In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 23 januari 2025, wordt de rechtsgeldigheid van Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire (WBV) 2023/26 beoordeeld. Eiseres, afkomstig uit Syrië, heeft op 9 januari 2024 een asielaanvraag ingediend. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn van zes maanden niet met negen maanden is verlengd op basis van WBV 2023/26, omdat de situatie die in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) wordt beschreven, zich niet voordoet. De rechtbank stelt vast dat de minister niet heeft aangetoond dat er een onverwachte toename van asielaanvragen heeft plaatsgevonden in 2023, wat een voorwaarde is voor de verlenging van de beslistermijn. De rechtbank concludeert dat WBV 2023/26 buiten toepassing moet worden gelaten, waardoor de beslistermijn van zes maanden van kracht blijft.
Daarnaast wordt het besluitmoratorium voor Syriërs besproken. De rechtbank oordeelt dat het besluitmoratorium niet leidt tot de nietigheid van de ingebrekestelling van eiseres, omdat deze prematuur is ingediend. De rechtbank stelt vast dat de minister op de asielaanvraag van eiseres moet beslissen binnen de termijn van het besluitmoratorium, wat betekent dat de minister uiterlijk op 9 juli 2025 moet beslissen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, maar zij krijgt wel een proceskostenvergoeding van € 1.312,50 toegewezen.