ECLI:NL:RBDHA:2025:6303
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van eiser met Russische en Moldavische nationaliteit wegens vrees voor bestraffing en gedwongen rekrutering
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, die op 19 februari 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 3 februari 2025 afgewezen als ongegrond. Eiser, geboren in 2001 en met zowel de Russische als de Moldavische nationaliteit, vreest bij terugkeer naar Rusland en Transnistrië bestraft te worden vanwege zijn weigering om militaire dienst te vervullen. De rechtbank heeft op 3 april 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk.
De rechtbank oordeelt dat de minister de asielaanvraag van eiser op zorgvuldige wijze heeft beoordeeld, maar dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een gegronde vrees heeft voor vervolging of onmenselijke behandeling bij terugkeer. De rechtbank stelt vast dat de minister de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig acht, maar dat de vrees voor bestraffing wegens dienstweigering niet zwaarwegend genoeg is om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning. Eiser heeft niet kunnen onderbouwen dat hij daadwerkelijk in de oorlog in Oekraïne zal worden ingezet of dat hij een reëel risico loopt op gedwongen rekrutering in Transnistrië.
De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor asiel en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra en bekendgemaakt op 11 april 2025.