Uitspraak
[eiser] , eiser en verzoeker (hierna: eiser)
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
bijzonderzwaar is [26] . Hier is naar het oordeel van de rechtbank niet aan voldaan. De rechtbank betrekt hierbij dat eiser weliswaar een hogere en dus zwaardere straf is opgelegd dan het uitgangspunt is op basis van de Oriëntatiepunten straftoemeting, maar dat die verhoging vier maanden bedraagt. Dit is ten opzichte van het uitgangspunt van zes maanden geen bijzonder grote verhoging. Daardoor kan niet gesproken worden van een
bijzonderzware straf.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
BIJLAGE 1: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Artikel 29
Artikel 30b
Artikel 3.105c
Paragraaf C2/7.10.1
- opiumwet-, zeden-, gewelds- en levensdelicten;
- mensenhandel; of
- het plegen, voorbereiden of vergemakkelijken van een terroristisch misdrijf.
Openbare orde en artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vw
- de vreemdeling is bij onherroepelijk rechterlijk vonnis veroordeeld tot een gevangenisstraf, of aan hem is een vrijheidsbenemende maatregel opgelegd; en
- de opgelegde straf of maatregel bedraagt in totaal ten minste tien maanden.
- de maximale straf voor het misdrijf en de feitelijk opgelegde straf en hoe dit in de lidstaat beschouwd wordt;
- de mate waarin de rechtsorde van de samenleving is aangetast en de omvang van de schade;
- de omstandigheden rond het plegen van het misdrijf (opzettelijkheid);
- de aanwezigheid van verzachtende of verzwarende omstandigheden;
- de aard van de strafprocedure.
- de aard van het misdrijf; en
- de opgelegde straf.
- opiumwet-, zeden-, gewelds- en levensdelicten;
- brandstichting;
- mensenhandel;
- illegale handel in wapens, munitie en explosieven; en
- illegale handel in menselijke organen en weefsels.