F] en [G]. (…)

3.Betrokken organisaties

[R] heeft ongeveer 750 inwoners en heeft ruim 20 actieve verenigingen. (…) Voor het multifunctionele kunstgrasveld geldt als uitgangspunt, dat alle plaatselijke verenigingen er gebruik van kunnen maken.
Het wordt daarmee een brede voorziening, dat wil zeggen dat deze verder gaat dan alleen een kunstgrasveld voor voetbal.
(…)

4.Werkzaamheden

(…)
Binnen de financiële mogelijkheden is er vooral gekeken naar het creëren van multifunctionaliteit. Daardoor zal een maximale kruisbestuiving tussen gebruikers gaan plaatsvinden. Zonder dat er sprake is van gedwongen opgave van eigen identiteit van elke afzonderlijke vereniging. Sport, cultuur, welzijn, onderwijsactiviteiten e.a. op het dorp gerichte activiteiten kunnen volop plaatsvinden. Het ontmoeten staat centraal.
Laagdrempeligheid en het "van ons en door ons" wordt vanaf het begin gepromoot. Zelfwerkzaamheid waar mogelijk tijdens de realisatie maakt hier een onderdeel van uit.
Qua beheer is er voor gekozen om met vrijwilligers te werken. Enerzijds vanuit kostenoogpunt maar zeer zeker ook om betrokkenheid bij inwoners te creëren.
(…)

6.Jong en Oud samen in beweging op "[X]"

(…)
Er is een brede doelgroep te bereiken, denk hierbij aan:
schooljeugd (sporten, T.S.O./B.S.O.) (…)
Basisschool [F] kent een tussen schoolse opvang waar veel gebruik van gemaakt wordt. In de middagpauze kan deze groep zich actief uitleven. 4x per week gemiddeld 15 kinderen. (…)
"Meer bewegen voor Ouderen", 40 ouderen. (…)
Oefenen schutterij, wekelijks kunnen 25 vendeliers buiten oefenen (…).
Slagwerkgroep maakt samen met fanfare gebruik van veld om marcheren te oefenen.
Koninginnedag, jaarlijks zal het Oranje comité het veld gebruiken voor het organiseren van activiteiten.
Fanfare organisatie 1x per 5 jaar "[J]"
Opstarten 45+ voetbal. Om ouderen langer in beweging te houden is dit een activiteit, waarin wij veel groeipotentie zien. Ook in relatie met de aanwezige multifunctionele sportzaal.
Volksdansen ouderen, deze groep kan nu alleen binnen terecht, door het aanbieden van deze buitenruimte worden hun mogelijkheden vergroot.
Stageplekken voor de opleiding "Sport en beweging" zullen we waar mogelijk inzetten voor opstarten nieuwe activiteiten om bv. ouderen in beweging te laten blijven en jongeren in beweging te laten komen. Ook zullen we ook mogelijkheden creëren om maatschappelijke stages te vervullen. (…)
Zodra het multifunctionele veld gerealiseerd is (oktober 2012) zullen bovenstaande activiteiten ontplooid gaan worden. Er zal hierin samengewerkt worden met stichting "[I]", [F], Vereniging [G] e.a. partijen.
Zowel jong en oud kunnen hier te allen tijde gebruik van maken.
Dit bevordert de gezondheid maar ook de sociale samenhang.
Voor onderhoud kan gebruik gemaakt worden maken van fitte senioren, die op deze wijze een nuttige dagbesteding voor handen hebben, met als voordeel sociale contacten.
(…) "
2.5
Op 22 mei 2012 heeft het college van B&W onder meer besloten een subsidie te verlenen aan Stichting [X] (i.o.) ten bedrage van maximaal € 290.175, een recht van opstal te verlenen voor het kunstgrasveld, één natuurgrasveld te onttrekken aan de sportbestemming en het tweede veld te bestemmen in het kader van speelruimtebeleidsplan.
