ECLI:NL:RBGEL:2013:4083
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vastgestelde waarde van onroerende zaak en aanslag onroerende-zaakbelasting
In deze zaak hebben de erven van [X] beroep ingesteld tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Berkelland, die de waarde van hun onroerende zaak, gelegen aan [A-straat 1] te [Z], had vastgesteld op € 355.000 voor het kalenderjaar 2012. De heffingsambtenaar handhaafde deze waarde bij uitspraak op bezwaar van 12 december 2012. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde [gemachtigde], hebben op 23 januari 2013 beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 13 september 2013 hebben eisers aangegeven dat zij zich konden verenigen met een lagere waarde van € 270.000, die door verweerder was voorgesteld in het verweerschrift van 15 mei 2013.
Het geschil spitste zich toe op de vraag of eisers recht hadden op een proceskostenvergoeding voor de bezwaar- en beroepsprocedure, waarbij de rechtbank moest beoordelen of er sprake was van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank oordeelde dat de gemachtigde van eisers, [gemachtigde], en de rechtspersoon [A] niet als 'derde' konden worden aangemerkt, omdat [gemachtigde] zowel de gemachtigde als de bestuurder van [A] was. Dit leidde tot de conclusie dat de verzoeken om proceskostenvergoeding terecht waren afgewezen.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar, stelde de waarde van de woning vast op € 270.000 en verminderde de aanslag onroerende-zaakbelasting dienovereenkomstig. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers ten bedrage van € 24,22 en moest het door eisers betaalde griffierecht van € 42 worden vergoed. De uitspraak werd openbaar gedaan op 22 oktober 2013.