ECLI:NL:RBDHA:2025:823

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
NL25.2098
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en voortduren van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht met betrekking tot vreemdelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 januari 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was eerder opgelegd door de minister van Asiel en Migratie op 17 december 2024, en eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft besloten dat er geen zitting nodig was en het onderzoek op 22 januari 2025 gesloten. Eiser voerde aan dat hij psychische problemen heeft en dat de bewaring zijn situatie verergert. Hij stelde ook dat er geen zicht is op uitzetting naar Marokko, omdat er nog geen laissez-passer was afgegeven. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder voldoende voortvarend handelde en dat er geen reden was om aan te nemen dat de Marokkaanse autoriteiten niet bereid waren om een laissez-passer af te geven. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en dat het beroep ongegrond werd verklaard. Ook het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank benadrukte dat de detentie van eiser niet onredelijk bezwarend was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.2098

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. P.R.L.V.M. Kruik),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

Procesverloop

Verweerder heeft op 17 december 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 22 januari 2025 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1981 en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg van 24 december 2024 [1] volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek op 24 december 2024.
4. Eiser heeft verzocht om behandeling van zijn beroep op zitting. Hij voert namelijk aan dat hij de bewaring erg zwaar vindt. Er worden geen activiteiten verricht in het kader van re-integratie, omdat de bewaring is gericht op terugkeer. Eiser zit dus veelvuldig binnen zonder mogelijkheid om zich bezig te houden.
5. Als een beroep tegen de maatregel van bewaring ongegrond is verklaard, kan de
rechtbank in een vervolgberoep tegen het voortduren van de maatregel zonder toestemming van partijen bepalen dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. [2] Gelet op de inhoud van
het digitale dossier acht de rechtbank zich in dit geval voldoende voorgelicht om zonder
zitting uitspraak te kunnen doen. Voor zover uit het aanvullend beroepschrift van eiser moet worden afgeleid dat eiser zich niet kan vinden in wijze waarop de maatregel ten uitvoer wordt gelegd, overweegt de rechtbank dat het niet aanbieden van re-integratieactiviteiten inherent is aan de grondslag voor de aan eiser opgelegde maatregel.
6. Eiser voert aan dat er geen zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Marokko en dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan zijn uitzetting. Verweerder heeft namelijk al op 16 februari 2024 een verzoek om een laissez-passer (lp) ingediend en ondanks herhaaldelijk rappelleren bij de Marokkaanse autoriteiten is er nog geen lp afgegeven.
7. Voorop wordt gesteld dat het zicht op uitzetting naar Marokko in het algemeen niet ontbreekt. [3] Het enkele gegeven dat in het geval van eiser nog geen lp is afgegeven, maakt niet dat in zijn geval op voorhand twijfel bestaat over de vraag of de Marokkaanse autoriteiten bereid zijn een lp af te gegeven. Uit het dossier volgt dat het onderzoek in Marokko naar de vingerafdrukken van eiser nog altijd loopt. Verder is niet is gebleken dat eiser zelf (recent) enige actie heeft ondernomen om documenten te verkrijgen om zijn vertrek naar Marokko te bespoedigen, zodat ook in zoverre geen aanknopingspunt bestaat voor de conclusie dat het zicht op uitzetting ontbreekt. Voor zover eiser nog suggereert dat verweerder nader had moeten onderzoeken of eiser daadwerkelijk uit Marokko afkomstig is, wijst de rechtbank erop dat eiser zelf stelt uit Marokko afkomstig te zijn..
8. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend werkt aan eisers uitzetting naar Marokko. Verweerder heeft sinds het sluiten van het onderzoek in het vorige beroep op 24 december 2024 en 16 januari 2025 gerappelleerd bij de Marokkaanse autoriteiten. Daarnaast heeft met eiser op 13 januari 2025 een vertrekgesprek plaatsgevonden. De rechtbank ziet geen reden om niet uit te gaan van de inhoud van het verslag van 14 januari 2025 van dit gesprek. Het gesprek heeft plaatsgevonden met hulp van een tolk in de Marokkaans-Arabische taal. Uit het verslag volgt verder dat het gesprek op verzoek van eiser heeft plaatsgevonden. Voor zover de gemachtigde van eiser stelt dat uit het verslag onvoldoende blijkt van mogelijke bijzondere omstandigheden aan de zijde van eiser, ziet de rechtbank evenmin reden om te twijfelen aan de mogelijkheid die eiser in dit gesprek heeft gehad om volgens hem relevante feiten en omstandigheden naar voren te brengen.
9. Eiser voert tot slot aan dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel dan bewaring. Eiser heeft psychische problemen en die lijken te verergeren door de bewaring.
10. Eerder heeft de rechtbank al geoordeeld dat verweerder terecht niet heeft volstaan met een lichter middel. Eisers gestelde psycho-medische problematiek is daarbij betrokken. De stelling van eiser dat zijn psychische problemen lijken te verergeren door de bewaring heeft eiser niet onderbouwd. Daarmee is niet gebleken dat de detentie voor eiser onredelijk bezwarend is. De beroepsgrond van eiser slaagt daarom niet.
11. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding voor het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
12. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 24 januari 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

2.Artikel 96, eerste lid, van de Vw.
3.Zie de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van state van 14 november 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:3269) en 8 augustus 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:3033).