ECLI:NL:RBDHA:2025:5890

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
NL24.47826
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Turkse eiser met politieke overtuiging als sympathisant van de HDP

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 april 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Turkse eiser, die zijn asielaanvraag had ingediend op 1 november 2023. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie op 29 november 2024, omdat de aanvraag als kennelijk ongegrond werd beschouwd. De eiser, geboren in 1981, had gewerkt voor een bakkerij van een bestuurslid van de HDP (Democratische Partij in Turkije) en was na een aanhoudingsbevel in Turkije op 14 maart 2023 naar Nederland gevlucht. De rechtbank heeft het beroep op 6 februari 2025 behandeld, waarbij partijen zich afmeldden voor de zitting. De rechtbank heeft aanvullende vragen gesteld aan de verweerder over het onderzoek door het TOELT en de betrouwbaarheid van het overgelegde arrestatiebevel. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende heeft gemotiveerd dat het TOELT de geschikte instantie was voor het onderzoek naar het arrestatiebevel. De rechtbank oordeelt dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Turkije een reëel risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de minister als terecht beoordeeld en het beroep ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.47826

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. O. Saraç),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 29 november 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 6 februari 2025 op zitting behandeld. Partijen hebben zich afgemeld voor de zitting. Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek niet gesloten.
Bij bericht van 6 februari 2025 zijn door de rechtbank aan verweerder aanvullende vragen gesteld over het onderzoek door het TOELT [1] . Verweerder heeft deze vragen op 19 februari 2025 beantwoord. Eiser heeft daarop op 3 maart 2025 gereageerd.
Op 12 maart 2025 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en meegedeeld dat zij binnen vier weken uitspraak zal doen.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [datum] 1981 en heeft de Turkse nationaliteit. Eiser heeft op 1 november 2023 asiel aangevraagd.
Het asielrelaas
2. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij van 2012 tot 2017 heeft gewerkt voor een bakkerij van een bestuurslid van de HDP (Democratische Partij in Turkije). Dit bestuurslid is opgepakt en daarna is de bakkerij gesloten. In 2021 is de naam van eiser doorgespeeld door [naam] aan de Turkse autoriteiten waarna eiser op 24 mei 2021 een aanhoudingsbevel heeft ontvangen. Diezelfde dag is eiser verschenen bij de officier van justitie en is hem medegedeeld dat hij ervan beschuldigd wordt lid te zijn van een terreurorganisatie omdat hij militairen (guerrilla) in de bergen zou hebben geholpen en zou hebben voorzien van voedsel (via de bakkerij). Eiser is verder verteld dat hij de uitkomst van zijn rechtszaak moet afwachten. Vervolgens is hij op 14 maart 2023 gevlucht naar Nederland. Op 2 september 2023, terwijl eiser in Nederland was, heeft hij een arrestatiebevel ontvangen op zijn thuisadres in Turkije. Eiser heeft een kopie van dat arrestatiebevel en een screenshot verificatie overgelegd bij het nader gehoor. Eiser is tot slot in Turkije gediscrimineerd vanwege zijn Koerdische afkomst.
Het bestreden besluit
3. Verweerder heeft met het bestreden besluit de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. [2] Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Verweerder vindt verder geloofwaardig dat eiser een politieke overtuiging heeft als sympathisant van de HDP, echter verweerder gelooft niet dat hij problemen heeft als gevolg daarvan. Verweerder overweegt in dat verband dat eiser zijn verklaringen met betrekking tot zijn strafzaak onvoldoende heeft onderbouwd met documenten uit bijvoorbeeld UYAP of e-Devlet. [3] Uit het Algemeen Ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken over Turkije van 2023 [4] volgt dat documenten in het geval van een strafzaak inzichtelijk zijn in deze systemen. Verweerder heeft tijdens het nader gehoor, na raadpleging van het account van eiser, geconstateerd dat expliciet in deze systemen vermeld is dat er geen rechtszaak tegen eiser loopt. Uit onderzoek van TOELT blijkt dat er aanwijzingen zijn dat de door eiser overgelegde kopie van het arrestatiebevel niet betrouwbaar is. Verweerder overweegt verder dat eiser tegenstrijdig en wisselend verklaart over wanneer en door wie hij is geadviseerd om het land te verlaten. Ook heeft eiser niet inzichtelijk gemaakt waarom hij het land niet direct heeft verlaten na het gesprek met de officier van justitie op 24 mei 2021, maar dat hij bijna twee jaar heeft gewacht. Verweerder werpt verder tegen dat eiser zonder daarvoor een goede verklaring te geven, anderhalve maand nadat hij vernam dat er een arrestatiebevel tegen hem was uitgevaardigd, heeft gewacht met het indienen van een asielaanvraag. Verweerder gelooft verder dat eiser vanwege zijn Koerdische afkomst te maken heeft gehad met discriminatie. Echter niet zodanig dat eiser te maken heeft of dreigt te krijgen met dermate ernstige repressie dat tot vluchtelingschap moet worden geconcludeerd.
