Uitspraak
1.De procedure
2.De beoordeling van het verzoek
De toelating tot de WSNP
3.De beslissing
briefadres te [adres] , [postcode] [plaats] ;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de heer [verzoeker] een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) vanwege een problematische schuldensituatie. De rechtbank heeft het verzoek op 27 maart 2025 behandeld, waarbij de heer [verzoeker] aanwezig was, samen met zijn schuldhulpverlener en een klantbegeleider van de gemeente Den Haag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [verzoeker] voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP, waaronder de eis dat hij te goeder trouw is geweest bij het ontstaan van zijn schulden. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan mogelijke activa van de heer [verzoeker] in Suriname, maar hij heeft verklaard geen belang meer te hebben in de stichtingen die daar zijn opgericht.
De rechtbank heeft het verzoek van de heer [verzoeker] om de ingangsdatum van de WSNP te bepalen op 24 september 2024 afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het minnelijk traject van schuldhulpverlening pas begint wanneer er een aanbod aan de schuldeisers is gedaan, wat in dit geval niet is gebeurd. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de heer [verzoeker] zich niet maximaal heeft ingespannen om baten voor zijn schuldeisers te verwerven, aangezien hij in de verzochte periode niet heeft gewerkt of gesolliciteerd.
De rechtbank heeft de wettelijke schuldsaneringsregeling uitgesproken voor een termijn van achttien maanden, te rekenen vanaf 27 maart 2025. Tevens zijn alle gelegde beslagen komen te vervallen en is mr. R. Cats benoemd tot rechter-commissaris, terwijl de bewindvoerder de opdracht heeft gekregen om de post van de heer [verzoeker] in te zien gedurende de eerste dertien maanden van de regeling.