2.6
Eiseres is opgericht bij akte van 6 juni 2012. In de statuten is onder meer het volgende opgenomen:
" (…)
Artikel 2
1. De stichting heeft ten doel:
a. het bevorderen van het maatschappelijk welzijn van de inwoners van [R] en omgeving door het actief stimuleren van spel en beweging voor jong en oud, waarmee zij gelegenheid geeft tot sport- en cultuurbeoefening in het algemeen en tot de uitoefening van de voetbalsport in het bijzonder;
b. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door het verkrijgen, beheren, onderhouden en exploiteren van een multifunctioneel kunstgrasveld inclusief hekwerk, verlichting, dug-outs en tribune.
BESTUUR
SAMENSTELLING EN WIJZE VAN BENOEMEN
Artikel 3
1. Het bestuur van de stichting bestaat uit een door het bestuur vast te stellen aantal van ten minste drie en ten hoogste zeven bestuurders. Tot bestuurder kunnen uitsluitend natuurlijke personen worden benoemd.
2. De bestuurders worden benoemd en geschorst door het bestuur. (…)
ONTBINDING EN VEREFFENING
Artikel 12
1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden.
2. (…)
3. Het liquidatiesaldo van de ontbonden stichting komt ten goede aan Voetbalvereniging [D].
(…) "
2.7
Op 15 juni 2012 hebben [D] en eiseres een overeenkomst van geldlening gesloten, waarbij per 1 juni 2012 een bedrag door [D] van € 70.000 is uitgeleend aan eiseres. Op de hoofdsom zal jaarlijks € 2.500 worden afgelost, voor het eerst op 31 december 2013. Voorts is blijkens de overeenkomst een rente verschuldigd door eiseres van 3,5% op jaarbasis. Het rentepercentage wordt jaarlijks herzien op basis van de rentevoet voor bankdeposito met een looptijd van 1 jaar verhoogd met 0,75%, met dien verstande dat het percentage niet lager dan 3,5% zal zijn. De lening is aangegaan voor 28 jaar en de hoofdsom is niet tussentijds opeisbaar tenzij eiseres de vrije beschikking over haar vermogen of vermogensbestanddelen verliest.
2.8
Op 21 juni 2012 heeft ook de raad van Oude IJsselstreek goedkeuring verleend aan de subsidieaanvraag van eiseres.
2.9
Bij overeenkomst, getekend op 31 juli en 7 augustus 2012, is door de gemeente Oude IJsselstreek een recht van opstal verleend aan eiseres voor de duur van 30 jaar tegen een jaarlijks te indexeren opstalrecht van € 259,07. Het opstalrecht houdt in dat eiseres een kunsgrasveld mag hebben, houden en onderhouden.
2.1
Op 1 september 2012 zijn eiseres en [D] de gebruiksvergoeding voor het seizoen 2012/2013 overeengekomen voor een bedrag van € 2.500. Deze vergoeding is eind september 2012 verhoogd naar € 7.500, exclusief BTW. Bij de stukken van het geding is een overeenkomst gevoegd, gedateerd 1 augustus 2012, waarin dit is vastgelegd voor het seizoen 2012/2013.
2.11
Tussen eiseres en verweerder heeft sinds juli 2012 overleg en veelvuldige correspondentie plaatsgevonden over de verschuldigdheid van omzetbelasting. Dit heeft niet geleid tot overeenstemming.
2.12
Eiseres heeft op 17 januari 2013 aangifte omzetbelasting gedaan voor het tijdvak 6 juni 2012 tot en met 31 december 2012 met een bedrag van € 520 aan verschuldigde belasting en een bedrag van € 66.361 als voorbelasting. De aangifte leidde per saldo tot een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting van € 65.841. Bij faxbericht van 23 januari 2013 heeft de gemachtigde van eiseres verweerder medegedeeld dat een bedrag van € 450 aan verschuldigde omzetbelasting (inzake de factuur aan [D] ten bedrage van € 7.500 van 13 december 2012) ten onrechte niet in de aangifte is verantwoord
.