Beroepsgronden
4. Eiser voert daartegen aan dat verweerder zijn asielaanvraag ten onrechte heeft afgewezen. Eiser heeft een kopie van het arrestatiebevel overgelegd. Niet inzichtelijk is waar het oordeel van het TOELT, dat er aanwijzingen zijn dat het document niet betrouwbaar is, op is gebaseerd. Dit is in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor. Eiser is de mogelijkheid ontnomen om adequaat te reageren op de bevindingen van het TOELT. Eiser heeft geen andere documenten kunnen overleggen om zijn asielrelaas te onderbouwen. Op eiser rust een te zware bewijslast. Verweerder houdt onvoldoende rekening met het feit dat het voor asielzoekers vaak moeilijk is om documenten te verkrijgen en hun stellingen te bewijzen. Uit verschillende rapporten van organisaties zoals Amnesty volgt dat er sprake is van systematische problemen en inconsistenties in de registratie en toegankelijkheid van juridische documenten in Turkije. [5] Eiser kan dan ook niet worden tegengeworpen dat het door hem overgelegde arrestatiebevel niet inzichtelijk is in de systemen. Dat het strafrechtelijke onderzoek in de zaak van eiser is afgerond maakt dat niet anders. Algemeen bekend is dat HDP-leden en sympathisanten in Turkije worden blootgesteld aan vervolging en arrestaties. Het arrestatiebevel duidt concreet op een dergelijke dreiging. Verweerder heeft onvoldoende meegewogen dat eiser al eerder is gearresteerd. Eiser stelt verder dat hij consistent heeft verklaard over zijn relaas. Verweerder heeft bij zijn beoordeling onvoldoende rekening gehouden met de context en emotionele toestand van eiser. Tot slot blijkt uit verschillende rapporten dat Koerden worden blootgesteld aan systematische discriminatie en vervolging. Eiser heeft verder niet direct na aankomst in Nederland en na ontvangst van het arrestatiebevel asiel aangevraagd omdat hij tijd nodig had om tot rust te komen.
5. Op 6 februari 2025 zijn door de rechtbank vragen gesteld aan verweerder over de reden waarom het arrestatiebevel door het TOELT is onderzocht in plaats van Bureau documenten, of dergelijk onderzoek valt onder de taakbeschrijving van het TOELT, of verweerder daarmee voldoet aan de vergewisplicht en of er aanleiding is om het document alsnog door Bureau Documenten te laten onderzoeken. Daarnaast is verweerder gevraagd om te reageren op het door eiser overgelegde rapport van Amnesty van 7 augustus 2019.
6. Verweerder heeft bij brief van 19 februari 2025 gereageerd op deze vragen. Verweerder schrijft dat technisch onderzoek van het arrestatiebevel niet mogelijk is omdat er geen origineel arrestatiebevel is overgelegd. Het document is op 28 november 2024 onderzocht door Bureau Documenten en zij hebben een neutraal advies gegeven.
Tactisch onderzoek [6] is volgens verweerder wel mogelijk. Daarbij is kennis van de Turkse (juridische) taal en procedures onontbeerlijk. Om die reden is het TOELT waar deze zeer specifieke kennis aanwezig is, in plaats van Bureau Documenten ingeschakeld. Uit de brief van verweerder volgt verder dat de bevindingen van het TOELT (grotendeels) zijn gebaseerd op informatie die door het TOELT van de Zwitserse Migratiedienst is verkregen. Daaruit volgt dat door Turkse asielzoekers (deels) frauduleuze documenten worden gebruikt. [7] Naar aanleiding van deze informatie en vragen van beslismedewerkers heeft het TOELT de nodige nadere kennis vergaard over deze Turkse documenten. Tot slot stelt verweerder zich op het standpunt dat de vraag of inzage van documenten in UYAP vanwege systematische problemen bij de registratie al dan niet mogelijk is, in dit geval niet van belang is omdat eiser zelf het door hem overgelegde document heeft overgelegd en dit document kennelijk voor hem zichtbaar was in UYAP.
