In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen Fiscale eenheid [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst/Rivierenland over de naheffingsaanslag verpakkingenbelasting voor het jaar 2009. De eiseres, een fiscale eenheid, kreeg een naheffingsaanslag opgelegd van € 149.017, alsmede een verzuimboete van € 4.920 en heffingsrente van € 4.346. Eiseres maakte bezwaar tegen deze aanslag en stelde dat de garenklossen, die als verpakking werden aangemerkt, niet als zodanig konden worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft het geschil beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm). De rechtbank oordeelde dat de cones, die deel uitmaken van de garenklossen, wel degelijk als verpakkingen kwalificeerden, ondanks dat ze ook andere functies vervulden. De rechtbank verwierp het standpunt van eiseres dat zij niet als belastingplichtige kon worden aangemerkt en dat de cones niet als verpakking konden worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de wetgever binnen zijn beoordelingsvrijheid bleef door alleen kernen met een lengte vanaf 50 centimeter vrij te stellen van verpakkingenbelasting. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, met uitzondering van de verzuimboete die werd vernietigd. De proceskosten werden toegewezen aan eiseres.