ECLI:NL:RBDHA:2025:6352

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
C/09/661479 / HA ZA 24-162
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid gemeente voor wateroverlast door breuk in rioolleiding

In deze civiele zaak vordert eiser, eigenaar van een woning, dat de Gemeente Wassenaar aansprakelijk wordt gesteld voor schade die is ontstaan door wateroverlast in zijn souterrain. De wateroverlast deed zich voor na een breuk in de rioolleiding, waarvan eiser stelt dat deze is ontstaan door onzorgvuldig handelen van de Gemeente tijdens groot onderhoud aan het gemeentelijk riool in 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de breuk in de rioolleiding zich bevond in het particuliere gedeelte van het riool, en dat de Gemeente geen verwijt kan worden gemaakt voor het ontstaan van deze breuk. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van eiser worden afgewezen, omdat de Gemeente niet aansprakelijk is voor de schade die eiser heeft geleden. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente, die in totaal € 2.094 bedragen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/661479 / HA ZA 24-162
Vonnis van 30 april 2025
in de zaak van
[eiser],
te [geboorteplaats] (Bulgarije),
eiser,
advocaat mr. R. van Biezen te Den Haag,
tegen
GEMEENTE WASSENAAR,
te Wassenaar,
gedaagde,
advocaat mr. J.J. Jacobse te Middelburg.
Partijen zullen hierna [eiser] en de Gemeente genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 8 februari 2024 met producties 1 tot en met 22;
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 8;
  • het tussenvonnis van 26 juni 2024 waarin een mondelinge behandeling is bevolen;
  • de akte overlegging producties 23 tot en met 26 van [eiser] ;
  • de akte overlegging producties 9 en 10 van de Gemeente.
1.2.
Op 25 maart 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Van hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling zijn aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is eigenaar van de woning aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning). [eiser] heeft de woning in 1989 laten bouwen. De woning is voorzien een half bovengronds gelegen souterrain dat in gebruik is als slaapverdieping. Het souterrain is uitgevoerd als betonnen bak.
2.2.
In 1994 heeft zich voor het eerst wateroverlast voorgedaan. Die werd veroorzaakt doordat grondwater over de rand van de betonnen bak naar binnen liep. [eiser] heeft in 1995 rondom het huis op de hoogte van de vloer van de betonnen bak een diep drain laten aanleggen. De diep drain is voorzien van een pomp en reservepomp en aangesloten op het gemeentelijk riool.
2.3.
In 2018 heeft [eiser] een infiltratiesysteem laten aanleggen. Na deze toevoeging heeft het erf van [eiser] twee afzonderlijk van elkaar gescheiden hemelwaterafvoersystemen. Het noordoostelijke deel van het dak van de woning voert het hemelwater af op infiltratiekratten aan de erfgrens. Dit deel heeft een eigen uitlegger en is aangesloten op het gemeentelijk riool in het geval de kratten overstromen. Het zuidwestelijk deel van het dak voert af op een infiltratiesysteem van buizen in de tuin rondom de woning. Het deel wat overtollig is in het afvoersysteem wordt langs de garage afgevoerd op het gemeentelijk riool. In de garage is alleen een uitstortgootsteen aangesloten. Een noodoverloop in het systeem komt uit op het achtergelegen plein. Het systeem ziet er schematisch uit als volgt:
En onderstaande tekening laat in meer de detail de aansluiting op het gemeenteriool nabij de garage zien:
2.4.
In 2020 heeft in de wijk [wijk] te [plaats] in opdracht van de Gemeente groot onderhoud plaatsgevonden. Dit onderhoud bestond onder meer uit het vervangen van de riolering en het opnieuw bestraten/inrichten van de [straatnaam] . Daarbij zijn het gehele gemeentelijke riool en de aansluitingen tot aan de erfgrens vervangen. De werkzaamheden zijn uitgevoerd door Van Egmond Wegenbouw B.V.
2.5.
