ECLI:NL:RBDHA:2025:7162

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
C/09/682398 / FA RK 25-2218
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 april 2025 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stoornis in aanzienlijke mate het gedrag en oordeelsvermogen van betrokkene beïnvloedt, wat leidt tot ernstige schade voor hemzelf en zijn omgeving, waaronder zijn zoon. Betrokkene is niet in staat om adequaat voor zichzelf te zorgen, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept.

Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat betrokkene zich richt op het terugkrijgen van zijn woning en het herstellen van contact met zijn zoon, maar dat hij zich verzet tegen de aangeboden zorg. De casemanager heeft zorgen geuit over de verslechtering van de fysieke en psychische toestand van betrokkene, die weigert noodzakelijke zorg te accepteren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 11 oktober 2025, en omvat het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en andere therapeutische maatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/682398 / FA RK 25-2218
Datum beschikking: 11 april 2025

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] , Egypte,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. N.J. Batelaan te Den Haag.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 maart 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 21 maart 2025 ondertekende medische verklaring van C. van Duijnhoven, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
- een zorgplan van 12 maart 2025;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 25 maart 2025;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 april 2025. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat en een Engelse tolk;
- de casemanager, [naam] .
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Door en namens betrokkene is ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene zich momenteel vooral richt op het terugkrijgen van zijn voormalige woning en het herstellen van het contact met zijn zoon. Betrokkene is gelukkig en kan zichzelf goed redden binnen zijn huidige woonsituatie. Er is sprake van voldoende zelfzorg en de advocaat betwist dat er sprake is van zelfverwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Tevens stelt de advocaat dat er geen sprake is van een zodanige stoornis die betrokkene volledig in de greep heeft en dat betrokkene niet functioneert als willoos werktuig, zoals beschreven in de jurisprudentie. Daarnaast volgt uit de medische verklaring dat de proportionaliteit van de voorgestelde maatregelen betwistbaar is. De advocaat verzoekt daarom namens betrokkene om het verzoek af te wijzen.
Door de casemanager is ter zitting naar voren gebracht dat er sprake is van een geleidelijke verslechtering van zowel de fysieke, als de psychische toestand van betrokkene. Hij constateert een duidelijke achteruitgang en ervaart toenemende zorgen over zijn welzijn. Hij kan echter niet de noodzakelijke zorg bieden vanwege de weigering van betrokkene. Betrokkene accepteert incidenteel rustgevende medicatie, maar verzet zich tegen antipsychotica. De casemanager acht het starten van farmacotherapie van belang, mede om ruimte te creëren voor andere vormen van therapie, zoals psychotherapie en cognitieve gedragstherapie. Momenteel is een kantelpunt bereikt en de casemanager stelt dat de overtuigingen van betrokkene niet in lijn zijn met de realiteit, dat zijn gedragingen voortkomen uit wanen en dat deze waanstoornis aan het uitbreiden is. Hij uit ernstige zorgen over de woonsituatie van betrokkene, met name in de winterperiode. Indien de benodigde zorg uitblijft, bestaat het risico op decompensatie, waarbij de behandelbaarheid van betrokkene aanzienlijk zal worden bemoeilijkt. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg acht hij enkel het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en andere medische handelingen en therapeutische maatregelen noodzakelijk.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis.
Anders dan de advocaat is de rechtbank van oordeel dat in het geval van betrokkene voldaan is aan het criterium zoals verwoord in de jurisprudentie (HR 13 oktober 2017 (ECLI:NL:HR:2017:2630, HR 12 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1936).
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Om tot toepassing van de Wvggz te komen, moet er sprake zijn van een psychische stoornis van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat de betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst. Verplichte zorg mag, met andere woorden, op grond van de Wvggz slechts worden toegepast indien bij betrokkene een psychische stoornis is vastgesteld die zodanig is dat deze gevaarlijk gedrag van de betreffende persoon veroorzaakt.
Het antwoord op de vraag of de stoornis gevaarlijk gedrag veroorzaakt vereist deskundig onderzoek. Wanneer betrokkene niet min of meer willoos werktuig is van zijn stoornis, draagt hij een eigen verantwoordelijkheid en behoort toepassing van de Wvggz achterwege te blijven.
De rechtbank stelt vast dat betrokkene bekend is met een psychose met paranoïde wanen en desorganisatie en dat aldus sprake is van een psychische stoornis. Uit zowel de medische verklaring als de verklaring van de casemanager ter zitting is gebleken dat de toestand van betrokkene zowel fysiek als mentaal de afgelopen maanden achteruit is gegaan en dat er sprake is van een afwezigheid van ziektebesef en -inzicht. Hij voert ten aanzien van interventies op maatschappelijk gebied zijn eigen koers. Betrokkene woont momenteel in een zelfgebouwde hut in een bosstrook, weigert consequent de aangeboden huisvesting te accepteren en blijft zichzelf verwaarlozen. Hij is het laatste jaar veel afgevallen door slechte voeding en omdat hij zijn geld liever besteedt aan cannabis. Betrokkene weigert hulp en volgt adviezen van zijn advocaat en hulpverlening niet op. Hierdoor benadeelt betrokkene zichzelf ten aanzien van het verkrijgen van een woning, zijn verblijf in Nederland, omgang met zijn kind en sociale voorzieningen zoals een uitkering of zorgverzekering. Tevens wijst hij adviezen en lichamelijke onderzoeken van andere zorgverleners, zoals zijn tandarts, af.
Vastgesteld kan dan ook worden dat de stoornis in aanzienlijke mate het gedrag en het oordeelsvermogen van betrokkene beïnvloedt, waardoor er als gevolg daarvan ernstige schade voor betrokkene en diens omgeving, waaronder zijn zoon, ontstaat of dreigt te ontstaan. Het lukt betrokkene niet om zichzelf adequaat te verzorgen doordat zijn psychische stoornis hem dusdanig beïnvloedt en beheerst dat hij de daaraan verbonden gevaarzetting niet kan overzien.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Zonder adequate behandeling is de kans groot dat betrokkene verder zal decompenseren.
Tevens voldoen de maatregelen aan de eisen van proportionaliteit. Er is sprake geweest van een kantelmoment waarin vrijwillige zorg niet meer toereikend is gebleken. De inzet van verplichte zorg is noodzakelijk om verdere decompensatie te voorkomen.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene is niet te motiveren tot medicamenteuze behandeling. Hij heeft aangegeven zich maximaal te willen verzetten als hij gedwongen wordt tot inname van medicatie. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] , Egypte,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 oktober 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J.M. Bellekom, rechter, bijgestaan door mr. A. Laverman als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 april 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 april 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.