ECLI:NL:RBDOR:2007:BB5446

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
11 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/510459-06 en 11/710144-07
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere woninginbraken en gewelddadige overvallen

De rechtbank Dordrecht heeft op 11 oktober 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 35-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere woninginbraken en gewelddadige overvallen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren, wat aanzienlijk afwijkt van de eis van de officier van justitie. De rechtbank heeft in haar vonnis uitgebreid stilgestaan bij de aard van het bewijs, met name de verklaringen van getuigen die vaak gebaseerd waren op hearsay. De rechtbank benadrukt dat dergelijke verklaringen met voorzichtigheid moeten worden behandeld, vooral gezien de mogelijke motieven van getuigen om belastend te verklaren. De rechtbank heeft ook kritiek geuit op de technische open einden in het dossier, wat de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen verder ondermijnt.

De verdachte werd beschuldigd van verschillende feiten, waaronder het plegen van overvallen op woningen en het stelen van waardevolle goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij meerdere inbraken en diefstallen, maar heeft hem vrijgesproken van enkele feiten wegens gebrek aan overtuigend bewijs. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers van de overvallen. De rechtbank heeft de straffen gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en heeft de verdachte als een recidivist gekarakteriseerd die geen blijk van berouw heeft getoond.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummer: 11/510459-06 en 11/710144-07 (ttz. gev)
Zittingsdata : 10, 12, 18, 20, 25 en 27 september 2007
Uitspraak : 11 oktober 2007
STRAFVONNIS
De rechtbank Dordrecht heeft op grondslag van de gewijzigde tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting vonnis gewezen in de zaken tegen:
[verdachte],
geboren in 1972,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de P.I.Rijnmond, HvB De IJssel, te Krimpen aan den IJssel
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen van de benadeelde partije
1. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaardingen is omschreven en zoals in de dagvaarding met parketnummer 11/510459-06 ter terechtzitting overeenkomstig de vorderingen van de officier van justitie is aangevuld en gewijzigd, te weten dat:
1.
Zaak 1
hij op of omstreeks 27 november 2006 te Papendrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning aan de Jan van Scorelstraat ([nr])
A.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een auto (merk: Mercedes, type: 500 S, kenteken [kenteken 1]) en/of een of meerdere horloge(s) en/of (een) siera(a)d(en) en/of een mobiele telefoon en/of een of meerdere
geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderendan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
B.
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een auto (merk: Mercedes, type 500 S, kenteken [kenteken 1]) en/of een of meerdere horloge(s) en/of (een) siera(a)d(en) en/of een mobiele telefoon en/of een of
meerdere geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die voornoemde auto en/of horloge(s) en/of siera(a)d(en) en/of mobiele telefoon en/of geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),
-zakelijk weergegeven-
- die [slachtoffer 1] met een vuist tegen het hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht, althans aan hen heeft/hebben getoond en/of
- met dat vuurwapen/voorwerp zwaaiende bewegingen heeft/hebben gemaakt en/of
- dat vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of
- dat vuurwapen tegen de nek van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gehouden en/of
- dat vuurwapen heeft/hebben doorgeladen en/of
- (daarbij) heeft/hebben gezegd:
* "geld, geld!" en/of "we willen geld" en/of
* "ik schiet je dood, je gaat eraan".
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens (een) vermogensfeit(en) en/of (een) geweldsfeit(en) in kracht van gewijsden is gegaan;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[verdachte 1] en/of [verdachte 3] op of omstreeks 27 november 2006 te Papendrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A.
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een auto (merk: Mercedes, type: 500 S, kenteken [kenteken 1]) en/of een of meerdere horloge(s) en/of (een) siera(a)d(en) en/of een mobiele telefoon en/of een of
meerdere geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte 1] en/of [verdachte 3] en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte,
en/of
B.
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een auto (merk: Mercedes, type: 500 S, kenteken [kenteken 1]) en/of een of meerdere horloge(s) en/of (een) siera(a)d(en) en/of een mobiele telefoon en/of een of
meerdere geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte 1] en/of [verdachte 3] en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [verdachte 1] en/of [verdachte 3] en/of zijn/hun mededader(s)
-zakelijk weergegeven-
- die [slachtoffer 1] met een vuist tegen het hoofd heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht, althans aan hen heeft/hebben getoond en/of
- met dat vuurwapen/voorwerp zwaaiende bewegingen heeft/hebben gemaakt en/of
- dat vuurwapen op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of
- dat vuurwapen tegen de nek van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gehouden
en/of
- dat vuurwapen heeft/hebben doorgeladen en/of
- (daarbij) heeft/hebben gezegd:
* "geld, geld!" en/of "we willen geld" en/of
* "ik schiet je dood, je gaat eraan";
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op één of meerdere
tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 november 2006 tot en met
27 november 2006 te Papendrecht en/of Vlaardingen en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door
-zakelijk weergegeven-
- voornoemd misdrijf te initiëren en/of
- met die [verdachte 3] en/of (een) ander(en) op voorverkenning te gaan en/of
- met die [verdachte 3] en/of (een) ander(en) voornoemd misdrijf te bespreken en/of
- die [verdachte 1] en/of [verdachte 3] en/of (een) ander(en) met elkaar in contact te brengen en/of
- voornoemde goederen in de woning waar hij, verdachte, verbleef te laten brengen en/of onder te brengen;
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens (een) vermogensfeit(en) en/of (een) geweldsfeit(en) in kracht van gewijsden is gegaan;
MEER SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2006 tot en met 29 november 2006 te Vlaardingen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens) een of meerdere horloge(s) en/of (een) siera(a)d(en) en/of een mobiele telefoon en/of een of meerdere
geldbedrag(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die horloge(s) en/of siera(a)d(en) en/of mobiele telefoon en/of geldbedrag(en) (telkens) wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
Zaak 2
hij op of omstreeks 21 november 2006 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de Doornenburg [nr] heeft
weggenomen geluidsapparatuur en/of een televisie en/of een DVD-recorder en/of computerapparatuur en/of een satellietontvanger en/of (een) (auto)sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
Zaak 3
hij op of omstreeks 22 november 2006 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een garage, behorende bij de woning aan de Doornenburg [nr] heeft weggenomen een auto (merk Porsche, Type Boxter, kleur
blauw, kenteken [kenteken 2]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel, te weten een niet voor gebruik door verdachte en/of zijn mededader(s)
bestemde autosleutel;
4.