2.13
Bij brief van 7 maart 2013 heeft verweerder zijn voorgenomen weigering van de teruggaaf gemotiveerd. Daarin staat onder meer het volgende:
" (…)
Ik kom tot de conclusie, dat Stichting [X] niet is aan te merken als ondernemer voor de omzetbelasting. Zij is teveel te vereenzelvigen met de voetbalvereniging. De Stichting is enkel opgericht met het doel belasting te kunnen besparen bij de aanleg van het kunstgrasveld. De Stichting is volledig afhankelijk van de voetbalvereniging, zowel in financieel oogpunt als op het punt van bijdragen van vrijwilligers. De contractvoorwaarden van de terbeschikkingstelling van het kunstgrasveld is voor de voetbalvereniging ook wezenlijk anders dan die voor derden. (…) "
2.14
Op 13 maart 2013 zijn de statuten van eiseres als volgt aangepast:
" (…)
Artikel 2 lid 2luidt in het vervolg:
2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door de exploitatie van sportaccommodaties, waaronder kunstgrasvelden met toebehoren, alsmede door het organiseren van evenementen en het werven van sponsorgelden, subsidies, donaties, bijdragen en giften.
Artikel 12 lid 3luidt in het vervolg:
3. Het liquidatiesaldo van de ontbonden stichting komt ten goede aan Stichting [I].
(…) "
2.15
Tegen de teruggaafbeschikking heeft eiseres tijdig bezwaar gemaakt. Tevens heeft zij de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van 6 juni 2013, nr. AWB 13/2494, heeft de voorzieningenrechter dat verzoek afgewezen.
2.16
Bij de in geding zijnde uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
3. Geschil
3.1 In geschil is of eiseres recht heeft op aftrek van de omzetbelasting die aan haar in verband met de aanleg van het kunstgrasveld in rekening is gebracht. Het geschil spitst zich toe op het antwoord op de volgende vragen:
Kan eiseres worden aangemerkt als ondernemer voor de omzetbelasting?
Zo ja, is sprake van misbruik van recht?
Zo ja, heeft eiseres op grond van het gelijkheidsbeginsel recht op teruggaaf van de gevraagde voorbelasting?
3.2
Partijen doen hun standpunten steunen op hetgeen daartoe door hen is aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waaronder de stukken die zijn ingediend ten behoeve van de voorlopige voorzieningprocedure.
4. Beoordeling van het geschil
Zelfstandig ondernemerschap
4.1
Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder haar ten onrechte niet heeft aangemerkt als ondernemer voor de omzetbelasting.
4.2
Volgens verweerder is eiseres in wezen ondergeschikt aan [D] en moet zij daarom met de voetbalvereniging worden vereenzelvigd. In dit verband heeft verweerder er, kort weergegeven, op gewezen dat het initiatief voor het aanleggen van het kunstgrasveld van [D] is uitgegaan, dat [D] de subsidie heeft aangevraagd en dat [D] vooraf de zekerheid moet hebben gehad de hoofdgebruiker te kunnen worden, omdat zij zonder kunstgrasveld niet als voetbalvereniging kan bestaan. Daarom heeft [D] volgens verweerder vóór de oprichting van eiseres de voorwaarden bepaald voor de aanleg, de financiering en het gebruik van het kunstgrasveld. Daarbij waren de eerste bestuursleden van eiseres, volgens verweerder, tevens leden van [D], en waren die bestuursleden gebonden aan de besluitvorming en voorwaarden die door [D] zijn gesteld. Voorts heeft verweerder gewezen op de lening van € 70.000 die door [D] aan eiseres is verstrekt onder onzakelijke condities en zonder welke de aanleg en het (toekomstig) onderhoud van het kunstgrasveld niet mogelijk zou zijn geweest. Het economisch risico ligt volgens verweerder volledig bij [D] en is minimaal gelijk aan de situatie dat [D] het kunstgrasveld zelf had aangelegd. Eiseres is zowel in organisatorisch, financieel als economisch opzicht volledig afhankelijk van [D], aldus verweerder. Ook hebben de leden van [D] ten behoeve van de aanleg onmisbare vrijwillige bijdragen geleverd. In de tweede plaats is geen sprake van zelfstandig ondernemerschap, aldus verweerder, omdat het kunstgrasveld door eiseres niet duurzaam kan worden geëxploiteerd. Zo kan eiseres alleen in de beperkte ruimte wanneer het kunstgrasveld niet door [D] wordt gebruikt het kunstgrasveld aan anderen verhuren, hetgeen een duurzame exploitatie onmogelijk maakt.