7. Eiser reageert daarop dat, anders dan verweerder stelt, Bureau Documenten wel degelijk een rol kan spelen in het onderzoek naar het arrestatiebevel, ook nu het origineel niet is overgelegd. Verweerder heeft onvoldoende deugdelijk onderbouwd waarom het TOELT is ingeschakeld. Onduidelijk is of het TOELT beschikt over de vereiste expertise voor onderzoek naar het document. Eiser heeft dan ook twijfels over de zorgvuldigheid van het onderzoek. Eiser beroept zich ter onderbouwing van zijn standpunt op een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg van 13 februari 2025. [8] Verweerder baseert zijn standpunt over het arrestatiebevel op informatie van het TOELT die niet openbaar is gemaakt. Het bestreden besluit, dat gebaseerd is op dat onderzoek, is daarmee niet te controleren en te verifiëren en daarmee in strijd met het recht op een eerlijk proces. Dat verweerder de rechtbank aanbiedt om met toepassing van 8:29 van de Awb [9] de onderliggende analyse van het TOELT vertrouwelijk in te zien is volgens eiser onvoldoende. Onduidelijk is hoe TOELT tot zijn conclusie over het document is gekomen. De suggestie dat uit informatie van de Zwitserse autoriteiten blijkt dat Turkse asielzoekers frauduleuze documenten overleggen is te algemeen. Niet is aangetoond dat het door eiser overgelegde arrestatiebevel vals is. Tot slot stelt eiser dat verweerder onvoldoende rekening houdt met de beperkingen die kunnen bestaan bij de inzage in juridische documenten in Turkije, vooral in de situatie waarbij iemand verdacht wordt van terroristische activiteiten. De stelling van verweerder dat de eventuele beperking in de inzage in het dossier alleen geldt tijdens de onderzoekfase is niet juist en hangt in de praktijk vaak af van de aard van de zaak en de discretie van de autoriteiten. Dit laatste volgt ook uit het recente Algemeen Ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken over Turkije van februari 2025.
De rechtbank oordeelt als volgt.
8. In geschil is of verweerder zich al dan niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser als gevolg van zijn geloofwaardig bevonden politieke overtuiging als sympathisant van de HDP problemen heeft ondervonden op grond waarvan hij bij terugkeer naar Turkije een reëel risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM. [10]
9. De rechtbank ziet aanleiding om eerst in te gaan op de het standpunt van verweerder met betrekking tot de door eiser overgelegde kopie van het arrestatiebevel van 22 september 2023 afgegeven in het district Kovancilar in de provincie Elaziğ, het onderzoek daarnaar door het TOELT en de door eiser overgelegde schermafdruk van het Turkse portaal UYAP/e-Devlet.