Zaak 6
hij op of omstreeks 23 maart 2006 te Papendrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de Pieter Zeemanlaan [nr] heeft
weggenomen een armband, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een anderof anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) -zakelijk weergegeven-
- een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer 4]en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft/hebben getoond en/of op die[slachtoffer 4]en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft/hebben gericht en/of
- die [slachtoffer 5] heeft/hebben vastgepakt en/of een hand over haar mond heeft/hebben gelegd en/of
- heeft/hebben geroepen: "Schieten, schieten." en/of "Rustig, rustig, anders
schiet ik.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens (een) vermogensfeit(en) en/of (een) geweldsfeit(en) in kracht van gewijsden is gegaan;
5.
Zaak 7
hij op of omstreeks 11 november 2006 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand, gelegen aan de Kuiperstraat ([nr]) heeft
weggenomen (een) laptop(s) en/of (een) mobiele telefoon(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6.
Zaak 8
hij in of omstreeks de periode van 05 oktober 2006 tot en met 28 oktober 2006 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning
gelegen aan de Willem Lodewijklaan [nr] heeft weggenomen computerapparatuur en/of geluid- en/of beeldapparatuur en/of een fotocamera en/of een koffiezetapparaat en/of een telefoon en/of (een) sleutel(s) en/of een horloge en/of juwelen en/of sieraden en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7.
Zaak 9
hij in of omstreeks de periode van 27 september 2006 tot en met 19 november 2006 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de Van Hogendorplaan [nr] heeft weggenomen (een) televisie(s) en/of sieraden en/of (een) geldbedrag(en) en/of een DVD-speler en/of (een) sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
8.
Zaak 10
hij op of omstreeks 5 november 2006 te Barendrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel, gelegen aan de Middenbaan ([nr]) heeft weggenomen
(een) mp3-speler(s) en/of een videocamera en/of (een) (digitale) fotocamera('s) en/of (een) computermui(s)(zen) en/of (een) computerspel(len) en/of een karaoke-set en/of (een) stereotoren(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
9.
Zaak 11
hij op of omstreeks 8 maart 2006 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel, gelegen aan De Loper ([nr]) heeft weggenomen
kinderkleding (diverse merken), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan kinderkledingzaak "[slachtoffer 12]", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
10.
Zaak 14
hij op of omstreeks 07 november 2006 te Naaldwijk, gemeente Westland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Opel, type Astra, kleur wit, kenteken [kenteken 3]), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
11.
Zaak 15
hij op of omstreeks 01 november 2006 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel, gelegen aan de Van Hogendorplaan ([nr]) heeft
weggenomen kinderkleding (diverse merken), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
12
Zaak 16
hij op of omstreeks 4 april 2006 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel, gelegen aan de Nieuwstraat [nr] heeft weggenomen (een) horloge(s) (ongeveer 50; merken (onder meer): Gant, Guess, Vendoux, Alfex, Nautica, Rodania, Givenchy), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 17], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 17]en/of [slachtoffer 18], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) - zakelijk weergegeven -
- een geweer, althans een op een geweer gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 17]en/of [slachtoffer 18] heeft/hebben getoond en/of op die [slachtoffer 17]en/of [slachtoffer 18] heeft/hebben gericht en/of - (een) vitrine(s) kapot heeft/hebben geschoten en/of geslagen,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens (een) vermogensfeit(en) en/of (een) geweldsfeit(en) in kracht van gewijsden is gegaan;
13.
Zaak 18
hij op of omstreeks 21 augustus 2006 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de Coornhertstraat [nr] heeft
weggenomen een mobiele telefoon en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 19], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 19], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) -zakelijk weergegeven-
- een pistool, althans een op pistool gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer 19] heeft/hebben getoond en/of op die [slachtoffer 19] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- dat pistool, althans dat op pistool gelijkend voorwerp heeft/hebben doorgeladen en/of
- die [slachtoffer 19] heeft/hebben laten knielen en/of (vervolgens) de handen van die [slachtoffer 19] op zijn rug heeft/hebben vastgebonden en/of
- die [slachtoffer 19] op een stoel heeft/hebben vastgebonden en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 19] heeft/hebben gezegd: "Hou je bek, anders schieten we je kapot.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens (een) vermogensfeit(en) en/of (een) geweldsfeit(en) in kracht van gewijsden is gegaan;
14.
Zaak 20
hij op of omstreeks 06 mei 2006 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de Keplerweg [nr] heeft weggenomen
een autosleutel en/of een mobiele telefoon en/of een portemonnee en/of een handset van een huistelefoon en/of een laptop en/of een handtas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) -zakelijk weergegeven-
- een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] heeft/hebben getoond en/of
- een stroomstootwapen, althans een op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] heeft/hebben getoond en/of
- een geweer, althans een op een geweer gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] heeft/hebben getoond en/of
- (daarbij) die [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] heeft/hebben laten knielen met hun hoofd(en) naar beneden,
terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens (een) vermogensfeit(en) en/of (een) geweldsfeit(en) in kracht van gewijsden is gegaan;
15.