In oktober 2021 is opnieuw wateroverlast ontstaan waarbij in het souterrain een laag van 5 centimeter water is komen te staan. [eiser] heeft naar aanleiding van deze overlast in de afvoerleiding van de pompen naar het riool terugslagkleppen geïnstalleerd. De woning was ten tijde van de wateroverlast verhuurd aan een derde. De huurder heeft de huur opgezegd en een schadevergoeding van ongeveer € 40.000 gevorderd.
2.6.
In 2022 en 2023 is er opnieuw wateroverlast ontstaan. Uit de schriftelijke verklaring van [naam 2] , die de woning van [eiser] in die periode huurde, volgt het volgende:
“Since 1 September 2022, we have been renting the property [adres] in [plaats] . (…)
The landlord urges us to keep the gutters and downspouts clean. There were provisions for this in the downspouts. We cleaned the downspouts every week.
During heavy rainfall in late October 2022, we faced flooding in the basement. Water was coming through under the window frame edges. The landlord then immediately came to the spot with staff and water hoovers and cleared the water. The landlord then checked the drainage system and said it was working well. The walls in the basement were then carved out, dryers were installed and when it was dry, plastering and painting was done again. The landlord then installed an alarm system that sounds an alarm in case of impending high water.
On March 11, 2023, there was another flood. Again, the landlord then came to the site with staff, the system was checked an re-dried. It was then re-plastered and painted. The landlord then felt that there must be something wrong with the municipal sewerage system and then approached the municipality. The landlord later told us that the municipality would check the municipal system.
Although there had been drying, plastering, and painting, the paint was coming off the walls due to the high humidity. There was unpleasant humid indoor climate.
In late July 2023, the basement flooded again. I noted that this time the water was also coming up from the sink in the garage. The landlord again contacted the municipality, and he told me that the municipality had said this was technically impossible. The landlord then installed pumps in the garage path and pumped the water to the street.
2.7.
Op 8 november 2023 heeft de Gemeente parallel aan de erfgrens van [eiser] een sleuf gegraven om de aansluiting van [eiser] op de gemeentelijke riolering te controleren. Tijdens de inspectie op 9 november 2023 is gebleken dat de twee aanwezige perceelaansluitingen geen gebreken bevatten en correct zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering.
2.8.
Op 15 november 2023 heeft [naam 1] , in opdracht van [eiser] , de aansluiting van de hemelwaterafvoer van [eiser] op het gemeenteriool gecontroleerd. Het verslag van 1 december 2023 van deze werkzaamheden luidt, voor zover relevant, als volgt:

Op 15 november 2023 is een collega bij de woning op de [adres] in [plaats] geweest omdat er een verstopping in de riolering/grondleiding zat. Wij hebben de leiding gereinigd met water onder hoge druk en getraceerd waar de grondleiding het perceel verlaat richting gemeenteriool. Ter plaatse van de erfgrens (half onder de heg) is de grondleiding uit elkaar getrokken zoals het op de foto’s lijkt. Doordat de leiding een tijd open is geweest zijn wortels in de leiding gegroeid en is een verstopping veroorzaakt.
We zien vlak voor de erfgrens een verbindingsmof in de grondleiding zitten. En +/- 50 cm verder zien wij de PVC leiding die in de verbindingsmof heeft gezeten. Dat kunnen wij zien aan de verkleuring van de leiding van het deel dat in de verbindingsmof heeft gezeten.
Hoe deze leiding uit elkaar getrokken is (onder de grond van de oprit) kunnen wij nooit met zekerheid zeggen. Maar wij weten wel dat het riool in de straat recent vervangen is en dat in de straat veel graafwerkzaamheden hebben plaats gevonden. Ons vermoeden is dat bij het graven of verplaatsen van grond de kraan de grondleiding ongemerkt uit de verbindingsmof heeft getrokken. Een andere verklaring is er niet want een andere manier om een leiding onder de grond op zo’n schaal te verplaatsen kunnen wij niet bedenken.
Wij hebben dezelfde dag dat wij daar waren de leiding hersteld door een stuk PVC leiding er tussen te maken.
2.9.
