Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de minister van Asiel en Migratie,
(gemachtigde: mr. J. Vreijsen).
Samenvatting
.Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 4 april 2025, wordt de niet-ontvankelijk verklaring van de asielaanvraag van eiser, een Iraakse nationaliteit, behandeld. Eiser had op 11 december 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd door de minister van Asiel en Migratie op 31 januari 2025 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eiser internationale bescherming geniet in Roemenië, waar hij sinds 19 januari 2021 een verblijfsvergunning had die geldig was tot 9 februari 2024. De rechtbank stelt vast dat het verlopen van de verblijfsvergunning niet betekent dat de internationale bescherming is ingetrokken. Eiser voerde aan dat hij bij terugkeer naar Roemenië het risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de situatie in Roemenië zodanig is dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing is. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten.