Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[opposant] , opposant
,hierna: geopposeerde, (gemachtigde: mr. Y. Verheugd).
Rechtbank Den Haag
Op 8 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 1 oktober 2024. In de bestreden uitspraak was het beroep van de opposant wegens niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat de maximale dwangsom van een eerdere uitspraak nog niet was volgelopen. De rechtbank had eerder, op 29 mei 2024, geoordeeld dat het eerste beroep gegrond was en verweerder had opgedragen om binnen twee weken op de asielaanvraag te beslissen, met een dwangsom als sanctie voor het niet tijdig beslissen.
De opposant heeft verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijkheid van zijn beroep, stellende dat er procesbelang bestaat zolang er geen nieuw besluit is genomen. De rechtbank heeft het verzet op 8 januari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de eerdere uitspraak ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard, omdat er nog steeds geen inhoudelijk besluit op de asielaanvraag was genomen en de beslistermijn was overschreden. De rechtbank heeft het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en de rechtbank opnieuw zal oordelen over het beroep niet tijdig beslissen.
Daarnaast heeft de rechtbank geopposeerde in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 907,-, dat aan de gemachtigde van de opposant moet worden betaald. De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van griffier mr. M.J.J. Roks, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 8 januari 2025. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.