Zaak 22
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2006 tot en met 20 december 2006 te Dordrecht en/of Papendrecht, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie II, onder 3, te weten een gewijzigd basculerend hagelgeweer en/of
bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad.
11/710144-07
1.
hij op of omstreeks 07 oktober 2006 te Dordrecht opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door [naam], zijnde agent van politie Zuid-Holland-Zuid, die was belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar hem had bevolen, althans van hem had gevorderd (stil) te blijven staan, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering;
2.
hij op of omstreeks 07 oktober 2006 te Dordrecht als bestuurder van een motorrijtuig (auto) heeft gereden op de weg, de Vrieseweg en/of de Oranjelaan, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel
116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
3.
hij op of omstreeks 07 oktober 2006 te Dordrecht toen een opsporingsambtenaar hem als verdachte van een strafbaar feit naar zijn identiteitsgegevens vroeg, aan die opsporingsambtenaar (een) andere dan zijn werkelijke voor- en/of
achternaam en/of geboortedatum en/of geboortejaar heeft opgegeven.
2. De voorvragen
2.1 De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen aan alle wettelijke eisen voldoen en dus geldig zijn.
2.2 De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
2.3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten en/of omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
2.4 De schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
3. Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twintig (20) jaren met aftrek van voorarrest.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor alle feiten op de tenlastelegging met parketnummer 11/510459-06, met uitzondering van het onder feit 1 meer subsidiair ten laste gelegde.
3.3 De vordering van de benadeelde partij
De hierna te noemen benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd en hebben gevorderd verdachte te veroordelen tot het betalen van de hierna nader te noemen bedragen, ter zake van schadevergoeding:
[slachtoffer 1] (zaak 1) EUR 14.053,--
[slachtoffer 2] (zaak 1) EUR 15.265,--
[slachtoffer 5] / [slachtoffer 4] (zaak 6) EUR 3.938,--
[slachtoffer 7] (zaak 7) EUR 23.000,--
[slachtoffer 12] (zaak 11) EUR 125,--
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] tot een bedrag van EUR 2860,- ,met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet ontvankelijkheid van de benadeelde partij voor het overige gedeelte van haar vordering.
De officier van justitie heeft voorts geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] tot een bedrag van EUR 1350,= met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet ontvankelijkheid van de benadeelde partij voor het overige gedeelte van de vordering.
De officier van justitie heeft ten slotte geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 12] met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Door of namens de verdachte is de aansprakelijkheid en de hoogte van de schade betwist.
4. De bewijsbeslissingen
4.1 De inleiding
De rechtbank zal eerst een aantal algemene opmerkingen maken over de wijze waarop zij tegen het dossier aankijkt voor zover het gaat om de aan verdachte ten laste gelegde overvallen. Daarna zal zij ingaan op de bewijsbeslissingen per overval. Na die beslissingen komen de andere feiten aan bod.
4.2 Algemene opmerkingen ten aanzien van de ten laste gelegde overvallen
Ter zitting heeft de officier van justitie gerequireerd tot bewezenverklaring van vijf zeer ernstige overvallen op woningen en op een juwelier die door de verdachte worden ontkend. Ter ondersteuning daarvan heeft zij verwezen naar het dossier zoals dat ten grondslag ligt aan de onderhavige strafzaak `Piraat’. In dat dossier bevinden zich ten aanzien van een groot aantal van die overvallen in hoofdzaak bewijsmiddelen die verklaringen inhouden van getuigen die zeggen van onder meer verdachte op enig moment te hebben gehoord dat hij en anderen waren betrokken bij de overvallen. Technisch bewijs ontbreekt nagenoeg.
De rechtbank stelt voorop dat indien zij komt tot een bewezenverklaring van bepaalde overvallen, zij in feite uitspreekt dat in redelijkheid niet kan worden getwijfeld aan de betrokkenheid van verdachte bij een overval. Weliswaar is geen absolute zekerheid vereist ten aanzien van die betrokkenheid. Echter, al te veel twijfel daarover zal dienen te leiden tot een vrijspraak.
In dit verband wijst de rechtbank erop dat met de zogenaamde verklaringen van-horen-zeggen (ook wel de auditu-verklaringen genoemd) uiterst behoedzaam dient te worden omgegaan. De kans is immers niet onaanzienlijk dat dergelijke verklaringen onnauwkeurig zijn in de weergave van hetgeen is vernomen, van wie dit precies is vernomen en de context waarin het belastende is gezegd. De officier van justitie heeft terecht opgemerkt dat het gebruik van dergelijke verklaringen op zichzelf is toegestaan. Dit ziet echter louter op de formeel-juridische aspecten van het gebruik van deze verklaringen en zegt weinig over de waarde die aan die verklaringen als zodanig kan worden gehecht.
Daarnaast merkt de rechtbank op dat de betrouwbaarheid van de bedoelde verklaringen ontegenzeggelijk wordt beïnvloed door motieven die de getuigen c.q. medeverdachten kunnen hebben om belastend over één of meer verdachten te verklaren. Dergelijke motieven komen in het dossier bij veel belangrijke getuigen naar boven. Het gaat vaak om getuigen die de verdachten kennen, maar met hen in onmin leven. Dit betekent niet per definitie dat de bedoelde verklaringen onjuist zijn, maar het heeft wel tot gevolg dat de betrouwbaarheid daarvan door de rechtbank kritisch dient te worden getoetst, en dat voor de bewezenverklaring van de verschillende onderdelen van de tenlastelegging op ieder specifiek punt aanmerkelijk ondersteunend bewijs noodzakelijk wordt geacht.
