Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2025 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
de minister van Asiel en Migratie
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
De diverse rapporten en uitspraken waar eiser op wijst, maken het oordeel over het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet anders. Het AIDA-rapport van mei 2024, het rapport 'Dashboard niet opvangbeleid 2024’, oktober 2023 tot maart 2024 en de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam van 19 juli 2024 zijn al meegenomen in het oordeel van de meervoudige kamer in de eerdergenoemde uitspraak van 2 april 2025. Deze documenten hebben in die uitspraak niet geleid tot het oordeel dat niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uit kan worden gegaan. Ook de uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank, zittingsplaats Den Bosch van 5 december 2024 leidt niet tot een ander oordeel, omdat de rechtbank hierin geen aanleiding ziet om af te wijken van het oordeel van haar eigen meervoudige kamer in de uitspraak van 2 april 2025. Eiser heeft namelijk niet nader geconcretiseerd waarom de rechtbank niet langer kan uitgaan die uitspraak van 2 april 2025. Eiser heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat hij in België een reëel risico loopt op een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het Handvest. Eiser kan zich bij voorkomende problemen in België wenden tot de daartoe aangewezen (hogere) autoriteiten van België of de daarvoor aangewezen instanties. Het is niet gebleken dat de autoriteiten van België eiser niet zouden kunnen of willen helpen.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. S.M. Hampsink, griffier.