Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 23 november 2022 waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 24 augustus 2022;
- de memorie van grieven van [appellante];
- de memorie van antwoord van de Staat.
3.Feitelijke achtergrond
17 januari
- Om 09:00 uur heeft [appellante], die daartoe was ontboden, zich op het politiebureau gemeld en daar overleg gehad met haar advocaat.
- Om 09:32 uur is [appellante] op bevel van een officier van justitie aangehouden in verband met mogelijke medeplichtigheid aan de overval.
- Om 09:52 uur is [appellante] aan de hulpofficier van justitie voorgeleid, die om 09:53 uur heeft bevolen dat zij zou worden opgehouden voor onderzoek. Daarna is [appellante] een cel in het cellencomplex van het politiebureau geplaatst.
- Tussen 10:50 en 12:33 uur is [appellante] in aanwezigheid van haar moeder als verdachte gehoord.
- Om 15:30 uur is [appellante] aan de hulpofficier van justitie voorgeleid, die om 15:35 haar inverzekeringstelling heeft bevolen. Dat bevel bevat de volgende motivering:
- Tussen 16:36 en 17:09 is [appellante] bezocht door haar advocaat.
- Tussen 17:09 en 17:29 uur is [appellante] bezocht door een onderzoeker van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de RvdK). Het rapport van de RvdK van 8 maart 2012 bevat een passage over dat bezoek waarin de toenmalige gemoedstoestand van [appellante] is beschreven en wordt vermeld dat zij erg bang is en sombere en zelfs soms suïcidale gevoelens heeft. Medewerkers van de RvdK hebben na dit bezoek met de politie gebeld met het dringende advies om [appellante] vrij te laten wegens haar kwetsbaarheid.
- Tussen 19:12 en 19:39 is [appellante] bezocht door haar moeder. Dat bezoek heeft plaatsgevonden in een ruimte waarin [appellante] van haar moeder werd gescheiden door een glaswand.
- Tussen 08:40 en 08:50 uur is [appellante] vanuit haar cel naar een andere ruimte gebracht om daar te luchten.
- Om 11:14 uur is [appellante] verplaatst naar een observatiecel. In die cel brandde het licht voortdurend en werd zij voortdurend door middel van camera’s geobserveerd. Het logboek van het politiebureau vermeldt:
- Tussen 14:50 en 16:52 uur is [appellante] in aanwezigheid van haar moeder als verdachte verhoord.
- Tussen 20:23 en 20:24 uur is [appellante] bezocht door een arts.
- Tussen 20:39 en 20:40 uur is [appellante] door haar moeder bezocht, wederom in een ruimte met glaswand.
- Om 11:06 uur heeft [appellante] een aanbod geweigerd om te luchten.
- Om 15:05 uur heeft [appellante] een aanbod geweigerd om te luchten.
- Tussen 15:30 en 17:25 uur is [appellante] in aanwezigheid van haar advocaat als verdachte verhoord.
- Om 19:20 uur is [appellante] in vrijheid gesteld.
‘Achter slot en grendel’ – Een onderzoek naar de inverzekeringstelling van een minderjarige”uitgebracht. De Kinderombudsman heeft die klachten in het licht van het IVRK beoordeeld en gegrond bevonden, behalve een klacht over de plaatsing in de isolatiecel, die zij deels gegrond heeft bevonden.
4.Procedure bij de rechtbank
(ii) de Staat veroordeelt tot betaling aan [appellante] van een schadebedrag en een voorschot op verdere schade, op te maken bij staat. Subsidiair heeft [appellante] gevorderd dat de rechtbank de Staat er op grond van de artikelen 42 lid 2 en 44 lid 1 Rv toe veroordeelt stukken uit het betrokken strafdossier, althans het gehele strafdossier in het geding te brengen, waarna partijen mede op grond van die stukken verder kunnen procederen over de primaire vorderingen.
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
De kern van het geschil
Begaclaim-criteria. Volgens die criteria is de Staat alleen aansprakelijk voor schade voor strafrechtelijk optreden van politie en OM indien:
a) dat optreden in strijd was met een publiekrechtelijke rechtsnorm, neergelegd in de wet of in het ongeschreven recht; of
b) uit de uitspraak van de strafrechter of anderszins uit de stukken met betrekking tot de niet met een bewezenverklaring geëindigde strafzaak blijkt van de onschuld van de verdachte.
bestuurlijke autoriteiten (…), vormen de belangen van het kind de eerste overweging.
”
General Comment No. 10van januari/februari 2007 (hierna: General Comment No 10) vastgesteld. Daarin heeft dit Comité onder andere verwezen naar de Beijingregels en naar de Regels van de Verenigde Naties voor de bescherming van jeugdigen die van hun vrijheid zijn beroofd (hierna: de Havanaregels) [5] .