Onderzoek van het arrestatiebevel
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat het TOELT in dit geval de geschikte instantie is om onderzoek te verrichten naar de kopie van het door eiser overgelegde arrestatiebevel. De rechtbank stelt in dat verband allereerst vast dat niet in geschil is dat eiser een kopie heeft overgelegd van het arrestatiebevel. Uit de brief van verweerder van 19 februari 2025 volgt dat het arrestatiebevel op 28 november 2024 door Bureau Documenten is onderzocht en dat zij een neutraal advies hebben gegeven. Uit de Vakbijlage van Bureau Documenten [11] volgt dat Bureau Documenten alleen een neutraal advies geeft als de echtheid, opmaak en afgifte, en inhoud alle drie de conclusie ‘niet te beoordelen’ hebben gekregen. Technisch onderzoek [12] van het document is niet mogelijk gebleken, omdat eiser geen origineel van het arrestatiebevel heeft overgelegd. [13] Door eiser is niet betwist dat Bureau Documenten in dit geval geen technisch onderzoek kan verrichten naar het door eiser overgelegde kopiedocument. De rechtbank stelt verder vast dat, hoewel Bureau Documenten tactisch onderzoek kan verrichten, verweerder aanleiding heeft gezien om het TOELT in te schakelen omdat kennis van de Turkse (juridische) taal en procedures nodig is. Uit de brief van verweerder volgt dat deze zeer specifieke combinatie van kennis momenteel aanwezig is bij het TOELT. Verweerder verwijst verder naar een bijlage van 2 juli 2020 over het TOELT als expertisecentrum op het gebied van taalinhoudelijke en landeninhoudelijke informatie. [14] Verweerder schrijft verder dat Bureau Documenten (in ieder geval ten tijde van het onderzoek op 28 november 2024) niet beschikt(e) over de vereiste kennis voor onderzoek van dit document en zich daarom tot het TOELT zou moeten wenden. Volgens verweerder is dat geen efficiënte inzet van middelen en personeel. Deze stellingen zijn door eiser onvoldoende gemotiveerd betwist. De enkele stelling van eiser dat Bureau Documenten (aanvullend) onderzoek zou kunnen verrichten is daarvoor onvoldoende. Ook indien Bureau documenten nader onderzoek zou hebben kunnen verrichten, laat dat onverlet dat het TOELT heeft geconcludeerd dat het document niet betrouwbaar is. De rechtbank ziet gelet hierop tot slot geen aanleiding voor het oordeel dat het onderzoek van verweerder naar het kopiedocument door inschakeling van het TOELT niet zorgvuldig is geweest.
11. Verweerder heeft zich verder niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat aan het arrestatiebevel geen waarde kan worden toegekend. Uit de memo van het TOELT volgt dat er aanwijzingen zijn gevonden dat dit document niet betrouwbaar is. Het TOELT heeft zich gebaseerd op informatie van de Zwitserse Migratiedienst die geconstateerd heeft dat door Turkse asielzoekers (deels) frauduleuze documenten worden gebruikt. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat een rapport van het TOELT een deskundigenbericht is, waar verweerder in beginsel van uit mag gaan. Verweerder moet daarbij wel nagaan of het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, of de redenering daarin begrijpelijk is en of de getrokken conclusies daarop aansluiten. Een vreemdeling kan concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldige totstandkoming van het onderzoek naar voren brengen. Verder kan de vreemdeling de inhoudelijke juistheid van het onderzoek betwisten door het laten verrichten van een contra-expertise. [15] Uit de brief van verweerder volgt dat hij van het TOELT gedetailleerde antwoorden met de bevindingen van het TOELT heeft ontvangen aan de hand waarvan verweerder heeft vastgesteld om welke redenen het door eiser overgelegde arrestatiebevel niet betrouwbaar is gevonden door het TOELT. Dit antwoord is ter bescherming van de onderzoeksmethoden niet toegevoegd aan het openbare procesdossier. Eiser heeft geen contra-expertise laten verrichten of concrete aanknopingspunten naar voren gebracht die aanleiding geven om te twijfelen aan de conclusie van het TOELT. De enkele stelling van eiser dat de inhoud van het onderzoek door het TOELT en de gebruikte onderzoeksmethoden niet openbaar zijn gemaakt en daarom door eiser niet getoetst kan worden is gelet op voormelde Afdelingsjurisprudentie onvoldoende. Op basis van de door verweerder verstrekte informatie komt de rechtbank tot het oordeel dat verweerder aan zijn vergewisplicht heeft voldaan. De rechtbank heeft daarom geen aanleiding gezien om op grond van artikel 8:45 van de Awb, inzage te vragen in de onderliggende stukken van het onderzoek door het TOELT.
12. Het beroep van eiser op de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg van 13 februari 2025 leidt niet tot een ander oordeel. Anders dan in de zaak van eiser, waren in die zaak wel originele documenten overgelegd en had Bureau Documenten in het geheel geen onderzoek verricht. Ook had verweerder in die zaak niet uitgelegd waarom het TOELT was ingeschakeld.
