Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 april 2025 in de zaak tussen
[naam 1] (hoofdpersoon), eiseres,
,
Samenvatting van de uitspraak voor eiseres
De rechtbank heeft, na een korte pauze, een zitting gehouden met de ouders van eiseres. Hieraan hebben de gemachtigden van eiseres en verweerder deelgenomen.
“Geconcludeerd wordt dat er door de Richtlijn Tijdelijke Bescherming Oekraïne geen sprake is van schending van artikel 8 van het EVRM. Er bestaat daarom geen aanleiding om alsnog een belangenafweging te maken en te bezien of de hoofdpersoon en haar gezinsleden in aanmerking komen voor verblijf op grond van artikel 8 van het EVRM. (…) Het is immers aan de lidstaten om te beoordelen welk verblijfsrecht het meest passend is. Na het einde van het tijdelijk verblijfsrecht kunnen de gezinsleden alsnog verzoeken om een beoordeling van artikel 8 van het EVRM.”
Beoordeling van de rechtbank
eiseres in 2014 op eenjarige leeftijd naar Nederland is gekomen en hier vrijwel haar hele leven heeft gewoond. Ook is bepaald dat moet worden betrokken dat ondanks de inlevering van paspoorten in 2018 bij de Dienst Terugkeer en Vertrek niet aan vertrek is gewerkt. Tot slot moest worden betrokken dat het ten tijde van de uitspraak, in 2022, voor eiseres niet mogelijk was om het privéleven in Oekraïne uit te oefenen.
Eisers stellen dat nog steeds een reguliere verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM zou kunnen worden verleend en verweerder heeft met de opmerking dat het aan de lidstaten is om te beoordelen welk verblijfsrecht het meest passend is, niet gezegd dat dit niet kan. In ieder geval volgt dat niet uit de Kamerbrief van verweerder, die kort na de invoering van de tijdelijke bescherming is geschreven [1] of de eigen werkinstructie. [2] De verwijzing doet ook geen recht aan de uitspraak van 14 juli 2022. Aangezien deze uitspraak in rechte onaantastbaar is geworden, was verweerder, behoudens nieuwe feiten en omstandigheden, gehouden opnieuw te beslissen op de reguliere aanvraag overeenkomstig de rechtsoordelen die aan de vernietiging ten grondslag lagen. [3] De uitspraak houdt niet in dat na het verlenen van (de in maart 2022 ingevoerde) tijdelijke bescherming geen belangenafweging meer hoeft te worden gemaakt. Integendeel, verweerder is meegegeven welke omstandigheden in ieder geval dienden te worden betrokken bij de opnieuw te maken belangenafweging in de in 2019 gestarte procedure. De verblijfsduur is sindsdien alleen maar een belangrijkere factor geworden. Eiseres is op zeer jonge leeftijd naar Nederland gekomen en verblijft hier inmiddels al meer dan tien jaar. Zij kan, zo is niet in geschil, haar privéleven nog steeds niet in Oekraïne uitoefenen. De rechtbank is niet duidelijk welk reëel doel -onder de gegeven omstandigheden- nog is gediend met het voort laten duren van de onzekerheid waarin eiseres verkeert. Verweerder heeft dit niet uitgelegd.
-gelet ook op het betoog van eisers- beoordelen of de redelijke termijn is geschonden.
De behandeling van dit bezwaar is binnen een half jaar na het aanvullende bezwaarschrift afgerond (op 21 oktober 2020). De behandeling van het beroep op zitting is meermalen uitgesteld (laatstelijk de zitting van 24 maart 2022 op verzoek van verweerder) en uiteindelijk na een jaar en negen maanden afgerond (op 14 juli 2022). De behandeling van het hoger beroep is binnen twee jaar afgerond (op 7 juni 2024). Vervolgens is ongeveer een half jaar later een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Met de uitspraak van vandaag wordt binnen drie maanden na binnenkomst van het beroepschrift op 7 januari 2025 beslist.
€ 1.000,-;