Na het herstel van de rioolpijp heeft zich geen verdere wateroverlast voorgedaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de Gemeente bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat de Gemeente aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden schade;
II. de Gemeente verooordeelt om aan [eiser] te vergoeden alle schade die [eiser] heeft geleden, thans lijdt en nog zal lijden ten gevolge van het onrechtmatig handelen van de Gemeente, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; en
III. de Gemeente veroordeelt om binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis aan [eiser] ter beschikking te stellen tekeningen (revisie tekeningen) die aangeven hoe het perceel van [eiser] thans is aangesloten op de
gemeentelijke rioleringen en bij gebreke daarvan aan [eiser] een dwangsom te vergoeden van € 100 per dag voor iedere dag dat de Gemeente in gebreke is;
3.2.
Aan zijn vorderingen legt [eiser] ten grondslag de Gemeente aansprakelijk is voor de als gevolg van de wateroverlast ontstane schade omdat deze is veroorzaakt door een beschadiging aan het gemeentelijk riool. Verder stelt [eiser] zich op het standpunt dat de beschadiging is ontstaan tijdens het groot onderhoud in 2020. De Gemeente heeft onzorgvuldig, en daarmee onrechtmatig, gehandeld door (i) geen toezicht te houden op de aannemer die de gemeentelijke riolering opnieuw heeft aangelegd; (ii) niet te controleren of de aansluitingen ook daadwerkelijk werkten; (iii) geen revisietekeningen te laten vervaardigen en te controleren of deze juist zijn en (iv) volstrekte minachting te tonen voor de belangen van de burger. De Gemeente voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het is tussen partijen niet in geschil dat er een breuk in de rioolleiding is ontstaan. Waar partijen over twisten is, kort gezegd, of (i) de breuk is gelegen in de rioolleiding van de Gemeente of van [eiser] ; (ii) of de Gemeente ter zake van die breuk enig verwijt kan worden gemaakt en (iii) of die breuk de oorzaak is van de wateroverlast in de periode 2021 – 2023 in de woning. De rechtbank is om de navolgende redenen van oordeel dat de breuk ligt in het particuliere gedeelte van het riool en dat de Gemeente ter zake van het ontstaan van de breuk geen verwijt kan worden gemaakt. De vorderingen van [eiser] zullen daarom worden gewezen.
De breuk ligt in het particuliere gedeelte van het riool
4.2.
Het is tussen partijen niet in geschil dat de breuk in het riool is ontstaan doordat een 125mm pijp uit een verbindingsmof is getrokken. De verbindingsmof vormt ter plaatse de overgang tussen een pijp met een diameter van 125mm, die richting het gemeentelijk riool loopt, en een pijp met een diameter van 110mm, die uiteindelijk is aangesloten op de hemelwaterafvoer van [eiser] . Volgens [eiser] ligt de breuk in de rioolleiding op gemeentegrond. Het volgt volgens [eiser] uit de rapportage van [naam 1] dat de breuk ongeveer 50 cm uit de erfgrens, in grond van de Gemeente, onder de openbare weg is aangetroffen. Er is volgens [eiser] op zijn erf ook geen pijp met een diameter van 125mm gebruikt. De grens tussen het (openbare) gemeentelijke riool en het particulier gedeelte van de aansluiting van [eiser] (hierna: de particuliere aansluiting) wordt gevormd door de verbindingsmof, waarbij geldt dat ook de verbindingsmof nog onderdeel is van het gemeentelijk riool. De breuk heeft aldus plaatsgevonden in een gedeelte van het riool dat toebehoort aan de Gemeente. Volgens de Gemeente vormt het aansluitpunt, waar de aansluiting uitkomt in het openbaar riool, de grens tussen het gemeentelijke en het particuliere gedeelte van het riool. De Gemeente heeft op 8 november 2023 de twee aanwezige perceelaansluitingen tot aan de erfgrens opgegraven en geconstateerd dat die geen gebreken bevatten en correct zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering. De breuk moet dus gelegen in de grond van het erf van [eiser] .
