Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 april 2025 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. S.M. Hampsink, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser, een Turkse onderdaan, op 18 september 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor arbeid als zelfstandige. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 22 november 2023 afgewezen, omdat eiser niet in het bezit is van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en niet van dit vereiste is vrijgesteld. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar is door de minister bij besluit van 21 november 2024 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft besloten geen zitting te houden, omdat partijen daarmee instemden. In de beoordeling van de zaak heeft de rechtbank gekeken naar de vraag of de minister het mvv-vereiste kan tegenwerpen aan eiser. Eiser stelt dat dit in strijd is met het Turks associatierecht. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van 1 november 2024, waarin het mvv-vereiste als afwijzingsgrond voor Turkse onderdanen ongegrond werd verklaard. Eiser heeft in zijn beroepschrift en nadere reactie zijn bezwaren tegen deze uitspraak toegelicht, maar de rechtbank concludeert dat de gronden van eiser identiek zijn aan die in eerdere procedures.
De rechtbank komt tot de conclusie dat er geen aanleiding is om af te wijken van de eerdere uitspraak en verklaart het beroep van eiser ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, en mr. S.M. Hampsink, griffier, en is openbaar gemaakt op 15 april 2025.