ECLI:NL:RBDHA:2025:9091
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beëindiging tijdelijke bescherming Oekraïne
In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen een brief van de minister van 20 maart 2024, waarin de beëindiging van haar tijdelijke bescherming werd afgewezen. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. Eiseres had eerder een brief ontvangen van de IND waarin stond dat haar recht op tijdelijke bescherming op 4 september 2023 zou stoppen. Echter, in een latere brief van 29 januari 2024 werd haar recht op tijdelijke bescherming verlengd tot 4 maart 2024, conform een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 17 januari 2024. Eiseres verzocht de minister om de beëindiging van haar tijdelijke bescherming op te schorten, maar dit verzoek werd afgewezen. De minister baseerde zich op de uitspraak van de Afdeling, waarin werd geoordeeld dat het recht op tijdelijke bescherming van eiseres op 4 maart 2024 van rechtswege eindigde. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft gesteld dat de tijdelijke bescherming met ingang van 4 maart 2024 is geëindigd en dat er geen aanleiding was om de beëindiging op te schorten. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt. De minister hoeft de proceskosten van eiseres niet te vergoeden.