4.3
In artikel 9, eerste lid, van de richtlijn 2006/112/EG van de raad van 28 november 2006 (hierna: btw-richtlijn) is bepaald dat als ‘belastingplichtige’ wordt beschouwd eenieder die, op ongeacht welke plaats, zelfstandig een economische activiteit verricht, ongeacht het oogmerk of het resultaat van die activiteit. Als ‘economische activiteit’ worden beschouwd, alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of dienstverrichter, met inbegrip van de winning van delfstoffen, de landbouw en de uitoefening van vrije of daarmee gelijkgestelde beroepen. Als economische activiteit wordt in het bijzonder beschouwd de exploitatie van een lichamelijke of onlichamelijke zaak om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen.
4.4
In artikel 7, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet OB) wordt bepaald wie als ondernemer voor de omzetbelasting wordt aangemerkt. Met dit artikel is bedoeld artikel 9 van de btw-richtlijn te implementeren.
4.5
Uit vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie volgt dat uit de definities van de begrippen 'belastingplichtige' en 'economische activiteiten' blijkt dat het begrip 'economische activiteiten' een ruime werkingssfeer heeft, en dat het een objectief karakter heeft, in die zin dat de activiteit op zichzelf wordt beschouwd, ongeacht het oogmerk of het resultaat van de activiteit (vgl. Hof van Justitie 20 juni 2013, zaak C-219/12, Fuchs, V-N 2013/31.15, en 21 februari 2006, zaak C-255/02, Halifax, Jur. 2006, blz. I-01609, BNB 2006/170).
4.6
Op grond van de stukken kan vastgesteld worden dat eiseres een juridisch zelfstandige entiteit is. De bestuursleden van eiseres worden uitsluitend benoemd door het bestuur en de oprichters en huidige bestuursleden zijn, op één na, geen bestuurslid van [D]. Als stichting heeft eiseres een eigen, afgescheiden vermogen en de subsidie voor de aanleg van het kunstgrasveld is op haar naam aangevraagd en verleend. Eiseres is de enige rechthebbende op het kunstgrasveld en heeft op eigen naam het opstalrecht verworven. Eiseres heeft een eigen bankrekening en administratie, sluit op eigen naam contracten en reikt onder eigen naam facturen uit. Op geen enkele wijze is gebleken dat [D] invloed kan uitoefenen op of in overwegende mate zeggenschap heeft over het financiële beleid van eiseres of de wijze waarop zij het kunstgrasveld beheert en exploiteert. Van ondergeschiktheid of vereenzelviging is dan ook geen sprake. Hieraan kan niet afdoen dat [D] en eiseres over en weer van elkaars prestaties afhankelijk zijn of dat bestuursleden van eiseres of vrijwilligers die werkzaamheden voor haar verrichten of hebben verricht, tevens lid zijn van [D] of vrijwilliger zijn bij [D]. Dat maakt immers nog niet dat [D] enige bevoegdheid heeft om te beslissen of invloed uit te oefenen op eiseres (vgl. Hof van Justitie 23 maart 2006, zaak C-210/04, FCE Bank, BNB 2006/184, en 27 januari 2000, zaak C-23/98, Heerma, BNB 2000/297, en Hoge Raad 4 december 2009, nr. 43.742, ECLI:NL:HR:2009:BB8345 en 26 juni 2009, nr. 43.872/1, ECLI:NL:HR:2009:BF0401).