De rechtbank stelt tevens vast dat technisch onderzoek in de zaak Piraat niets heeft opgeleverd dan wel dat daarop nauwelijks is doorgerechercheerd. Het dossier bevat in technisch opzicht tal van open einden. De uitleg van de officier van justitie daarover ter zitting, gegeven op verzoek van de rechtbank, heeft niet de indruk kunnen wegnemen dat het technisch onderzoek minder prioriteit heeft gekregen toen getuigen c.q. medeverdachten belastend zijn gaan verklaren. Wat daarvan ook zij, de rechtbank zal per overval beoordelen of er voldoende ondersteunend bewijs overblijft.
De rechtbank komt nu mede op basis van deze algemene overwegingen toe aan haar concluderende opmerkingen ten aanzien van de vraag of de ten laste gelegde overvallen die door verdachte zijn ontkend, kunnen leiden tot een bewezenverklaring.
4.3 De overvallen
Feit 1, zaak 1 (de overval op de familie [slachtoffer 1])
[verdachte 3] en [verdachte 1] hebben bekend de overval te hebben gepleegd. De rechtbank zal van hun betrokkenheid uitgaan.
[verdachte 3] en [verdachte 1] verklaren tegengesteld over de rol van verdachte. [verdachte 3] zegt dat verdachte betrokken was bij de overval, in die zin dat hij de overval mede heeft beraamd, heeft meegeholpen bij de inbraak in de woning en dat verdachte de buit heeft verkocht. [verdachte 1] daarentegen heeft aangegeven dat verdachte wel op de hoogte was van het plan, maar dat hij voor de overval is afgehaakt en dat [verdachte 1] in zijn plaats is meegegaan.
Nu er zich in het dossier ook andere aanwijzingen bevinden dat verdachte niet bij het plegen van dit feit aanwezig is geweest, zal de rechtbank daarvan uitgaan. Aangezien zij op grond van het dossier evenmin heeft kunnen vaststellen welke rol verdachte precies heeft gehad bij dit feit zal zij hem vrijspreken van medeplegen en van medeplichtigheid aan/bij het feit.
De rechtbank komt wel tot een veroordeling wegens opzetheling, omdat uit de verklaring van [verdachte 3] volgt dat verdachte gestolen spullen in de woning van zijn moeder aan de [adres] voorhanden heeft gehad.
Feit 4, zaak 6 (de overval op de familie [slachtoffer 4])
De kern van het bewijs in deze zaak wordt gevormd door de verklaringen zoals afgelegd door [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3].
Uit het dossier komt naar voren dat met name [getuige 2] en [getuige 3] redenen hebben om belastend te verklaren. [getuige 2] zou boos zijn op medeverdachte [verdachte 2] omdat die getracht zou hebben zijn vriendin te verkrachten. [getuige 3] zegt bedreigd te zijn door [verdachte 3]. Hij heeft mede daarom Dordrecht inmiddels verlaten.
[getuige 1] en [getuige 2] zeggen van [verdachte 2], verdachte en [verdachte 3] te hebben gehoord dat zij bij de overval in Papendrecht waren betrokken. Opvallend detail is dat zij beiden verklaren dat bij die overval een kind betrokken was (dat een wapen moest halen van zijn vader). Dit strookt met de aangifte. Volgens [getuige 2] ging het echter om een jongen van 4 of 5, terwijl de jongen blijkens de aangifte ten tijde van de overval 18 jaar was. [getuige 1] brengt deze overval in verband met twee flessen drank die op zolder zouden zijn meegenomen door [verdachte 2]. Echter, later verklaart hij mogelijk twee overvallen door elkaar te hebben gehaald.
[getuige 3] heeft verklaard dat verdachte een keer niet op zijn werk verscheen en dat hij vertelde dat hij druk was geweest. Dat zou volgens [getuige 3] een term zijn die gebruikt wordt als er `geld gemaakt moest worden’. Omdat verdachte toen sprak over een woning in Papendrecht en [getuige 3] wist dat er een overval in Papendrecht was gepleegd, combineert [getuige 3] dat en gaat hij ervan uit dat de overval mede door verdachte is gepleegd.
In deze zaak is schoensporenonderzoek verricht waaruit onder meer naar voren komt dat niet specifiek kan worden vastgesteld dat de gevonden sporen zijn veroorzaakt door de schoenen van [verdachte 2]. Dezelfde conclusie is getrokken met betrekking tot ene [betrokkene], een persoon die om die reden nooit als verdachte is aangemerkt.
De rechtbank komt tot de slotsom dat er niet voldoende overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen. De reden hiervan is dat hard technisch bewijs ontbreekt en dat aan de betrouwbaarheid van de afgelegde verklaringen moet worden getwijfeld. Bij de getuigen bestaan motieven om belastend te verklaren ([getuige 2] en [getuige 3]), informatie over overvallen wordt mogelijk door elkaar gehaald ([getuige 1]), een belangrijk detail klopt niet met de aangifte ([getuige 2] en [getuige 1]) en er worden conclusies getrokken op basis van zeer beperkte informatie ([getuige 3]).
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit feit.
Feit 12, zaak 16 (de overval op juwelier[slachtoffer 17])
Deze overval is blijkens de aangifte gepleegd door twee personen. Het feit wordt ten laste gelegd aan verdachte en aan [verdachte 3].
In deze zaak is er geen technisch bewijs dat de verdachten verbindt met de overval. Naar schoensporen is geen verder onderzoek verricht toen bleek dat de inbeslaggenomen schoenen qua profiel op het eerste gezicht niet correspondeerden met het veilig gestelde schoenspoor.
Het belastend materiaal wordt met name gevormd door verklaringen van [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 4]. Zij hebben gehoord van één of meer verdachten dat zij bij de overval betrokken zijn geweest. Daarnaast is er de verklaring van een getuige die aangeeft de verdachten te hebben zien weglopen bij de juwelier en bij één van de verdachten een blauw/groenkleurige tatoeage vermoedelijk in de vorm van een ster te hebben gezien in de hals onder het rechteroor. In ieder geval de verdachte [verdachte 3] heeft een tatoeage op die plaats.
