Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] , eiseres, V-nummer: [V-nummer] ,
[minderjarige 4],
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Somalische eiseres tegen de afwijzing van haar herhaalde asielaanvraag. Eiseres, geboren in 1996, heeft op 22 december 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, nadat haar eerdere aanvraag in 2021 niet-ontvankelijk was verklaard. De minister van Asiel en Migratie heeft de herhaalde aanvraag op 9 december 2024 in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen nieuwe elementen of bevindingen zijn die relevant zijn voor de beoordeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 19 februari 2025 behandeld, waarbij de minister zich afmeldde voor de zitting. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en de minister gevraagd om een standpunt in te nemen over de verblijfsvergunning van eiseres in Cyprus, waar zij eerder asiel had gekregen. De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in een situatie van verregaande materiële deprivatie terechtkomt bij terugkeer naar Cyprus. De rechtbank volgt het standpunt van de minister dat eiseres in Cyprus internationale bescherming geniet en dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het bestreden besluit blijft in stand. Eiseres krijgt geen vergoeding van proceskosten.