Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
-aldus de raadsman- de rechter-commissaris anders niet alleen rechter, maar ook waarnemer voor de officier van justitie is. De raadsman heeft hierbij verwezen naar een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM 18 mei 2010, nr. 64962/01), waaruit dit zou blijken.
4.De bewijsbeslissing
- namelijk de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] - aangever hebben benaderd en dat de één, namelijk de verdachte, aangever heeft vastgehouden terwijl de ander, de medeverdachte, aangever heeft geslagen, omdat hij weigerde de gemaakte foto’s van zijn telefoon te verwijderen.
teslaan terwijl die [naam 4] op de grond lag;
van die[naam 6] te trappen;
Kleurenbrug, een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam 7] door die [naam 7] vast te houden en vervolgens meerdere keren tegen het lichaam van die [naam 7] te slaan.
eenpersoon, te weten [naam 8] door die [naam 8] meermalen in de tram
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De op te leggen straf
- samengevat en zakelijk weergegeven - dat er nog zorgen zijn over de ontwikkeling van de verdachte. Zij is pas 15 jaar, heeft een kindje van ruim acht maanden en heeft moeite met haar emotieregulatie. Daar komt bij dat de verdachte op dit moment geen onderwijs volgt en het erg moeilijk is om met haar in contact te komen. De Raad adviseert oplegging van een voorwaardelijke taakstraf met bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht, een verplichting tot het volgen van onderwijs dan wel het hebben van een dagbesteding en het meewerken aan de inzet van een coach vanuit RondomJou of een soortgelijke instelling. Daarbij vindt de Raad het belangrijk dat de algemene en bijzondere voorwaarden behorend bij de voorwaardelijke taakstraf dadelijk uitvoerbaar worden verklaard om te voorkomen dat de verdachte opnieuw in herhaling valt. In dit verband heeft de Raad er - onder meer - op gewezen dat zij heeft vernomen dat de verdachte in november 2024 mogelijk (opnieuw) betrokken is geweest bij een vechtpartij.
8.De vordering van de benadeelde partij [naam 1]
€ 850,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
9.De vordering van de benadeelde partij [naam 4]
€ 329,- is. Nu vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bij dagvaarding I onder 2 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de koptelefoon enige tijd gebruikt is, wat enige afschrijving rechtvaardigt, zal de rechtbank gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en zal zij de materiële schade vaststellen op een bedrag van € 200,-. De rechtbank zal de benadeelde partij wat betreft de vordering tot vergoeding van de materiële schade voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
10.De vordering van de benadeelde partij [naam 2]
11.De vordering van de benadeelde partij [naam 7]
12.De vordering van de benadeelde partijen [naam 5] en [naam 6]
13.De toepasselijke wetsartikelen
14.De beslissing
jeugddetentievoor de duur van
10 (TIEN) DAGEN;
taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
54 (VIERENVIJFTIG) UREN;
27 (ZEVENENTWINTIG) DAGEN;
40 (VEERTIG) UREN, niet ten uitvoer zal worden gelegd als de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
dadelijk uitvoerbaarzijn;