4.3.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank het volgende voorop. Artikel 5:20 lid 1 BW luidt, voor zover hier relevant:
“De eigendom van de grond omvat, voor zover de wet niet anders bepaalt:
(…)
e. gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen en werken, voor zover ze geen bestanddeel zijn van eens anders onroerende zaak;”
Lid 2 van artikel 5:20 BW bepaalt:
“2. In afwijking van lid 1 behoort de eigendom van een net, bestaande uit een of meer kabels of leidingen, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen (…), dat in, op of boven de grond van anderen is of wordt aangelegd, toe aan de bevoegde aanlegger van dat net dan wel aan diens rechtsopvolger.”
4.4.
Artikel 5:20 lid 1 BW, inhoudende dat de eigendom van de grond de gebouwen en werken omvat die duurzaam met de grond zijn verenigd, vormt de hoofdregel. In artikel 5:20 lid 1 sub e en in artikel 5:20 lid 2 BW zijn twee uitzonderingen opgenomen op deze hoofdregel. Artikel 5:20 lid 2 sub e BW bepaalt dat van de hiervoor genoemde verticale natrekking door de grond slechts sprake is voor zover de gebouwen en werken geen bestanddeel zijn van een andere onroerende zaak. De rechtbank begrijpt de stelling van [eiser] aldus dat de aansluiting vanaf het gemeenteriool tot en met de verbindingsmof een bestanddeel van het gemeentelijke riool vormt.
4.5.
Bij het bepalen van de grens tussen een net - zoals de gemeentelijke riolering - en een particuliere aansluiting is blijkens de wetsgeschiedenis van artikel 5:20 lid 2 BW bepalend wat daarover is vastgesteld in sectorale wetgeving. Wanneer er geen afzonderlijke wettelijke definitie is van wat het net omvat, wordt de vraag wat als bestanddeel tot het net behoort bepaald door artikel 3:4 BW. Dat komt erop neer dat aan de hand van de verkeersopvattingen dient te worden vastgesteld in hoeverre sprake is van tot het net behorende bestanddelen (vergelijk: Rechtbank Rotterdam, 30 september 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:8877).
4.6.
In de Gemeente bestaat geen aansluitverordening die de verantwoordelijkheden met betrekking tot de aanleg, beheer en onderhoud van een rioolaansluiting regelt. Het volgt uit de literatuur dat de meest gebruikte grens waar het particuliere riool eindigt en het gemeentelijke riool begint ter plaatste ligt van het ontstoppingsstuk binnen een halve meter van de erfgrens. [1] [eiser] heeft er verder op gewezen dat op de website van de Gemeente de navolgende mededeling staat:
Rioolverstopping
> De gemeente moet zorgen voor onderhoud van het openbare riool.
> U bent zelf verantwoordelijk voor het riool op uw eigen terrein.
Riool verstopt
Als het riool bij u verstopt is dan moet u of de gemeente de verstopping oplossen.
> Als de oorzaak op gemeentegrond ligt, dan moet de gemeente het probleem oplossen en betaalt de gemeente de kosten.
> Als de oorzaak op uw eigen grond ligt, dan moet u het probleem zelf oplossen en de kosten zelf betalen.
De rechtbank leidt uit deze mededeling af de Gemeente zorg draagt voor het onderhoud van het gedeelte van het riool dat op gemeentegrond ligt, en dat volgens de Gemeente een particulier verantwoordelijk is voor het riool op eigen terrein. Ook in dit geval heeft de Gemeente, nadat gebleken was dat in de rioolleiding van [eiser] geen ontstoppingsstuk aanwezig is, er voor gekozen om de aansluiting tot aan de erfgrens op te graven en te controleren. Uit de stellingen van de Gemeente volgt verder dat in 2020 in haar opdracht groot onderhoud aan het gemeentelijk riool heeft plaatsgevonden waarbij de aansluitingen zijn vervangen tot aan de erfgrens, en dat zij ter plaatse van de erfgrens een koppelstuk (niet zijnde de verbindingsmof) heeft doen laten plaatsen die de overgang vormt tussen het vernieuwde riool en de reeds bestaande aansluitingen. Nu de Gemeente naar buiten uitdraagt verantwoordelijk te zijn voor de aansluiting tot aan de erfgrens, en recentelijk de aansluitingen tot aan de erfgrens heeft laten vervangen, heeft te gelden dat volgens verkeersopvattingen in ieder geval de rioolleidingen tot aan de erfgrens bestanddeel zijn van het gemeenteriool.