- de vrijheidsontneming van een minderjarige slechts mag worden gehanteerd als uiterste maatregel en voor de kortst mogelijke passende duur;
- de betrokken autoriteit bij haar besluit tot vrijheidsontneming de belangen van de minderjarige als eerste overweging moet afwegen tegen dat van de vervolging, en slechts in uitzonderlijke omstandigheden de belangen van de vervolging zwaarder mag laten wegen; en
- als desondanks wordt besloten tot vrijheidsontneming, de betrokken autoriteiten de hoogste prioriteit moeten geven aan de snelste afhandeling van de betrokken zaak om ervoor te zorgen dat de vrijheidsontneming zo kort mogelijk duurt.
- [appellante] op grond van een bepaalde verdenking als verdachte is aangemerkt;
- [appellante] vervolgens is aangehouden, gelet op de ernst van het feit en op het feit dat zij op dat moment een belangrijk aanknopingspunt was voor het onderzoek;
- de officier van justitie zich door de weinig coöperatieve opstelling van [appellante] moest gaan beraden over de vraag of zij [appellante] al dan niet in verzekering zou gaan stellen; en
- de officier van justitie daartoe heeft besloten, gelet op het stroeve verloop van het eerste verhoor en de noodzaak om haar aanvullende vragen te stellen”.
Vervolgens heeft het OM in die brief beschreven dat de officier van justitie heeft overwogen of [appellante] de inverzekeringstelling thuis of op het politiebureau moest doorbrengen, en waarom zij voor dat laatste heeft gekozen. Daarmee heeft het OM niet toegelicht waarom de verhoormogelijkheden van het ophouden voor onderzoek maximaal waren benut en uitgeput.
Juveniles under arrest or awaiting trial, luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
- het Uitvoeringsbesluit ex artikelen 62 en 76 Wetboek van Strafvordering (hierna: UB art. 62 en 76 Sv);
- het Besluit beheer regionale politiekorpsen (oud, hierna Bbrp);
- de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren (oud, hierna: de Ambtsinstructie PMAO);
- de Regeling politiecellencomplex (oud); en
- het Huishoudelijk reglement voor het politiecellencomplex in het politiebureau aan de Overkampweg in Dordrecht (hierna: het Huishoudelijk Reglement).
Het Bbrp (oud), de Ambtsinstructie PMAO (oud) en de Regeling politicellencomplex (oud) regelen (onder andere) de behandeling van de “ingeslotene”, in hun respectieve artikelen 1 aanhef en onder c, 1 lid 4 en 1 aanhef en onder d gedefinieerd als (onder anderen) “de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd”. Zij zijn daarom relevant voor de situatie van [appellante] vanaf haar aanhouding op 17 januari 2012. Het UB art. 62 en 76 Sv regelt (onder andere) de behandeling van “inverzekeringgestelden”, en is daarom relevant voor de situatie van [appellante] vanaf het bevel tot inverzekeringstelling van later op die dag.
sensory stimuli, onderwijs mogelijk te maken en materialen ter beschikking te stellen voor verstrooiing en ontspanning, zoals voorgeschreven in regel 13.5 van de Beijingregels, regel 18, aanhef en onder (b) en (c), van de Havanaregels en punt 89, eerste en tweede aandachtsstreep, van General Comment No 10. Gelet op het voorgaande is het verweer van de Staat ontoereikend dat deze vertraging begrijpelijk is, mede gelet op de veelheid van zaken die op een politiebureau moeten worden afgehandeld.
Kudla-rechtspraak en, wat minderjarigen betreft, artikel 37 aanhef en onder c IVRK, gelezen in het licht van punt 89 derde streepje van General Comment No 10 en regel 13.5 van de Beijingregels, volgt dat de Staat verantwoordelijk is voor de gezondheid van een minderjarige ingeslotene en waar nodig de juiste geneeskundige hulp moet (laten) verlenen. Als iemand een gevaar voor zichzelf vormt of dreigt te vormen, bijvoorbeeld als hij of zij meldt last te hebben van suïcidale gevoelens, is plaatsing in een observatiecel een geschikt middel daartoe. Op grond van artikel 31 leden 1 en 2 Ambtsinstructie PMAO kan de politieambtenaar een ingeslotene na toestemming van de hulpofficier van justitie aan permanente camera-observatie onderwerpen indien sprake is van een zodanige dreiging van gevaar voor het leven of de veiligheid van de betrokkene dat doorlopende controle ter afwending van dit gevaar noodzakelijk is. Artikel 7.1 Huishoudelijk Reglement bepaalt ter uitvoering hiervan dat een ingeslotene onmiddellijk in een observatiecel wordt geplaatst indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat hij of zij een poging tot zelfdoding zal ondernemen.
Investigation and Prosecution, Hoofdstuk 10.
Initial Contact, als volgt:
Begaclaim-rechtspraak. Het hof zal het bestreden vonnis daarom vernietigen, de gevorderde verklaring voor recht uitspreken, de zaak wat betreft de vergoeding van materiële schade naar de schadestaatprocedure verwijzen en de Staat als de (overwegend) in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van beide instanties.
7.Beslissing
- veroordeelt de Staat in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van [appellante] tot vandaag vastgesteld en begroot op € 3.220,03;
- bepaalt dat als de Staat niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en [appellante] hem dit arrest moet laten betekenen, hij de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.