4.7
De rechtbank acht voorts niet aannemelijk dat geen sprake zou zijn van duurzame exploitatie van het kunstgrasveld. Het kunstgrasveld is naar zijn aard geschikt om voor economische doeleinden te worden gebruikt en het wordt als zodanig door eiseres gebruikt. Uit de door eiseres overgelegde begrotingen en facturenoverzichten blijkt dat het kunstgrasveld niet alleen aan de hoofdgebruiker [D] maar ook aan andere gebruikers wordt verhuurd tegen – inmiddels – marktconforme tarieven. Dat eiseres aanvankelijk een te lage, niet marktconforme vergoeding aan [D] in rekening heeft gebracht, doet hieraan niet af. Voor de beantwoording van de vraag of, objectief gezien, sprake is van het beogen van duurzame opbrengsten, is het voorts niet nodig dat sprake is van een winstoogmerk (vgl. Hof van Justitie 20 juni 2013, Fuchs, hierboven aangehaald, o. 25, en 20 juni 2013, zaak C-653/11, Newey, V-N 2013/1931, o. 41). Voor de stelling die verweerder ter zitting in dit verband nog heeft ingenomen, en die erop neerkomt dat een exploitant van een kunstgrasveld alleen kan kwalificeren als ondernemer indien zij een "commerciële" derde is, kan dan ook geen grondslag worden gevonden in het Unierecht.
4.8
De conclusie moet zijn dat eiseres dient te worden aangemerkt als ondernemer en dus belastingplichtige in de zin van de Wet OB. Nu eiseres met omzetbelasting belaste handelingen verricht, heeft eiseres in beginsel recht op volledige aftrek van de voorbelasting ter zake van de aanleg van het kunstgrasveld.
Misbruik van recht
4.9
Verweerder heeft zich subsidiar op het standpunt gesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor teruggaaf van omzetbelasting op de grond dat sprake is van misbruik van recht. Daarbij heeft verweerder erop gewezen dat het doel van de oprichting van eiseres is gelegen in het behalen van een belastingvoordeel (volledige teruggaaf van voorbelasting terwijl [D] zelf maar een klein deel zou hebben kunnen terugvragen) en dat eiseres in feite economische realiteit ontbeert ten opzichte van [D]. In dit verband heeft verweerder er ook op gewezen dat de contracten tussen eiseres en [D] een zuiver kunstmatige constructie vormen die niet beantwoorden aan de economische en commerciële realiteit.
4.1
Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie volgt dat een belastingplichtige het recht heeft zijn activiteiten zodanig te structureren dat de omvang van zijn belastingschuld beperkt blijft. Om vast te kunnen stellen of in een geval sprake is van misbruik, is in de eerste plaats vereist dat de betrokken transacties, in weerwil van de formele toepassing van de voorwaarden die worden opgelegd door de desbetreffende wettelijke bepalingen, ertoe leiden dat in strijd met het door deze bepalingen beoogde doel een belastingvoordeel wordt toegekend. In de tweede plaats moet uit een geheel van objectieve factoren blijken dat het wezenlijke doel van de betrokken transacties erin bestaat dat een belastingvoordeel wordt verkregen. In dit verband kan in aanmerking worden genomen of sprake is van louter kunstmatige handelingen of van juridische, economische en/of persoonlijke banden tussen de bij de constructie ter verlaging van de belastingdruk betrokken ondernemers (vgl. Hof van Justitie 21 februari 2006, Halifax, hierboven aangehaald). Bij de beoordeling hiervan hoeven contractuele bepalingen niet doorslaggevend te zijn, indien die de economische realiteit niet waarheidsgetrouw weergeven (vgl. Hof van Justitie 20 juni 2013, Newey, hierboven aangehaald).