4.7.
[eiser] heeft geen verdere aanknopingspunten aangedragen waaruit kan worden afgeleid dat een gedeelte van de aansluiting die in zijn eigen grond ligt nog bestanddeel van het gemeenteriool vormt.
4.8.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat volgens verkeersopvattingen in de Gemeente [plaats] de grens tussen het gemeenteriool en het particuliere gedeelte van het riool wordt gevormd door de erfgrens. De vervolgvraag is aan welke zijde van de erfgrens de breuk is ontstaan.
4.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat de grens tussen de twee erven langs de coniferenhaag op het erf van [eiser] loopt. Uit de door de Gemeente als productie 8 overgelegde foto’s volgt dat aan de kant van de Gemeente de aansluiting van [eiser] op het gemeenteriool tot aan de coniferenhaag is opgegraven. Op de foto’s is geen gebroken rioolleiding te zien. Dit bekent dat de breuk moet zijn gelegen op het erf van [eiser] . De rechtbank leidt, anders dan [eiser] , ook uit de rapportage van [naam 1] af dat de breuk op het erf van [eiser] ligt. [naam 1] heeft immers de rioolleiding op het erf van [eiser] opgegraven, en uit de rapportage volgt dat de verbindingsmof waar de breuk is ontstaan vlak vóór de erfgrens in de grond zit. Bovendien wordt in de daarop volgende alinea van de rapportage nog eens verduidelijkt dat de breuk onder grond van de oprit (van [eiser] ) zit. Deze constateringen van [naam 1] worden bevestigd door de in de rapportage opgenomen foto’s, waar op te zien is dat de rioolleiding onder de coniferenhaag, en dus op het erf van [eiser] , uit de verbindingsmof is getrokken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] nog gesteld dat [naam 1] in een e-mail heeft toegelicht dat de rapportage aldus moet worden begrepen dat de breuk is aangetroffen onder de openbare weg, maar [eiser] heeft deze e-mail niet in het geding gebracht, zodat de rechtbank er ook geen rekening mee kan houden. De nadere verklaring van [naam 1] zou bovendien, gelet op de duidelijke foto’s die door partijen zijn overgelegd, niet tot een ander oordeel van de rechtbank kunnen leiden.
4.10.
Het voorgaande betekent dat de breuk ontstaat is in het deel van de rioolleiding waarvan [eiser] eigenaar is. De vervolgvraag is of de Gemeente enig verwijt ter zake van het ontstaan van de breuk kan worden gemaakt.
De Gemeente heeft niet onzorgvuldig gehandeld
4.11.
[eiser] stelt dat de wateroverlast is ontstaan doordat de leiding tijdens graafwerkzaamheden in verband met het groot onderhoud aan het gemeentelijk riool uit de verbindingsmof is getrokken. De rechtbank overweegt dat [eiser] het onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de breuk door werkzaamheden in opdracht van de Gemeente is ontstaan. De rapportage van [naam 1] biedt daarvoor in ieder geval onvoldoende grondslag. Uit de rapportage volgt juist dat niet met zekerheid kan worden gezegd hoe de leiding uit de verbindingsmof is getrokken, en dat slechts het
vermoedenbestaat dat bij het graven of verplaatsen van grond tijdens de werkzaamheden aan het gemeentelijk riool een kraan de grondleiding ongemerkt uit de verbindingsmof heeft getrokken. Een dergelijk vermoeden is onvoldoende om aan te nemen dat de breuk tijdens de graafwerkzaamheden is ontstaan.
4.12.
