ECLI:NL:RBDHA:2025:9621
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vastgestelde waarde van onroerende zaak in het kader van de WOZ
Op 16 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, en de heffingsambtenaar van de gemeente Rijswijk. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 25 februari 2023, waarin de waarde van zijn onroerende zaak op € 1.846.000 was vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2022. Tijdens de zitting op 16 april 2025 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde had verzocht om uitstel, wat door de rechtbank werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de waarde van de onroerende zaak niet te hoog was vastgesteld, en dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de door hem verdedigde waarde correct was. Eiser had geen concrete argumenten aangedragen om een lagere waarde te bepleiten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees een verzoek om schadevergoeding af, omdat eiser niet had aangetoond dat het financiële belang meer dan € 1.000 was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.