Schermafdruk UYAP/e-Devlet
13. Tijdens het nader gehoor heeft verweerder eiser gevraagd in te loggen in UYAP door middel van het scannen van de QR-code op de kopie van het arrestatiebevel. Daaruit kwam een pagina naar voren met een verificatiescherm. Ook is eiser verzocht om in te loggen het systeem van e-Devlet zonder de QR-code te gebruiken. Tijdens het gehoor is door de tolk geconstateerd dat het systeem een document bevat waar staat ‘er is geen rechtszaak/dossier tegen u’. [16]
14. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat, gelet op de gestelde reden van eisers vertrek uit zijn land van herkomst, verwacht mag worden dat hij documenten overlegt om zijn gestelde problemen te onderbouwen en dat eiser daarin niet geslaagd is. Uit het Algemeen Ambtbericht van augustus 2023 volgt dat stukken in UYAP weliswaar niet altijd inzichtelijk zijn als een rechtszaak zich in de onderzoeksfase bevindt. Echter als de verdachte daadwerkelijk is aangeklaagd, zijn de stukken voor zowel de verdachte als zijn advocaat te zien in UYAP en wordt de beperking om documenten te raadplegen opgeheven. [17] Uit eisers verklaringen en de door hem overgelegde kopie van het arrestatiebevel volgt dat eiser daadwerkelijk zou zijn aangeklaagd. Verweerder heeft daarom kunnen overwegen dat eiser toegang zou moeten hebben tot UYAP teneinde aan te tonen dat hij daadwerkelijk strafrechtelijk vervolgd wordt. Met de schermafdruk heeft eiser dat niet aannemelijk gemaakt. Verweerder overweegt terecht dat uit de schermafdruk niet valt af te leiden of deze aan het account van eiser of aan het arrestatiebevel van eiser is gekoppeld.
15.
Het beroep van eiser op het artikel van Amnesty van 7 augustus 2019 werpt geen ander licht op deze conclusie. Uit het artikel volgt niet dat, in tegenstelling tot voormelde informatie uit het Algemeen Ambtbericht, documenten in UYAP niet raadpleegbaar zouden zijn nadat een verdachte daadwerkelijk is aangeklaagd.
Verklaringen
16. Verweerder stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiser ook met zijn verklaringen niet aannemelijk heeft gemaakt dat eiser problemen heeft ondervonden als gevolg van zijn politieke overtuiging. Verweerder overweegt terecht dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de plaats waar hij het arrestatiebevel heeft ontvangen. Zo verklaart eiser enerzijds dat dat in Pertek was en anderzijds in Antalya. [18] Dat eiser tijdens het nader gehoor stelt dat hij deze vraag waarschijnlijk verkeerd begrepen heeft en daarom wisselend verklaart, heeft verweerder niet hoeven volgen. Uit de antwoorden van eiser blijkt immers niet dat hij de vragen niet heeft begrepen. Daarnaast heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser wisselend heeft verklaard over de datum waarop hij geadviseerd is het land te verlaten. Zo stelt eiser eerst dat hij in maart 2022 door [naam] is geadviseerd om het land te verlaten, terwijl eiser daarna verklaart dat hem dat in januari 2023 is geadviseerd. [19] Verweerder heeft van eiser mogen verwachten dat hij consequent verklaart over deze datum omdat dit voor eiser de reden was om het land te verlaten. Ook heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers reden voor vertrek uit Turkije vaag is. Immers op 24 mei 2021 is eiser voor de officier van justitie verschenen, echter pas op 23 maart 2023 heeft eiser Turkije verlaten. Eiser heeft verklaard dat hij in de tussentijd niets heeft vernomen over zijn zaak. Daarnaast is eiser pas in maart 2023 vertrokken, terwijl hij in maart 2022 of januari 2023 geadviseerd zou zijn om het land te verlaten. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom hij uiteindelijk pas op 14 maart 2023 zijn land van herkomst heeft verlaten.
17. Verweerder heeft verder kunnen overwegen dat het enkele gegeven dat eiser betrokken was bij activiteiten van de HDP niet maakt dat hij alleen daarom al een reëel risico loopt op vervolging. Verweerder heeft erop kunnen wijzen dat uit de verklaringen van eiser volgt dat hij geen bijzondere rol binnen de HDP had, dat hij geen officieel lid was en één of twee keer per maand meedeed aan activiteiten. De gestelde problemen die eiser heeft ondervonden heeft verweerder bovendien ongeloofwaardig kunnen vinden.
