ECLI:NL:RBDHA:2025:5515
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep betreffende de bewaring van een eiser in het kader van het vreemdelingenrecht. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Smeulders, had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring die op 5 februari 2025 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De maatregel was op 20 maart 2025 opgeheven, maar de eiser stelde dat deze te laat was omgezet, waardoor hij onrechtmatig in bewaring was gehouden. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het sluiten van het vooronderzoek was overschreden, wat aan de rechtbank zelf kon worden toegeschreven. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring tot 18 maart 2025 rechtmatig was, maar dat de late omzetting van de maatregel op 20 maart 2025 onrechtmatig was. De rechtbank kende de eiser een schadevergoeding toe van € 200,- voor de twee dagen dat hij onterecht in bewaring was gehouden. Daarnaast werden de proceskosten van de eiser vastgesteld op € 907,-. De uitspraak werd gedaan door mr. A.M.J. Adriaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Duijf, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.