[getuige 1] verklaart in de woning van de moeder van verdachte te zijn geweest toen verdachte, [verdachte 3] en [verdachte 2] binnenkwamen en [verdachte 2] een plastic tas vol horloges liet zien. Daarbij zou ook een Breitling zijn getoond. Dit is een horloge waarvan is komen vast te staan dat het niet is weggenomen bij de overval. Hij gaat ervan uit dat deze drie mannen zijn betrokken bij de onderhavige overval.
Ook [getuige 2] gaat ervan uit dat drie mannen de overval hebben gepleegd, waarbij hij verwijst naar de bekennende verklaringen van verdachte, [verdachte 3] en [verdachte 2] bij hem in huis de dag na de overval.
[getuige 4] verklaart dat verdachte haar op een verjaardagfeestje heeft verteld dat hij zo dom was geweest alleen goedkope horloges mee te nemen, terwijl er duurdere in de vitrine lagen. Dit strookt met de aangifte waarin wordt aangegeven dat het een opvallend gegeven was dat goedkopere horloges waren meegenomen. [getuige 4] vermoedde dat het om de juwelier op het Statenplein ging. [verdachte 4] verklaart dat verdachte ruzie met [getuige 4] had.
De rechtbank is van oordeel dat dit zaaksdossier behoorlijk belastend is voor verdachte. Desalniettemin behoudt de rechtbank twijfel over de betrokkenheid van verdachte. Dit is met name gelegen in het feit dat in ieder geval twee getuigen mogelijk een motief hebben om belastend te verklaren over de verdachten ([getuige 2] en [getuige 4]), door twee getuigen anders dan in de aangifte wordt gesproken over drie in plaats van twee daders ([getuige 1] en [getuige 2]) en door één getuige gewag wordt gemaakt van een Breitling-horloge ([getuige 1]), terwijl is vastgesteld dat een dergelijk horloge niet is weggenomen bij de overval.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit feit.
Feit 13, zaak 18 (de overval op de heer [slachtoffer 19])
Het belangrijkste bewijs in deze zaak tegen onder meer verdachte wordt gevormd door de weinig specifieke verklaring van [getuige 3] (die zoals gezegd een motief heeft om belastend te verklaren over de verdachten) dat hij van verdachte heeft gehoord dat hij de onderhavige overval met [verdachte 3] en [verdachte 2] heeft gepleegd. Daarnaast bestaat er de verklaring van [getuige 5] dat hij een van de overval afkomstige telefoon vlak daarna heeft gekocht van [verdachte 2] in het bijzijn van [verdachte 3], hetgeen [verdachte 2] overigens ontkent.
De rechtbank acht dit onvoldoende overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring voor dit feit te komen. Zij zal verdachte vrijspreken van dit feit.
Feit 14, zaak 20 (de overval op de familie [slachtoffer 20])
Van dit feit worden wederom [verdachte 3], [verdachte 2] en verdachte beschuldigd. Het onderzoek heeft zich aanvankelijk gericht op andere personen totdat [getuige 3] belastend over de verdachten ging verklaren. Daarnaast bestaat het bewijs uit verklaringen van getuigen die voornamelijk op straat hebben gehoord dat de verdachten het feit zouden hebben gepleegd, alsmede een verklaring van [getuige 1] dat mogelijk bij de onderhavige overval twee flessen drank zijn meegenomen door [verdachte 2]. Technisch bewijs ontbreekt in dit dossier.
Wat betreft de verklaring van [getuige 1] heeft de rechtbank er bij haar overwegingen in zaak 6 reeds op gewezen dat [getuige 1] later heeft verklaard mogelijk twee overvallen met elkaar te verwarren. Dat draagt niet bij aan de betrouwbaarheid van zijn verklaring.
Ten aanzien van de verklaringen van getuigen die hun wetenschap van de straat hebben, merkt de rechtbank op dat dit op zichzelf een te vage bron is om daarop de juistheid van de verklaringen te kunnen baseren.
Opvallend is wel dat [getuige 3] vrij gedetailleerd heeft verklaard, waarbij hij conform de aangifte onder meer weet te melden dat er twee oude mensen aan het oppassen waren en dat er twee kinderen in de woning aanwezig waren. De rechtbank merkt echter wel op dat het verhaal over de overval vlak na die overval reeds op straat lag, mede doordat een aantal aanvankelijke verdachten daarmee zijn geconfronteerd bij de politie en deze verdachten snel daarna zijn vrijgelaten dan wel in het geheel niet zijn gearresteerd.
Alles afwegend acht de rechtbank ook in deze zaak onvoldoende overtuigend bewijs aanwezig op grond waarvan tot een veroordeling zou kunnen worden gekomen. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van dit feit.
4.4 De overige feiten
Feit 2 en 3, zaak 2 en 3 (inbraak [slachtoffer 3] en diefstal Porsche)
De rechtbank komt in deze samenhangende zaken tot een bewezenverklaring.
Omdat geen uitgebreid verweer is gevoerd door de verdediging zal hier worden volstaan met een verwijzing naar de gebruikte bewijsmiddelen die aan het vonnis zijn gehecht.
Feit 5, zaak 7 (inbraak belwinkel)
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring in deze zaak.
Het belangrijkste bewijs in deze zaak is afkomstig van [verdachte 5]. Hij bekent de inbraak te hebben gepleegd met onder meer verdachte, waarbij hij verklaart dat verdachte de deuren van de belwinkel en de bovengelegen woning van de eigenaar met een touw heeft verbonden. Dit komt overeen met de waarnemingen van de aangever.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [verdachte 5] betrouwbaar is, omdat deze is gebaseerd op eigen waarneming en voorts vanwege de door hem genoemde details die overeen komen met de aangifte. Daarnaast is er de verklaring van Jansen die zegt dat verdachte samen met hem en [verdachte 5] bij een dergelijke situatie aanwezig is geweest. Ook dat draagt bij aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [verdachte 5].
