ECLI:NL:RBDHA:2025:5406

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
C/09/25/28 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) van een verzoeker met problematische schulden en de beoordeling van de ingangsdatum

In deze zaak heeft de heer [verzoeker] een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) vanwege een problematische schuldensituatie. De rechtbank heeft het verzoek op 27 maart 2025 behandeld, waarbij de heer [verzoeker] aanwezig was, samen met zijn schuldhulpverlener en een klantbegeleider van de gemeente Den Haag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP, waaronder de eis dat hij te goeder trouw is geweest bij het ontstaan van zijn schulden. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan mogelijke activa van de heer [verzoeker] in Suriname, maar hij heeft verklaard geen belang meer te hebben in de stichtingen die daar zijn opgericht.

De rechtbank heeft het verzoek van de heer [verzoeker] om de ingangsdatum van de WSNP te bepalen op 24 september 2024 afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het minnelijk traject van schuldhulpverlening pas begint wanneer er een aanbod aan de schuldeisers is gedaan, wat in dit geval niet is gebeurd. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de heer [verzoeker] zich niet maximaal heeft ingespannen om baten voor zijn schuldeisers te verwerven, aangezien hij in de verzochte periode niet heeft gewerkt of gesolliciteerd.

De rechtbank heeft de wettelijke schuldsaneringsregeling uitgesproken voor een termijn van achttien maanden, te rekenen vanaf 27 maart 2025. Tevens zijn alle gelegde beslagen komen te vervallen en is mr. R. Cats benoemd tot rechter-commissaris, terwijl de bewindvoerder de opdracht heeft gekregen om de post van de heer [verzoeker] in te zien gedurende de eerste dertien maanden van de regeling.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/25/28 R
vonnis van 27 maart 2025
op het verzoek van:
[verzoeker] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
briefadres te [adres] ,
[postcode] [plaats] .
Waar deze zaak over gaat
De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 20 maart 2025. Met de uitnodiging voor deze zitting is aan de heer [verzoeker] een WSNP-informatieboekje meegezonden. Op de zitting verschenen:
- de heer [verzoeker] ,
- mevrouw N. van Boheemen-Kloosterman, schuldhulpverlener van de gemeente Den Haag;
- mevrouw [naam] , klantbegeleider bij de gemeente Den Haag.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating tot de WSNP

2.1.
De heer [verzoeker] kan alleen worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
De heer [verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen staan in het WSNP-informatieboekje beschreven. Samengevat komt dit neer op: een informatieverplichting, een inspanningsverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een afdrachtverplichting.
2.4.
Tijdens de toelatingszitting is uitgebreid gesproken over bezittingen die de heer [verzoeker] mogelijk heeft in Suriname. Hij verklaarde dat hij in het verleden stichtingen heeft opgericht waar hij samen met zijn ouders geld in heeft gestoken. De stichtingen hebben daarmee onroerend goed aangekocht in Suriname. Volgens de heer [verzoeker] heeft hij geen belang meer in deze stichtingen. Hij verklaarde de stichtingen te hebben overgedragen aan zijn ouders. In aanvulling daarop heeft de heer [verzoeker] verklaard dat hij geen bezittingen heeft in Suriname. In het kader van de informatieverplichting moet de heer [verzoeker] eventuele vragen van de Wsnp-bewindvoerder hierover volledig en naar waarheid beantwoorden. Als op een later moment blijkt dat de heer [verzoeker] toch bezittingen heeft in Suriname dan kan dit een reden zijn om zijn WSNP tussentijds te beëindigen.
2.5.
De wet schrijft voor dat de eerste dertien maanden van het traject een postblokkade geldt. Gedurende deze periode zal alle post naar de bewindvoerder gaan. De bewindvoerder stuurt de post na controle weer door aan de heer [verzoeker] .
2.6.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. Als de heer [verzoeker] zich gedurende die periode houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject na verloop van die achttien maanden met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.
De ingangsdatum van de termijn van de WSNP
2.7.
De heer [verzoeker] verzoekt de ingangsdatum van de termijn van de WSNP te bepalen op 24 september 2024. Dit is volgens de schuldhulpverlener de aanvangsdatum van het minnelijk traject, omdat op deze datum de schuldhulpverleningsovereenkomst is getekend. Vanaf dat moment was er ook sprake van loonbeslag. Dit beslag moet worden gezien als een eerste aflossing in het kader van het minnelijk traject. De schuldhulpverlener verwijst hierbij naar HR 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1913.
2.8.
Een termijn van een wettelijke schuldsaneringsregeling kan beginnen te lopen vanaf de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onder f Fw. Het moet gaan om een eerste aflossing tijdens ‘het minnelijk traject van schuldhulpverlening’ (HR 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1913, r.o. 3.9-3.10). Vanaf dat moment moet de schuldenaar maximaal aflossen op zijn schulden. Daarnaast moet hij zich in de verzochte periode maximaal inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven.
2.9.
De rechtbank zal het verzoek om een eerder ingangsdatum te bepalen om twee redenen afwijzen. De rechtbank gaat er ten eerste van uit dat het ‘minnelijk traject van schuldhulpverlening’ pas begint wanneer een minnelijk aanbod aan de schuldeisers is gedaan. Het minnelijk traject begint dus niet al op de datum dat de schuldhulpverleningsovereenkomst wordt getekend. In dit geval is er geen aanbod aan de schuldeisers gedaan. De rechtbank is ten tweede van oordeel dat de heer [verzoeker] zich niet maximaal heeft ingespannen om zoveel mogelijk baten voor zijn schuldeisers te verwerven. In een recent medisch rapport van Calder Werkt is geconcludeerd dat de heer [verzoeker] arbeidsgeschikt is voor 16-24 uur per week. De heer [verzoeker] heeft in de verzochte periode niet gewerkt en ook niet gesolliciteerd.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] (Suriname),
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
briefadres te [adres] , [postcode] [plaats] ;
- wijst af het verzoek tot het bepalen van een eerdere ingangsdatum;
- stelt de termijn van deze regeling vast op achttien maanden, te rekenen vanaf 27 maart 2025;
- stelt vast dat door deze uitspraak alle gelegde beslagen komen te vervallen;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. R. Cats en tot bewindvoerder:
mr. P.A. Loeff (Advocatenkantoor Loeff),
Postbus 136
2990 AC Barendrecht;
- geeft de bewindvoerder opdracht om de komende dertien maanden de post van de heer [verzoeker] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met mr. M.J.P. Vink, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2025.