In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag. Eiser, afkomstig uit Eritrea, heeft in totaal twee asielaanvragen ingediend, waarvan de tweede op 25 december 2022. De minister heeft de aanvraag niet tijdig behandeld, wat heeft geleid tot de ingebrekestelling door eiser op 27 maart 2024. De rechtbank onderzoekt of de beslistermijn op het juiste moment is aangevangen en of deze inmiddels is verstreken. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn is gaan lopen op 25 december 2022 en dat deze op 25 maart 2024 is verstreken. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, en legt de minister op om binnen acht weken een besluit te nemen op de aanvraag. Tevens wordt een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. Eiser krijgt ook een proceskostenvergoeding van € 1.360,50.