Feit 6, zaak 8 (inbraak hoekwoning Willem Lodewijklaan)
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Het bewijs is met name gebaseerd op de verklaring van [getuige 1] die aangeeft bij dit feit te zijn betrokken door verdachte. De rechtbank acht zijn verklaring niet altijd even betrouwbaar (zoals bijvoorbeeld is gebleken bij zaak 6), maar is - anders dan de verdediging - van oordeel dat zijn verklaringen in deze zaak wel voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Niet alleen betreft het hier anders dan in andere zaken geen verklaringen van-horen-zeggen, maar is [getuige 1] naar eigen zeggen zelf bij dit feit betrokken. Bovendien is opvallend dat hij aangeeft dat verdachte en medeverdachte [verdachte 6] eerder zijn betrapt bij het inbreken, hetgeen overeenkomt met de verklaring van de [getuige 6] dat hij iemand heeft overlopen.
Feit 7, zaak 9 (inbraak slachtoffer 10) )
Het bewijs is gebaseerd op het gegeven dat sieraden afkomstig van de inbraak zijn gevonden in de woning van de moeder van verdachte, alsmede dat [getuige 1] heeft verklaard dat hij van verdachte heeft gehoord dat hij die inbraak heeft gepleegd.
De rechtbank acht dit onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring en zal verdachte hiervan dan ook vrijspreken.
Feit 8, zaak 10 (inbraak [slachtoffer 11])
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van dit feit ten aanzien van verdachte. Dit is gebaseerd op de ter plaatse gevonden vingerafdruk van verdachte en op de verklaring van medeverdachte [verdachte 7] dat hij dit feit samen met onder meer verdachte heeft gepleegd.
Dat de verklaring van [verdachte 7] betrouwbaar is, neemt de rechtbank – anders dan de verdediging - aan op grond van het feit dat [verdachte 7] zichzelf belast, het relaas van zijn verhaal consistent is en authentiek overkomt, details in zijn verklaring overeenstemmen met de aangifte ‘(de ruit bleef half in de sponning hangen)’ en het dactyloscopisch onderzoek (de vingerafdruk van verdachte is gevonden op de schuifdeur van een vitrinekast waar verdachte volgens [verdachte 7] ook daadwerkelijk heeft gestaan), alsmede op grond van de indruk die [verdachte 7] maakte ter zitting. Dat [verdachte 7] [getuige 1] per brief heeft bedankt dat hij hem de hand boven het hoofd heeft gehouden in een bepaalde zaak doet daar naar het oordeel van de rechtbank aan zijn betrouwbaarheid weinig aan af, nu uit deze brief niet blijkt dat [verdachte 7] zelf bepaalde personen in strijd met de waarheid belast dan wel beschermt.
Feit 9, zaak 11 (inbraak [slachtoffer 12])
Het belangrijkste bewijs in deze zaak bestaat uit de verklaring van [getuige 1] dat hij in de woning van de moeder van verdachte heel veel kinderkleding in een dekbedovertrek heeft gezien en dat hij van verdachte heeft gehoord dat [verdachte 3], [verdachte 2] en verdachte de inbraak hadden gepleegd. Verdachte zou hem daarbij hebben verteld dat hij met een auto achteruit de winkel is binnengereden. Daarnaast heeft [getuige 3] verklaard dat hij was meegevraagd om een inbraak in een babywinkel te doen en dat verdachte hem toen heeft gezegd dat hij daar eerder met [verdachte 3] en [verdachte 2] had ingebroken en dat daarbij met een auto zou zijn binnengereden.
De rechtbank acht deze verklaringen van-horen-zeggen onvoldoende overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen, mede in aanmerking genomen dat het onderhavige feit vermoedelijk met behulp van een breekijzer en niet met een auto is gepleegd.
De rechtbank zal verdachte van dit feit vrijspreken.
Feit 10, zaak 14 (diefstal Opel Astra)
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, met name op grond van de verklaring van [verdachte 7] dat hij verdachte in Naaldwijk moest ophalen na een achtervolging door de politie en dat verdachte later was thuis gekomen met een gestolen witte Opel Astra. [verdachte 7] verklaart later zelf een keer in die auto te hebben gezeten en visspullen in de auto te hebben gezien, alsmede gezien te hebben dat de kap van de stuurkolom was verwijderd. Dit strookt met de aangifte en de situatie zoals die door de politie werd aangetroffen bij het vinden van de auto. De verklaringen van [verdachte 7] komen op de rechtbank mede gezien zijn indruk ter terechtzitting betrouwbaar over.
Feit 11, zaak 15 (inbraak [slachtoffer 15])
De bewezenverklaring van dit feit neemt de rechtbank met name aan op grond van de verklaring van [verdachte 7] dat hij de onderhavige inbraak heeft gepleegd met onder meer [verdachte]. Deze verklaring acht de rechtbank voldoende betrouwbaar, nu [verdachte 7] zichzelf belast, zijn relaas overeenkomt met het feit dat in de aangifte staat vermeld dat de toegangsdeur is opengebroken en hij ter zitting een betrouwbare indruk heeft gemaakt.
Feit 15, zaak 22 (bezit gewijzigd basculerend hagelgeweer)
Het betreffende vuurwapen is nooit aangetroffen. Het bewijs in deze zaak is gebaseerd op verklaringen van getuigen die verdachte hebben gezien met een vuurwapen. De politie concludeert na onderzoek van die verklaringen dat het moet zijn gegaan om een gewijzigd basculerend hagelgeweer.
