In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 19 mei 2025, is het beroep van eiser, een derdelander met een V-nummer, tegen een terugkeerbesluit van de minister van Asiel en Migratie aan de orde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister in strijd heeft gehandeld met eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze uitspraken bepaalden dat de tijdelijke bescherming van derdelanders die voor de oorlog in Oekraïne tijdelijk verblijf hadden in Nederland, eindigde op 4 maart 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister vóór deze datum een terugkeerbesluit heeft opgelegd aan eiser, wat in strijd is met de geldende regelgeving. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard en het terugkeerbesluit vernietigd. De rechtbank heeft de minister ook veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 907,00. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op rechtspraak.nl.