ECLI:NL:RBDHA:2025:9492
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning en last onder dwangsom in bestuursrechtelijke geschillen
Op 30 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken tussen Onroerend Goed B.V. en Beheer B.V. tegen het college van burgemeester en wethouders van Westland. De rechtbank beoordeelde de weigering van een tijdelijke omgevingsvergunning voor het gedeeltelijk verharden van een perceel en de oplegging van een last onder dwangsom. Eiseres 1, Onroerend Goed B.V., had een omgevingsvergunning aangevraagd voor het gedeeltelijk verharden van een perceel nabij [adres] te [plaats]. Het college weigerde deze vergunning op basis van het bestemmingsplan, dat het aanleggen van verhardingen op gronden met de bestemming 'Agrarisch-Glastuinbouw' verbiedt. Eiseres 1 stelde dat de verharding niet in strijd was met het bestemmingsplan, maar de rechtbank oordeelde dat de verharding niet bij een glastuinbouwbedrijf hoort en dus in strijd is met de bestemming. De rechtbank concludeerde dat de weigering van de omgevingsvergunning terecht was en dat de beroepsgronden van eiseres 1 niet slaagden.
In de tweede zaak, SGR 24/3958, ging het om de last onder dwangsom die aan eiseres 2, Beheer B.V., was opgelegd vanwege het in strijd met het bestemmingsplan aanleggen van een verharding en het gebruik van het perceel voor andere doeleinden dan agrarische. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde lasten onder dwangsom rechtmatig waren en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. De rechtbank verklaarde beide beroepen ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding af.