De rechtbank zal die conclusie niet overnemen, omdat de getuigen aangeven verschillende wapens te hebben gezien bij verdachte en zijn medeverdachten en het zonder inbeslagneming van één van die wapens welhaast onmogelijk is vast te stellen of, en zo ja om welk, verboden wapen het gaat.
De rechtbank zal verdachte van dit feit vrijspreken.
4.5 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
1.
Zaak 1, meer subsidiair
in de periode van 27 november 2006 tot en met 29 november 2006 te Vlaardingen, meerdere horloges en sieraden en een mobiele telefoon, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die horloges en sieraden en mobiele telefoon wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
2.
Zaak 2
op 21 november 2006 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning, gelegen aan de Doornenburg [nr] heeft weggenomen geluidsapparatuur en een televisie en een DVD-recorder encomputerapparatuur en een satellietontvanger en autosleutels, toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
3.
Zaak 3
op 22 november 2006 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een garage, behorende bij de woning aan de Doornenburg [nr] heeft weggenomen een auto (merk Porsche, Type Boxter, kleur blauw, kenteken [kenteken 2]), toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een niet voor gebruik door verdachte en/of zijn mededader(s) bestemde autosleutel;
5.
Zaak 7
op 11 november 2006 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een bedrijfspand, gelegen aan de Kuiperstraat ([nr]) heeft weggenomen laptops en mobiele telefoons eneen geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 7], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
6.
Zaak 8
in de periode van 05 oktober 2006 tot en met 28 oktober 2006 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de Willem Lodewijklaan ([nr]) heeft weggenomen computerapparatuur en geluid- en beeldapparatuur en een fotocamera en een koffiezetapparaat en een telefoon en sleutels en een horloge en juwelen en geld, toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
8.
Zaak 10
op 5 november 2006 te Barendrecht tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkel, gelegen aan de Middenbaan ([nr]) heeft weggenomen mp3-spelers en een videocamera en digitale fotocamera’s en computermuizen en computerspellen en een karaoke-set en stereotorens, toebehorende aan [slachtoffer 11], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
10.
Zaak 14
op 07 november 2006 te Naaldwijk, gemeente Westland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Opel, type Astra, kleur wit, kenteken [kenteken 3]), toebehorende aan [slachtoffer 13], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
11.
Zaak 15
op 01 november 2006 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkel, gelegen aan de Van Hogendorplaan ([nr]) heeft weggenomen kinderkleding (diverse merken), toebehorende aan [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
11/710144-07
1.
op 07 oktober 2006 te Dordrecht opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door [naam], zijnde agent van politie Zuid-Holland-Zuid, die was belast met en bevoegd verklaard tot het opsporen en onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar hem had bevolen (stil) te blijven staan, geen gevolg gegeven aan dit bevel;
2.
op 07 oktober 2006 te Dordrecht als bestuurder van een motorrijtuig (auto) heeft gereden op de weg, de Vrieseweg en de Oranjelaan, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
3.
op 07 oktober 2006 te Dordrecht toen een opsporingsambtenaar hem als verdachte van een strafbaar feit naar zijn identiteitsgegevens vroeg, aan die opsporingsambtenaar (een) andere dan zijn werkelijke voornaam en geboortedatum en geboortejaar heeft opgegeven.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.6 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De bewijsmiddelen zijn in een aan dit vonnis gehechte bijlage opgenomen.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezenverklaarde levert op:
1. meer subsidiair
OPZETHELING
2. + 6. + 11 telkens;
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK;
3.
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK EN HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN VALSE SLEUTELS;
5. + 8. telkens;
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT EN HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN BRAAK.
10.
DIEFSTAL WAARBIJ DE SCHULDIGE HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN BRAAK;
11/710144-07
1.
OPZETTELIJK NIET VOLDOEN AAN EEN BEVEL KRACHTENS WETTELIJK VOORSCHRIFT GEDAAN DOOR EEN AMBTENAAR BELAST MET EN BEVOEGD VERKLAARD TOT HET OPSPOREN EN ONDERZOEKEN VAN STRAFBARE FEITEN;
2.
OVERTREDING VAN ARTIKEL 107, EERSTE LID VAN DE WEGENVERKEERSWET 1994;
3.
DOOR HET BEVOEGD GEZAG NAAR ZIJN IDENTITEITSGEGEVENS GEVRAAGD EEN VALSE VOORNAAM EN GEBOORTEDATUM OPGEVEN.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
7. De redenen, die de straf hebben bepaald of tot de maatregel hebben geleid
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aantal woning- en winkelinbraken, alsmede twee autodiefstallen. De meeste feiten werden in groepsverband gepleegd. Bovendien heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan heling van sieraden, die direct daarvoor zijn buitgemaakt bij een gewelddadige roofoverval in een woning, waarbij de slachtoffers werden overvallen in hun slaapkamer. Verdachte was van tevoren op de hoogte van de overval.
Met de woninginbraken heeft verdachte een inbreuk gemaakt op het gevoel van veiligheid van de slachtoffers. Hoewel zij op het moment van de inbraken, niet thuis waren, tast het handelen van verdachte hun gevoel van veiligheid wel aan.
Winkelinbraken en autodiefstallen leveren veel ergernis en overlast op voor de directe slachtoffers.
De feiten die verdachte heeft gepleegd leveren daarnaast bij aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Door de houding van verdachte tijdens de gehele strafzaak, met name zijn volhardende ontkenning van alle feiten, heeft hij op geen enkele wijze blijk gegeven zich om de gevoelens van anderen te bekommeren.
Verdachte heeft tot slot gereden zonder rijbewijs, een valse naam opgegeven en een ambtelijk bevel niet opgevolgd. Verdachte heeft deze feiten wel bekend, echter hij heeft ter zitting aangegeven geenszins van plan te zijn om zijn rijbewijs te behalen danwel niet meer te zullen autorijden.
