ECLI:NL:RVS:2022:2359
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdelingen
Op 15 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanvragen van vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 20 juni 2022 deze aanvragen niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. I.M. Hidding, hebben hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank Den Haag had eerder, op 13 juli 2022, het beroep van de vreemdelingen ongegrond verklaard.
In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vreemdelingen niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer naar Roemenië in een situatie terecht zouden komen die gelijkgesteld kan worden met onmenselijke of vernederende behandeling. Dit oordeel was in lijn met de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 15 augustus 2022, en is daarmee definitief.