Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende man, zijn asielaanvraag had ingediend op 11 mei 2024. De minister van Asiel en Migratie, verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter heeft op 20 november 2024 een voorlopige voorziening toegewezen, waardoor de rechtsgevolgen van het bestreden besluit werden opgeschort en eiser niet mocht worden overgedragen aan Kroatië totdat op het beroep was beslist. Tijdens de zitting op 16 januari 2025 was eiser aanwezig, bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld.
Eiser heeft aangevoerd dat hij in Kroatië onmenselijk en vernederend is behandeld, wat hem zou moeten vrijstellen van de overdracht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij overdracht aan Kroatië een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 3 van het EVRM. De rechtbank concludeert dat de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling is genomen en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.