De rechtbank keurt ook deze feiten, hoewel deze van een geheel andere aard zijn dan de hiervoor besproken delicten, streng af. Met name het feit dat verdachte ter zitting heeft aangegeven zijn eigen regels te willen volgen, baart de rechtbank zorgen. Verdachte gaat daarbij immers geheel voorbij aan de regels van verkeersveiligheid.
Verdachte is, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister, reeds vele malen veroordeeld voor het plegen van soortgelijke delicten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden om onderhavige delicten te plegen. Verdachte laat zich kennelijk bij het plegen van strafbare feiten enkel leiden door zijn eigen regels en door zijn eigen, financiële gewin en heeft hij geen oog voor het gegeven dat dergelijke feiten ingrijpend voor de slachtoffers zijn dan wel veel schade voor de benadeelden met zich meebrengen.
Onder die omstandigheden ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding om op enigerlei wijze in strafverminderende zin rekening te houden met verdachtes ter zitting besproken persoonlijke omstandigheden.
Inachtnemend hetgeen hiervoor is overwogen, alsmede afwegend hetgeen over verdachte voorts ter zitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat enkel een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie is.
Ten aanzien van de overtredingen zal de rechtbank afzonderlijke straffen opleggen.
7.2 De vorderingen van de benadeelde partijen
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van de feiten 4 en 9 en aan hem dienaangaande geen straf of maatregel wordt opgelegd en er derhalve geen sprake kan zijn van door de verdachte veroorzaakte rechtstreekse schade uit een bewezenverklaard strafbaar feit, dienen de benadeelde partijen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 12] niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vorderingen, met verwijzing in de kosten als hierna in het dictum vermeld.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaren, nu de vordering niet van zodanig eenvoudige aard is, dat deze zich leent voor behandeling in de strafzaak. Deze vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], dat de gedragingen van verdachte en de bewezenverklaring van de heling in zodanig nauw verband staan met elkaar dat door de heling rechtstreeks schade is toegebracht aan de eigenaren van de geheelde goederen. Hoewel de gedragingen van verdachte naar het oordeel van de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van medeplegen van of medeplichtigheid aan de overval kunnen leiden, acht zij de gedragingen wel van dien aard dat gesproken kan worden van een nauw verband. Dit verband blijkt onder meer uit het zeer korte tijdsverloop tussen de ontvreemding van de gestolen goederen door [verdachte 3] en het naar de woning van verdachte brengen van deze goederen en het feit dat verdachte vervolgens als heer en meester over deze goederen beschikt heeft, terwijl hij van te voren op de hoogte was van de plannen van de overval en dezelfde avond telefonisch contact heeft gehad met een van de daders.
Nu is komen vast te staan dat de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], als gevolg van het onder feit 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreekse schade hebben geleden en de gevorderde bedragen als redelijk en voldoende onderbouwd kunnen worden beschouwd, zal de rechtbank deze vorderingen integraal toewijzen.
Naast toewijzing van deze civiele vorderingen zal de rechtbank als extra waarborg voor de schadevergoedingen tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straffen en maatregelen gegrond op de volgende wettelijke voorschriften:
artikelen 24c 36f, 57, 62, 184, 310, 311, 416 en 435 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 107 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.
9. De beslissing
De rechtbank
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte in de dagvaarding met parketnummer 11/510459-06 onder feit 1 primair en subsidiair, feit 4, feit 7, feit 9, feit 12, feit 13, feit 14 en feit 15 ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals vermeld onder 4.5 van dit vonnis;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5 vermelde strafbare feiten oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens die feiten tot:
een GEVANGENISSTRAF voor de duur van TWEE (2) JAREN;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Ten aanzien van parketnummer 11/710144-07 feit 2:
HECHTENIS voor de duur van VIER (4) WEKEN;
Ten aanzien van parketnummer 11/710144-07 feit 3;
HECHTENIS voor de duur van TWEE (2) WEKEN;
verklaart [slachtoffer 5], niet ontvankelijk in haar vordering en veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte gemaakt ten behoeve van de civiele vordering tot op heden begroot op nihil;
verklaart [slachtoffer 12], niet ontvankelijk in haar vordering en veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte gemaakt ten behoeve van de civiele vordering tot op heden begroot op nihil.
verklaart [slachtoffer 7], niet ontvankelijk in zijn vordering nu de vordering niet eenvoudig van aard is en deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht, met veroordeling van de benadeelde partij voornoemd in de kosten door de verdachte gemaakt ten behoeve van de civiele vordering tot op heden begroot op nihil;
veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [slachtoffer 1], een bedrag van EUR 14.053,--, met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] met eenzelfde bedrag doet verminderen;
legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 14.053,-- ten behoeve van [slachtoffer 1];
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen;
verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] komt te vervallen voor zover een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
veroordeelt verdachte om tegen kwijting te betalen aan [slachtoffer 2], een bedrag van EUR 15.265,--, met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot deze uitspraak begroot op nihil;
verstaat dat gehele of gedeeltelijke betaling van voormeld bedrag door een mededader de veroordeling van de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] met eenzelfde bedrag doet verminderen;
legt op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van EUR 15.265,-- ten behoeve van [slachtoffer 2];
beveelt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt -onder handhaving van voormelde verplichting- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 106 dagen;
verstaat dat de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] komt te vervallen voor zover een mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2];
bepaalt dat de voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.M.A. Hinfelaar, voorzitter,
mr. W.P.M. Jurgens en mr. C.J. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.E. Schenk en D.J. Boogert,griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 oktober 2007.
Wegens afwezigheid is mr. Jurgens buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.