Maar zelfs indien er veronderstellenderwijs vanuit wordt gegaan dat de rioolleiding tijdens de graafwerkzaamheden uit de verbindingsmof is getrokken, leidt dit om de navolgende redenen niet tot aansprakelijkheid van de Gemeente. De Gemeente valt, als overheidslichaam, buiten de reikwijdte van de in artikel 6:171 BW neergelegde risicoaansprakelijkheid van opdrachtgevers. De aansprakelijkheid van de Gemeente moet daarom overeenkomstig de gewone regels van artikel 6:162 BW worden beoordeeld. Dit betekent, met andere woorden, dat de Gemeente een zelfstandige onrechtmatige daad jegens [eiser] moet hebben gepleegd (in dezelfde zin: Rechtbank Den Haag, 7 september 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:8780).
4.13.
Volgens [eiser] is er sprake van een onrechtmatige daad omdat de Gemeente geen toezicht heeft gehouden op de aannemer die de riolering opnieuw heeft aangelegd, en niet heeft gecontroleerd of de aansluitingen ook daadwerkelijk werkten. De Gemeente heeft gemotiveerd weersproken dat zij geen toezicht heeft gehouden. De rechtbank overweegt dat volgens [eiser] de leiding per ongeluk uit de mof is getrokken. Het valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet te begrijpen hoe (aanvullend) toezicht vanuit de Gemeente op de aannemer een dergelijk ongeluk had kunnen voorkomen. Het kan verder in het midden blijven of de Gemeente heeft gecontroleerd of de particuliere aansluitingen op een juiste wijze waren aangesloten. Uit hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen volgt dat de breuk is gelegen in de grond van het erf van [eiser] . Bij een controle van de Gemeente van de uitvoering van de werkzaamheden zou de breuk daarom niet zijn ontdekt. Voor zover [eiser] heeft bedoeld te stellen dat de Gemeente gehouden was om na afronding van de werkzaamheden de particuliere aansluiting met een camera te inspecteren, geldt dat de verplichting van de Gemeente om het werk van de aannemer te controleren niet zo ver reikt dat van de Gemeente kan worden verlangd dat iedere aansluiting met een camera wordt geïnspecteerd om uit te sluiten dat er geen nevenschade aan het particuliere gedeelte van het riool is ontstaan. Dat de Gemeente bij de uitvoering van de werkzaamheden volstrekte minachting voor de belangen van de burgers heeft getoond is evenmin gebleken.
4.14.
Het voorgaande betekent dat [eiser] onvoldoende gemotiveerd heeft toegelicht dat de Gemeente (als opdrachtgever) ter zake van het ontstaan van de breuk een verwijt kan worden gemaakt. Van een onrechtmatige daad van de Gemeente is daarom geen sprake.
Revisietekeningen
4.15.
[eiser] heeft verder gevorderd dat de Gemeente tekeningen verstrekt die aangeven hoe het pand van [eiser] is aangesloten op het gemeentelijke riool. De Gemeente heeft als productie 1 vrijwillig een revisietekening overgelegd. [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard de tekening weliswaar niet te kunnen controleren, maar geen reden te hebben om er aan te twijfelen dat de tekening niet juist is. [eiser] heeft gelet op het voorgaande bij dit gedeelte van de vordering geen belang meer.
Slotsom
4.16.
De vorderingen van [eiser] worden aldus afgewezen. [eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente. Die kosten bedragen € 688 aan griffierecht, € 1.228 aan salaris advocaat (2 punten x tarief II) en € 178 aan nakosten (in totaal € 2.094), plus de verhoging bij betekening zoals vermeld in de beslissing. De door de Gemeente gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de in de beslissing genoemde ingangsdatum.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de kant van de Gemeente begroot op € 2.094, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. [eiser] moet € 92 en de kosten van betekening extra betalen als de kosten niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Kuipers en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2025.

Voetnoten

1.B.A.M. Janssen, Wie heeft de leiding, De eigendom van kabel- en leidingnetten, Deventer: Kluwer (2010), par. 3.2.3.3.