In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 22 mei 2025, is het beroep van eiser, een derdelander met een V-nummer, tegen een terugkeerbesluit van de minister van Asiel en Migratie aan de orde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister in strijd met eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft gehandeld door het terugkeerbesluit op te leggen vóór 4 maart 2024. Dit besluit was gebaseerd op de tijdelijke bescherming die eerder was beëindigd voor derdelanders die tijdelijk verblijf hadden in Oekraïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bescherming van deze derdelanders op 4 maart 2024 is geëindigd, en dat zij vanaf die datum geen recht meer hebben op verblijf in Nederland op basis van de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het terugkeerbesluit vernietigd, wat betekent dat eiser gelijk heeft gekregen. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 907,00. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op rechtspraak.nl.