4.11
Uit de stukken, waaronder het in 2.4 vermelde plan, de door eiseres ingediende schriftelijke verklaringen, alsmede uit de door haar ter zitting geloofwaardig afgelegde verklaringen, leidt de rechtbank af dat eiseres niet uitsluitend is opgericht om een belastingvoordeel te behalen waar [D] dat zelf in veel mindere mate zou kunnen behalen. Weliswaar is aannemelijk dat het belastingvoordeel een belangrijk doel is geweest – zonder dit voordeel zou de exploitatie van het kunstgrasveld haast onmogelijk zijn geweest – maar daarnaast is aannemelijk dat het door betrokkenen binnen en buiten de voetbalvereniging voor een goede exploitatie nodig werd geacht dat de aanleg en vervolgens de verhuur van het kunstgrasveld zo professioneel mogelijk zou moeten worden geleid en dat daarvoor een zelfstandige entiteit moest worden opgericht, omdat werd voorzien dat die activiteiten niet op de gewenste manier binnen de voetbalvereniging zou kunnen plaatsvinden. Uit de stukken blijkt dat eiseres ook daadwerkelijk veel en verschillende andere gebruikers en sponsoren heeft aangetrokken. De rechtbank acht ook aannemelijk dat de initiatiefnemers voor de aanleg en exploitatie van het kunstgrasveld de aanleg daarvan niet uitsluitend in het belang van [D] achtten, maar dat bij de oprichting van eiseres ook andere belanghebbenden waren betrokken, zoals de basisschool, [G] en andere verenigingen binnen de dorpsgemeenschap. In zoverre is naar het oordeel van de rechtbank sprake van andere verklaringen voor de oprichting van eiseres dan louter het behalen van een belastingvoordeel door [D] (Hof van Justitie 12 september 2013, zaak C-434/12, Slancheva sila EOOD, n.n.g., o. 47, en 22 december 2010, zaak C-103/09, Weald Leasing, BNB 2011/203, o. 30). Gelet hierop en gelet op het feit dat eiseres inmiddels inderdaad belaste omzet realiseert uit verhuur aan veel verschillende gebruikers zonder dat is gebleken dat eiseres abnormaal lage prijzen vraagt of ongebruikelijke voorwaarden hanteert, is geen sprake van een louter gekunstelde constructie. Evenmin heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat sprake is van bijzondere juridische, economische en/of persoonlijke banden tussen eiseres en [D] zodat om die reden zou moeten worden geconcludeerd dat sprake is van een als misbruik te kwalificeren constructie. Verweerder heeft de teruggaaf derhalve ten onrechte geweigerd.
4.12
De conclusie moet zijn dat het beroep gegrond is. Aan een bespreking van het beroep op het gelijkheidsbeginsel komt de rechtbank niet meer toe. De rechtbank zal de teruggaafbeschikking, mede gelet op de in 2.12 vermelde correctie op de aangifte van 23 januari 2013, vaststellen op (uitgaande van een bedrag van € 970 aan verschuldigde belasting en voorbelasting ten bedrage van € 66.361) een bedrag van € 65.391.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres ten behoeve van de bezwaar- en beroepprocedure gemaakte kosten van door een derde verleende rechtsbijstand. Deze worden op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 1.179 (1 punt voor het indienen van het bezwaar met een waarde van € 235 en een wegingsfactor 1, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting, met een waarde van € 472 per punt en een wegingsfactor 1).
6. Beslissing
De rechtbank:
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- stelt het bedrag van de teruggaaf van omzetbelasting voor de periode 6 juni 2012 tot en met 31 december 2012 vast op € 65.391;
- veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten van € 1.179;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 318 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.W. van de Sande, voorzitter, mr. P.J. Tikken en mr. J. Rakhan, rechters, in tegenwoordigheid van drs. R.P.M. Lemmen, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Uitgesproken in het openbaar op:
19 november 2013
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.