ECLI:NL:RBDHA:2025:655
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) voor een echtgenote in faillissementssituatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van mevrouw [naam]. Mevrouw [naam] verkeert in een problematische schuldensituatie en is gehuwd in gemeenschap van goederen. Haar echtgenoot is op 27 februari 2024 failliet verklaard, wat betekent dat het faillissement van de echtgenoot als faillissement van de gemeenschap wordt behandeld. De rechtbank heeft het verzoek van mevrouw [naam] toegewezen, waarbij zij heeft vastgesteld dat zowel het faillissement als de WSNP dezelfde gemeenschap omvatten. Dit houdt in dat de afwikkeling van het faillissement voorrang heeft op de vereffening van de gemeenschappelijke boedel. De rechtbank heeft zich hierbij gebaseerd op artikel 63 en artikel 313 van de Faillissementswet (Fw) en een arrest van de Hoge Raad van 4 juni 2004.
De rechtbank heeft verder beoordeeld of mevrouw [naam] aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP voldoet. Dit houdt in dat zij zich in een problematische schuldensituatie moet bevinden en te goeder trouw moet zijn geweest bij het ontstaan van haar schulden. De rechtbank heeft vastgesteld dat mevrouw [naam] aan deze eisen voldoet en heeft haar toegelaten tot de WSNP. De rechtbank heeft de termijn van de WSNP vastgesteld op achttien maanden, te rekenen vanaf 7 januari 2025. Gedurende deze periode geldt een postblokkade, waarbij alle post naar de bewindvoerder gaat. De rechtbank heeft ook de verplichtingen beschreven waaraan mevrouw [naam] moet voldoen tijdens de WSNP, waaronder een informatieverplichting en een afdrachtverplichting. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter mr. R. Cats, in samenwerking met griffier N.A. Kruiskamp.