ECLI:NL:RBDHA:2025:6461
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 april 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep betreffende de bewaring van een vreemdeling. De eiser, die in deze procedure de minister van Asiel en Migratie als verweerder had, had op 11 februari 2025 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen. Deze maatregel werd op 31 maart 2025 opgeheven, maar eiser stelde dat de maatregel te laat was omgezet, waardoor hij recht had op schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring tot het sluiten van het onderzoek op 25 maart 2025 rechtmatig was, maar dat de omzetting van de maatregel op 31 maart 2025 onrechtmatig was, omdat verweerder niet tijdig had gehandeld. De rechtbank kende eiser een schadevergoeding toe van € 200,- voor de twee dagen dat hij onterecht in bewaring was gehouden. Daarnaast werden de proceskosten van eiser vastgesteld op € 907,-. De uitspraak werd gedaan door mr. T. Boesman, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Duijf, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.