ECLI:NL:RBDHA:2025:9851
Rechtbank Den Haag
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake WIA-uitkering en zorgvuldigheid van het onderzoek door de verzekeringsarts
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 22 mei 2025, wordt de zaak behandeld tussen de minister van Justitie en Veiligheid als eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als verweerder. De zaak betreft een WIA-uitkering voor [derde-partij], die per 14 april 2023 een uitkering was toegekend op basis van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Echter, na bezwaar van de minister is het arbeidsongeschiktheidspercentage verlaagd naar 63,18%. De rechtbank heeft het beroep op 6 maart 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en [derde-partij] aanwezig waren, maar verweerder niet. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts b&b onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld door geen medische informatie op te vragen bij de behandelaars van [derde-partij]. Hierdoor is het bestreden besluit niet goed onderbouwd. De rechtbank biedt verweerder de gelegenheid om de gebreken in het besluit te herstellen, met inachtneming van de wettelijke termijnen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat verweerder heeft gereageerd op de mogelijkheid tot herstel.