Discriminatie
18. Uit het beleid van verweerder zoals neergelegd in paragraaf C2/3.2.6. van de Vc [20] volgt dat discriminatie van een vreemdeling door de autoriteiten en door medeburgers aan als daad van vervolging wordt aangemerkt, als de vreemdeling vanwege de discriminatie zo ernstig wordt beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren.
19. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij te vrezen heeft voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade vanwege de door hem ervaren discriminatie. Verweerder heeft zich namelijk terecht op het standpunt gesteld dat uit de verklaringen van eiser niet blijkt dat hij vanwege zijn Koerdische achtergrond in Turkije zo ernstig in zijn bestaansmogelijkheden werd beperkt dat het voor hem onmogelijk was om op maatschappelijk en sociaal gebied te functioneren. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij toegang had tot onderwijs, hij had tot zijn vertrek uit Turkije werk, een woning en toegang tot medische zorg. Eiser heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Turkije niet op eenzelfde manier kan functioneren als voor zijn vertrek uit Turkije.
Spoedig indienen aanvraag
20. Verweerder heeft verder aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij niet zo spoedig mogelijk zijn asielaanvraag heeft ingediend. [21] Eiser is namelijk op 14 maart 2023 Nederland ingereisd. Eiser had aanvankelijk niet direct de intentie om asiel aan te vragen verklaart hij, en hij wilde eerst de procedure in Turkije afwachten. Door eiser is tijdens het nader gehoor een arrestatiebevel overgelegd dat dateert van 22 september 2023. Eiser heeft daarna nog anderhalve maand gewacht, alvorens op 1 november 2023 asiel aan te vragen in Nederland. De verklaring van eiser dat zijn humeur slecht was als gevolg van het ontvangen van het arrestatiebevel, hij eerst tot zichzelf wilde komen en dat sprake is van een complexe en emotioneel belastende situatie waar eiser zich in bevond, heeft verweerder geen verschoonbare reden hoeven vinden om zich niet tijdig te melden voor een asielaanvraag. Eiser heeft immers gesteld te vrezen voor een gevangenisstraf in Turkije zodat verwacht mag worden dat eiser zich zo snel mogelijk meldt in Nederland.

Conclusie en gevolgen

21. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 9 april 2025 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Team Onderzoek en Expertise Land en Taal.
2.Op grond van artikel 31 en artikel 30b, eerste lid, onder e, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.UYAP is een juridisch informatiesysteem van de Turkse overheid en staat voor Ulusal Yargi Ağı Projesi (Pagina 18 van het Algemeen Ambtsbericht over Turkije van augustus 2023). E-devlet is het digitale overheidsloket voor inwoners van Turkije (Pagina 52 van het Algemeen Ambtsbericht over Turkije van februari 2025).
4.Pagina 34.
5.Turkey: Deepening backslide in human rights: Amnesty International submission for the UN Universal Periodic Review, 35th Session of the UPR Working Group, January 2020 - Amnesty International.
6.Verschijningsvormen, bevoegdheden van lokale functionarissen en van gewijzigde lokale wet- en regelgeving.
7.Dit is gebleken uit een krantenartikel in Turkish Minute: Turkish prosecutors issue fake arrest
9.Algemene wet bestuursrecht.
10.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden.
11.Pagina 8 van de vakbijlage Bureau Documenten, gepubliceerd op 11 november 2024, https://puc.overheid.nl/doc/PUC_1297828_1.
12.Het onderzoek aan echtheidskenmerken zoals watermerken, druktechnieken, waarmerken zoals stempelafdrukken en handtekeningen (Vakbijlage Bureau Documenten).
13.Zie ook pargraaf 9.3. van de Vakbijlage Bureau Documenten.
14.https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/07/02/tk-bijlage-toelichting-op-toelt.
15.Zie onder andere de uitspraken van de Afdeling van 22 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:197 en van 16 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:490.
16.Pagina 8 van het verslag van het nader gehoor van 25 november 2024.
17.Pagina 18 van het Algemeen Ambtsbericht van augustus 2023.
18.Pagina 12 van het verslag van het nader gehoor van 25 november 2024.
19.Pagina 11 en 15 van het verslag van het nader gehoor van 25 november 2024.
20.Vreemdelingencirculaire 2000/
21.Als bedoeld in artikel 31, zesde lid, onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).